5-140COM | 5-140COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Onlangs raakte bekend dat de heer Louis-Pierre Dillais directeur is geworden van een Amerikaans filiaal van FN Herstal. De heer Dillais was in een vorig leven officier van de DGSE, de Franse geheime dienst, en daar verantwoordelijk voor de operatie tegen de Greenpeace-boot The Rainbow Warrior van 10 juli 1985. Bij deze operatie in het Nieuw-Zeelandse Auckland werd de Rainbow Warrior vernietigd en viel een dodelijk slachtoffer. Het ging om een terroristische daad zonder meer. Dillais had geen moeite om toe te geven dat hij bij deze aanslag betrokken was. Het is dan ook hoogst begrijpelijk dat Greenpeace geschokt was toen bekend raakte dat deze man directeur werd van een filiaal van FN Herstal.
Volgens Waals minister Jean-Claude Marcourt (PS) is de aanstelling een interne aangelegenheid van FN Herstal. Ik durf dit principieel te betwijfelen. Het gaat hier over de wapenindustrie, niet zomaar een of andere onschuldige consumptiesector, maar een sector die actief is in de verkoop van dodelijk tuig aan afnemers over de hele wereld. Van het kaderpersoneel in die industrie mag men toch minstens verwachten dat ze een onberispelijke reputatie hebben. Met iemand als Louis-Pierre Dillais aan het roer zal het niemand verbazen dat wapens worden geleverd aan schimmige of duidelijk `staatsterroristische' figuren. Zou men een dergelijk feit ook zo licht interpreteren als het om een voormalige `islamitische' terrorist zou gaan?
Ik wil zeer duidelijk zijn: de wapenhandel mag dan een gewestelijke materie zijn, het veiligheidsbeleid is nog altijd een federale bevoegdheid.
Vindt de minister het normaal en aanvaardbaar dat iemand die ooit een terroristische daad heeft gepleegd nu aan het hoofd staat van een filiaal van een Belgische wapenfabriek, eigendom van een Belgische overheid? Zou dit ook mogelijk zijn geweest voor een filiaal in België? Wordt de werving van mensen voor topfuncties in de sector voldoende gescreend door de veiligheidsdiensten? Gebeurt dit ook voor andere strategisch belangrijke en gevoelige sectoren en welke zijn dat?
Worden er specifieke voorwaarden opgelegd aan mensen die werkzaam zijn in de wapenindustrie en de wapenhandel? Bestaan er voorwaarden inzake bekwaamheid, moeten ze een getuigschrift van goed zedelijk gedrag kunnen tonen en een onberispelijk verleden hebben? Welke regelgeving geldt ter zake? Bestaat hierin een onderscheid naargelang van het niveau en de verantwoordelijkheid van de functie?
Vindt de minister de regelgeving in dezen voldoende sluitend of is zij van mening dat ze aangepast en strenger moet worden?
Ik ben ervan overtuigd dat de minister mijn bezorgdheid deelt, maar ik ben wel benieuwd of ze dat ook kan zeggen.
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Volgens de informatie waarover ik op dit ogenblik beschik, bestaat er geen specifieke regelgeving die een screening van het kaderpersoneel van de wapenindustrie door federale diensten oplegt.
Anderzijds is er wel de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en er bestaat ook een specifieke regelgeving voor de kerncentrales.
Daarnaast omschrijft de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen in een mechanisme van veiligheidsonderzoeken en veiligheidsverificaties. Een veiligheidsmachtiging is vereist voor personen die toegang moeten krijgen tot geclassificeerde informatie.
Behoudens enkele in de wet vastgelegde specifieke uitzonderingen voor sommige adviezen en attesten worden alle veiligheidsmachtigingen, -adviezen en -attesten toegekend door de Nationale Veiligheidsoverheid, die ressorteert onder de bevoegdheid van de minister van Buitenlandse Zaken.
Ten slotte wijs ik op de inlichtingenopdrachten die de Veiligheid van de Staat, onder de bevoegdheid van de minister van Justitie, en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, onder de bevoegdheid van de minister van Defensie, uitoefenen in toepassing van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. Tot op heden hebben deze diensten me nog geen inlichtingen verstrekt die erop wijzen dat we de bestaande wetgeving zouden moeten aanpassen.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Anciaux overweeg ik wel om de maatregelen inzake screening en dergelijke naar meer bedrijven uit te breiden. We hebben een werkgroep met deze opdracht belast, omdat we dit soort problemen ook in andere sectoren tegenkomen. De werkgroep zal nagaan welke aanvullende maatregelen nodig zijn in bepaalde sectoren en bedrijven, bijvoorbeeld in kerncentrales, zoals screening en dergelijke, maar altijd met respect voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben vooral blij met het laatste deel van het antwoord van de minister, waarin ze aankondigt dat ze deze kwestie verder wil onderzoeken. Ik heb daar alle vertrouwen in.
Voor gevoelige sectoren en bedrijven moet de overheid inderdaad de moed hebben om criteria op te leggen om de algemene veiligheid te waarborgen.