5-143COM | 5-143COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Deze vraag dateert van vier maanden geleden. Ik veronderstel dat het niet alleen voor de senatoren, maar eveneens voor de ministers frustrerend is dat er eerst een antwoord komt in de Kamer, zelfs als wij eerst waren met de indiening van de vraag.
In mei vorig jaar ondervroeg ik de minister al over het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Toen werd geantwoord dat de besprekingen over de mogelijke interfederalisering van het Centrum stillagen omdat we een regering van lopende zaken hadden. In november 2011 meldde Vlaams minister Pascal Smet dat als er niet snel schot in de zaak zou komen, Vlaanderen zou overgaan tot de oprichting van een eigen zelfstandig instituut. Inmiddels heeft ons land een volwaardige federale regering. Dus zou ik graag vernemen hoe het met de onderhandelingen staat.
Ik ben voorstander van een interfederaal centrum en zou het betreuren als alle overheden een eigen centrum zouden oprichten. Ik heb liever een enkel centrum, waar alle bevoegde regeringen ten volle aan kunnen meewerken.
Daarnaast herhaal ik mijn vraag naar de plannen van de minister met betrekking tot de oprichting van een Nationale Mensenrechteninstelling, zoals opgenomen in het regeerakkoord. Dat zou gebeuren in samenspraak met vooral de gemeenschappen.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de interfederalisering van het CGKR? Zijn de onderhandelingen inmiddels hervat en welke evolutie valt er te noteren?
Zal men van de gelegenheid gebruik maken om het CGKR om te vormen tot een Nationale Mensenrechteninstelling? Of zal een andere instelling worden opgericht? Zelf ben ik voorstander die opdracht te geven aan het Centrum. Is het de doelstelling van de minister om daarbij tot een instelling te komen met een A-status en hoe denkt zij die te bekomen? Hoe zal men de andere instellingen die een opdracht hebben met betrekking tot de verdediging van mensenrechten in die structuur integreren? Gaat de minister akkoord dat men daarbij op zijn minst moet gaan voor één aanspreekpunt om een fragmentarische aanpak en verwarring bij burgers te vermijden? Maakt de minister gebruik van de opgebouwde expertise van de andere Europese landen die reeds een Nationale Mensenrechteninstelling hebben opgericht en van de Europese koepelorganisatie voor National Human Rights Institutions?
Ik verneem dat een hoorzitting zal worden georganiseerd in het Vlaams Parlement, maar die zal de feiten achternahollen, aangezien de minister nu voor eens en altijd verduidelijking zal verschaffen over de aanpak van de problematiek.
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Thans is het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding wettelijk niet bevoegd om te procederen op basis van decreten en ordonnanties van gewesten en gemeenschappen. Om dat mogelijk te maken bepaalt het regeerakkoord dat het Centrum een onafhankelijke interfederale instantie zal worden. Een samenwerkingsovereenkomst is hiertoe onontbeerlijk en de onderhandelingen verlopen voorspoedig. Ik heb alle betrokkenen ontmoet en we zijn nu in de laatste fase van de informele onderhandelingen.
Er werd een akkoord bereikt over een voorstel van ontwerp van tekst van de samenwerkingsovereenkomst met daarin de opdrachten, de doelstellingen, de werking en de budgettaire aspecten van het toekomstige Centrum, maar die moet ik de volgende dagen nog verder doornemen. Daarna zullen daarover nog informele contacten worden belegd. In juni zal het officieel overleg van start gaan, zodat nog voor het begin van de zomer een eindresultaat kan worden bereikt.
Tot op heden kunnen we alleszins werken vanuit een tamelijk gemeenschappelijke visie. Die houdt in dat de huidige kerntaken zullen worden ingeperkt en dat sommige bevoegdheden van het Centrum worden overgeheveld naar andere administraties. Hierover is evenwel nog geen beslissing genomen.
Prioriteit gaat naar de voltooiing van het Interfederaal Centrum en het uitwerken van een instelling voor de Mensenrechten. Tijdens de Universal Periodic Review in mei 2011 in de Raad voor de mensenrechten van de VN heeft België zich verbonden tot de oprichting van een nationale instelling voor mensenrechten in volledige overeenstemming met de Beginselen van Parijs. Ons land zal in 2013 verslag uitbrengen over de follow-up van de aanbevelingen van de Raad van de Mensenrechten. De minister van Justitie en ikzelf zijn begonnen met de werkzaamheden voor de oprichting van een instelling Mensenrechten.
Het ziet ernaar uit dat het debat over de modellen van samenwerking tussen organisaties ter bevordering van gelijkheid en de instelling voor de Mensenrechten in eerste instantie dient te gaan over een doeltreffende bevordering van gelijkheid en mensenrechten. Dit werk vereist een grondige beschouwing en discussie, in het bijzonder met betrekking tot de articulatie van de instelling Mensenrechten ten opzichte van de bestaande sectorspecifieke instellingen die als missie hebben de bevordering en bescherming van de grondrechten. Bovendien moet uitgebreid overleg worden gevoerd met diverse belanghebbenden en instellingen die betrokken zijn bij de oprichting van een instelling Mensenrechten. Het werk van zo een instelling omvat vele zaken. De minister van Justitie en ikzelf werken samen in dit perspectief.
Kortom, momenteel werken we in zekere zin apart met het oog op de interfederalisering van het Centrum. De oprichting van een nieuw instituut gebeurt dan weer in samenwerking met alle betrokkenen. Ik heb echter geen bezwaar tegen een soort fusie van beide instellingen als hierover een consensus kan worden bereikt. Tot op heden is de link tussen de nieuwe instelling en Justitie evenwel tamelijk sterk.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het stemt me tevreden dat er een interfederale instelling komt en dat het niet de bedoeling is per bevoegdheidsniveau afzonderlijke centra op te richten. Ik hoop dan ook dat het Vlaams Parlement het met deze visie eens is.
Blijkbaar is nog geen beslissing genomen om de bevoegdheid over een instelling voor mensenrechten te geven aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding. Ik vrees dat als men dat niet doet het Centrum te veel bevoegdheden zal verliezen en als het ware wordt uitgekleed, waardoor het te weinig slagkracht zal hebben. Ik weet dat de minister een voorstander is van het Centrum en nodig haar bijgevolg uit dat traject nader te onderzoeken.
Als ik het goed heb begrepen, wordt overwogen bepaalde bevoegdheden over te hevelen naar de administratie. Uiteraard mag de administratie heel wat middelen tot haar beschikking hebben, maar het Centrum heeft een belangrijke emancipatorische opdracht en een aanzienlijke maatschappelijke taak. Daarom ben ik van oordeel dat het niet te veel mag worden verzwakt.
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - In de onderhandelingen over het interfederaal centrum zal worden nagegaan of beide bevoegdheden al dan niet bij het centrum kunnen worden ondergebracht. Daartegen heb ik alleszins geen bezwaar. Anderen geven echter de voorkeur aan een splitsing. Daarover zal dus een akkoord moeten worden bereikt.
Wat de overheveling naar de administratie betreft, zou het misschien gaan om materies zoals de analyse van de migratiestromen of de strijd tegen armoede.