5-142COM

5-142COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 17 AVRIL 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «les suites périlleuses de l'embargo sévère contre l'Iran» (no 5-1922)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Op 23 januari 2012 hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie een totaal olie-embargo tegen Iran bekrachtigd. Dat betekent dat de Europese lidstaten binnenkort de invoer van Iraanse olie stopzetten. Dit embargo is de zwaarste sanctie ooit van de EU tegen het Iraanse regime sinds 2003. Daarmee wil de EU Iran dwingen de onderhandelingen over zijn nucleaire programma te hervatten en het Internationaal Atoomagentschap duidelijkheid te verschaffen over de vermeende militaire component van zijn nucleaire programma.

Een recent en gezamenlijk persbericht van 11.11.11, Broederlijk Delen en FOS geeft een alarmerend signaal. De organisaties stellen vast dat geen enkel rapport bewijzen bevat van de ontwikkeling van een nucleair wapen door Iran. Alle heisa is gebaseerd op veronderstellingen, onduidelijke aanwijzingen en dergelijke meer. Deze argwanende en bij voorkeur veroordelende houding staat wel in grote tegenstelling tot de EU-relatie met de kernmacht Israël, die probleemloos wordt gedoogd en waartegen helemaal geen embargo's worden afgekondigd.

Het embargo bevriest de relaties met Iran fundamenteel, maar heeft niet alleen politieke en diplomatieke gevolgen. Zo lijdt de Iraanse bevolking sterk onder een humanitaire catastrofe, met naar schatting 200 000 slachtoffers.

Dit alles veroorzaakt escalaties van wederzijdse bedreigingen. Ook hier speelt de staat Israël een dubieuze rol. Er zijn sterke vermoedens dat de geheime dienst van Israël betrokken is bij de moorden op Iraanse atoomgeleerden.

Ik weet dat het zeer delicaat is vragen te stellen over Iran, maar ik vraag me hoe langer hoe meer af of we niet een verkeerde houding aannemen ten opzichte van deze zaak. Het verbaast me niet dat Iraanse hardliners dit embargo gebruiken om hun havikengedrag in Iran te versterken. De ironie wil dat ook de Westerse haviken zich vergenoegen in deze toenemende spanningen, want het lijkt niet onwaarschijnlijk dat we afglijden naar nieuwe militaire confrontaties.

Ik ben er trouwens hoe langer hoe meer van overtuigd dat ook de problemen in Syrië maar een fundamentele oplossing kunnen krijgen indien we onze houding ten opzichte van Iran durven te herzien. Vandaag speelt Saoedi-Arabië, een land dat mij niet ligt, in Syrië een bijzonder belangrijke en nefaste rol door het aanzwengelen van de agressiviteit, ook tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Het lijkt mij dan ook niet onverstandig na te gaan of we geen andere houding kunnen aannemen ten opzichte van Iran, ook al besef ik dat België dit niet alleen kan doen. Ik zou toch willen vragen om daar, samen met de Europese collega's, over na te denken, want dat land kan volgens mij in Syrië een belangrijke stabiliserende factor zijn.

Beaamt de minister dat het embargo tegen Iran wegens nucleaire dreiging, dat alleen gebaseerd is op vermoedens, ongewenste humanitaire gevolgen zal hebben en voor honderdduizenden Iraniërs veel leed zal veroorzaken. Hoe beoordeelt de minister dit embargo, dat in schril contrast staat tot de welwillendheid die tentoon gespreid wordt tegenover de kernmacht Israël.

Ik ga er niet van uit dat alle leiders in Iran een grote democratische instelling hebben, maar we mogen niet iedereen over dezelfde kam scheren. Toch wijzen de politieke spanningen in Iran op een vorm van openheid, die we nooit in Saoedi-Arabië zullen zien. Beaamt de minister dat de haviken, zowel in Iran als in het Westen in dit embargo argumenten kunnen vinden om te streven naar een nieuwe militaire confrontatie? Hoe verklaart de minister dat de EU er niet in slaagt het concept van een kernwapenvrij Midden-Oosten sterker internationaal te agenderen. Zal de minister hiertoe het voortouw nemen en zijn Europese collega's van de urgentie van dit concept trachten te overtuigen.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Ons land werkt altijd samen met onze Europese partners, en zo mogelijk op een grotere schaal. De actie van België en de EU steunt op de objectieve en uiterst omstandige rapportering door het Internationaal Agentschap over het Iraanse nucleaire programma. Het agentschap heeft reeds meermaals zijn grote ongerustheid geuit over bepaalde aspecten van de nucleaire activiteiten in Iran en heeft ernstige vragen bij de mogelijke militaire dimensie van het Iraanse atoomprogramma. Iran weigert ernstig samen te werken met het agentschap, dat derhalve tot de conclusie komt dat Iran niet in staat is de krachtens het Non-Proliferatieverdrag verplichte garanties te bieden dat het nucleaire programma louter vreedzame doeleinden nastreeft.

Dit bijzonder onrustwekkende feit ligt aan de basis van de beslissingen van de VN-Veiligheidsraad en de EU om Iran sancties op te leggen. De bedoeling van onze sancties is Iran ervan te overtuigen terug te keren naar de aangeboden onderhandelingen in het kader van de EU3+3-gesprekken en beter samen te werken met het agentschap. Het Iraanse regime moet beseffen dat de tot nog toe gevoerde politiek van provocaties, uitstel en niet-respecteren van internationale verplichtingen niet zonder gevolgen zal blijven. De sancties zijn specifiek gericht tegen de personen, entiteiten en sectoren die verantwoordelijkheid dragen in de verschillende actieterreinen die ons verontrusten. Ik wil mij niet uitspeken over de slechte economische en humanitaire toestand in Iran, maar de debatten tijdens de recente parlementsverkiezingen in Iran kunnen u misschien opheldering verschaffen over wie daaraan schuldig kan zijn.

De bedoeling van de tweesporen aanpak van de EU is en blijft een diplomatieke oplossing te vinden voor de huidige onrustwekkende situatie. Ik stel vast dat Iran, onder druk van de sancties, nu opnieuw bereid is aan tafel te zitten met de EU3+3, onder leiding van EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton. Op 14 april werden in Istanbul nieuwe gesprekken gevoerd. Ik hoop dat Iran deze kans tot dialoog met beide handen aangrijpt.

Ons land roept Israël geregeld op toe te treden tot het Non-Proliferatieverdrag, NPT. Net zoals in Zuid-Azië, waar India en Pakistan buiten dat verdrag blijven, heerst echter ook in het Midden-Oosten een specifiek en bijzonder complex patroon van veiligheidsrelaties. Zo hebben bepaalde buurlanden van Israël andere verdragen over andere types van massavernietigingswapens niet geratificeerd. De Europese Unie is zich ten volle bewust van de noodzaak om hierin verandering te brengen. In 2010 hebben wij op de NPT-toetsingsconferentie een akkoord bereikt over de samenroeping van een internationale conferentie met het oog op de oprichting in het Midden-Oosten van een zone vrij van kernwapens en andere massavernietigingswapens. De EU heeft alle betrokken partijen verzameld tijdens een seminarie in Brussel in juli 2011 en gaat intensief verder met de promotie van engagement en goodwill voor dit initiatief. Ondertussen werd vastgelegd dat de Internationale Conferentie, die wij nog vóór het einde van 2012 willen laten plaatsvinden, in Finland zal plaatsvinden en heeft de secretaris-generaal van de VN een Finse facilitator benoemd om de conferentie voor te bereiden.

De EU speelt in dit dossier dus een centrale en zeer constructieve rol. De beste oplossing is nog altijd een dialoog en dat proberen wij op Europees vlak te doen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister, vooral voor zijn antwoord op mijn vraag over Israël. Hij heeft er duidelijk op gewezen dat we dezelfde visie hebben en dat we moeten blijven streven naar oplossingen.

Ik ben er niet van overtuigd dat Iran weigert samen te werken met het Internationaal Atoomagentschap. Iran heeft aangeboden bepaalde sites te bezoeken, maar daarop is niet ingegaan. De vertegenwoordigers van het agentschap werden ook vervroegd teruggeroepen op een ogenblik dat Iran toenadering zocht. Ik hoop dat we niet opnieuw bezig zijn met een operatie-Irak, toen beweerd werd dat het land vol massavernietigingswapens lag, waarvan nooit een bewijs is gevonden.

Ik wil vragen na te denken over nieuwe contacten met Iran in de hoop dat de situatie in dat land verbetert, maar ook dat het evenwicht in het Midden-Oosten wordt hersteld. Nu lijkt Saoedi-Arabië een monopolie als woordvoerder te hebben, terwijl dat land volgens mij niet de juiste partner is voor ons en de bevolking aldaar.