5-143COM | 5-143COM |
Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Het opvoeren van de strijd tegen geweld, tegen vrouwen en tegen huiselijk geweld, wordt een van de speerpunten van het Nationaal Veiligheidsplan. Dat kondigde de minister onlangs aan. In dat plan staat waar de politiediensten zich tussen nu en 2015 op zullen concentreren.
Huiselijk geweld is nog steeds een groot probleem. Ik ben dus blij dat de minister dat erkent en de aanpak hoog op de agenda zet. Huiselijk geweld komt voor in alle sociaaleconomische milieus, ongeacht de sociale status, de leeftijd, het opleidingsniveau, het beroep, de herkomst of het geloof. Wel blijkt dat vluchthuizen voor mishandelde vrouwen overwegend vol zitten met vrouwen van allochtone afkomst. Vorig jaar ontving het Antwerpse Zijhuis 57 vrouwen, van wie 63% van allochtone herkomst waren. In Gent waren etnische minderheden in 2008 goed voor 71% van de vluchthuisbewoners. Vandaag is dat aandeel opgelopen tot 9 op 10. De cijfers betekenen niet dat allochtone vrouwen vaker het slachtoffer zouden zijn van huiselijk geweld dan Belgische vrouwen, die doorgaans een breder netwerk hebben om op terug te vallen en gemakkelijker en sneller hun weg naar hulp vinden. Hun problemen worden met andere woorden sneller gedetecteerd en de hulpverlening kan in een vroeg stadium opgestart worden.
Bij etnische minderheden lijkt dat minder goed te lukken. Vaak kennen allochtone vrouwen het hulpaanbod niet zo goed of hebben ze er een fout beeld van. Bovendien is partnergeweld in bepaalde gemeenschappen een hardnekkig taboe en is bijgevolg hulp vragen zeer moeilijk of zelfs onmogelijk. Taal blijkt ook een groot struikelblok te zijn, maar weinig organisaties zetten tolken in.
Er is gelukkig ook goed nieuws. In de Marokkaanse gemeenschap zou zich een positieve evolutie voordoen. Het is nog maar enkele jaren geleden dat de vluchthuizen overwegend Marokkaanse vrouwen opvingen. Dat lijkt nu volgens het Brusselse Centre de prévention des violences conjugales et familiales te veranderen. De strijd tegen partnergeweld is een strijd die we gemeenschappelijk moeten aanpakken.
Ik heb volgende vragen aan de minister:
1) Wat is de reactie op het toenemend aantal allochtone vrouwen in vluchthuizen? Is die trend ook waar te nemen buiten de steden Gent en Antwerpen?
2) Acht de minister het noodzakelijk om het hulpaanbod beter bekend te maken bij de etnisch-culturele gemeenschappen, in het bijzonder bij vrouwenorganisaties? Zo ja, welke initiatieven kunnen worden genomen?
3) Welke maatregelen kunnen worden genomen om huiselijk geweld vlugger te detecteren?
4) Klopt het dat er maar weinig beroep gedaan wordt op tolken bij de opvang van allochtone vrouwen? Zo ja, hoe is dat te verklaren? Kan ook hier in voorkomend geval bijgestuurd worden?
5) Kunnen er lessen getrokken worden uit de positieve evolutie bij de Marokkaanse gemeenschap voor de andere gemeenschappen in België?
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - De opvang en nazorg van de slachtoffers van huiselijk geweld ressorteren onder de bevoegdheid van de gemeenschappen en gewesten.
Allochtone vrouwen worden vaak meer blootgesteld aan partnergeweld. Ik zou willen aanstippen dat zij veel meer risico lopen op isolement. Taalbarrières en sociaal-culturele verschillen maken het nog moeilijker om terug te vallen op de bestaande instellingen. Daarom is het belangrijk om de slachtoffers van buitenlandse afkomst te informeren.
In dat opzicht heeft het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen een folder gepubliceerd onder de titel `breek de stilte voor je zelf gebroken bent'. De folder is beschikbaar in zeventien talen, Frans, Nederlands, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Portugees, Grieks, Pools, Russisch, Roemeens, Chinees, Arabisch, Turks, Swahili, Lingala en Servo-Kroatisch. Via de folder heeft het instituut een sensibiliseringscampagne opgestart voor de slachtoffers van partnergeweld afkomstig uit verschillende allochtone groepen in België. In de folder krijgen de slachtoffers informatie over het bestaan van partnergeweld en worden zij aangemoedigd om hun situatie met een derde te bespreken. De folders zijn vertaald in samenwerking met vrijwilligers van de ngo's uit verschillende bevolkingsgroepen en bieden aan elke groep hulp in hun eigen moedertaal. Bovendien kregen de vrijwilligers via het instituut allemaal een opleiding teleonthaal. Zij werden eveneens opgeleid voor de problematiek van partnergeweld naargelang van de culturele context. Die maatregel was een groot succes. Er werden al meer dan 76 000 exemplaren over het hele grondgebied verspreid.
Het voorkomen en opsporen van partnergeweld vormt een van de globale doelstellingen van het NAP 2010-2014. Het is een van de prioriteiten van het Nationaal Veiligheidsplan. Het is eveneens een belangrijk element van de kadernota voor integrale veiligheid. Men kan hiertoe bijdragen door geweld vroegtijdig op te sporen en door snel te reageren vanaf de eerste tekenen van geweld tussen partners, overeenkomstig de voorschriften van circulaire COL 4/2006 betreffende het strafrechtelijk beleid op het vlak van geweld binnen het koppel. Op 8 maart heb ik aangekondigd dat ik van plan ben deze circulaire te versterken.
Zowel op federaal niveau als op niveau van de gemeenschappen, gewesten, provincies en gemeenten worden grote inspanningen geleverd om het taboe van partnergeweld te doorbreken, via een oproepnummer, campagnes, verspreiding van brochures, een internetsite en de informatie en begeleiding van slachtoffers.
Zo hebben tal van experts in samenwerking met Politeia een `Handboek familiaal geweld: screening en integrale aanpak' uitgewerkt. Dit handboek biedt de gebruiker screeningsinstrumenten om geweld tussen partners, oudermishandeling en andere vormen van huiselijk geweld op te sporen. De focus ligt derhalve op de praktische en direct toepasbare informatie, zoals screeningsinstrumenten, checklists, handleidingen en formulieren.
Het handboek is bestemd voor al wie professioneel met huiselijk geweld in aanraking komt.
Op het eerste niveau zijn dat personeelsleden tewerkgesteld in de slachtofferhulp, maar ook politieagenten, CAW, met inbegrip van de opvangcentra, OCMW's, rusthuizen, bemiddelaars, centra voor geestelijke gezondheidszorg, vertrouwensartsencentra, justitiehuizen, referentiemagistraten, arrondissementsraden voor slachtofferbeleid, scholen en PMS-centra, huisartsen, gynaecologen en ziekenhuizen.
Het tweede niveau focust op supralokale besturen, preventiediensten, welzijns- en gezondheidsdiensten van de provincies, de gemeenschappen en de federale overheid, onderzoekers en studiediensten. We werken ook op de problematiek van de gedwongen huwelijken en eerwraak.
Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Ik volg dit dossier al van toen ik als senator deel uitmaakte van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Huiselijk geweld mag niet worden getolereerd. Soms roepen imams tijdens het vrijdaggebed op om geen geweld meer te plegen op vrouwen. Maar het probleem moet nog meer bespreekbaar worden zodat er een mentaliteitswijziging komt. Tegen geweldplegers moet nog meer worden opgetreden.