5-140COM | 5-140COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Op kerstnacht brak brand uit in een appartementsgebouw in de Parkstraat in Vilvoorde. Deze brand kostte het leven aan een jonge Turkse moeder. De vader en de twee kinderen zijn er erg aan toe. Volgens de burgemeester verliep de hulpverlening vlekkeloos. De brandweer kreeg de oproep binnen om 1.21 uur en was vier minuten later ter plaatse. Zonder het snelle optreden van de brandweer had men de kinderen niet kunnen redden. De oproep kwam binnen via de dispatching in Leuven en die bevestigt dat ze pas om 1.21 uur een eerste oproep kreeg. Enkele familieleden en buurtbewoners claimen echter dat een eerste hulpoproep werd genegeerd omdat de telefoniste die de oproep aannam enkel Nederlands sprak. Naar verluidt zouden ook de Turkse autoriteiten om een onderzoek hebben gevraagd.
Ik spreek me niet uit over wie het hier al dan niet bij het rechte eind heeft. Toch is minstens een grondig onderzoek noodzakelijk. Indien blijkt dat een eerste oproep inderdaad niet is doorgekomen omdat de telefoniste enkel Nederlands en geen Frans sprak, dan moeten we daar zware lessen uit trekken. Indien dat niet zo was, kan men op zijn minst deze hypothese uitsluiten en zekerheid en gemoedsrust verschaffen aan de nabestaanden en de Turkse autoriteiten.
Is de minister op de hoogte van deze kwestie en heeft ze die grondig onderzocht? Zo neen, waarom niet en is de minister bereid om dat alsnog te doen? Zo ja, kan de minister vertellen of er al dan niet fouten zijn gemaakt bij de hulpverleningsoperatie? Kan ze me een gedetailleerd verslag bezorgen van de hulpverleningsoperatie?
Kan de minister me verzekeren dat er vóór 1.21 uur geen hulpoproep is binnengekomen die niet werd opgevolgd omdat ze in het Frans werd gesteld? Is er in de dispatching in Leuven te allen tijde een meertalige telefonist of telefoniste ter beschikking? Welke regeling bestaat hiervoor, in welke landsdelen kan men in welke talen terecht voor een hulpoproep?
Klopt het dat de Turkse autoriteiten een onderzoek hebben gevraagd? Hoe gebeurde dat en welk gevolg werd eraan gegeven?
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Naar aanleiding van dit drama hebben mijn diensten een onderzoek gedaan in het Hulpcentrum 100/112. Daaruit bleek dat het Hulpcentrum 100/112 Vlaams-Brabant geen fouten heeft gemaakt bij de behandeling van de oproepen. De eerste oproep met betrekking tot de brand in de Parkstraat 47 in Vilvoorde werd ontvangen om 1.18 uur en duurde tot 1.20 uur. Door achtergrondlawaai was het gesprek moeilijk verstaanbaar, maar het adres van de interventie, dat de operator opvroeg, werd wel degelijk door de oproeper bevestigd. Van 1.20 uur tot 1.21 uur was er een tweede oproep, afkomstig van een dame verderop in de Parkstraat, zonder verdere verduidelijking, die een geur en een dikke rook meldde. Om 1.20 uur werd ook de brandweer van Vilvoorde gewaarschuwd.
Bij het opnieuw beluisteren van de gesprekken blijkt dat het Hulpcentrum 100/112 Vlaams-Brabant tussen 12.17 en 1.21 uur geen andere oproep met betrekking tot deze brand heeft ontvangen.
Een operator van het Hulpcentrum 100/112 Vlaams-Brabant die een Franstalige oproep krijgt, tracht deze zo goed mogelijk in het Frans te behandelen. Slechts enkele operatoren spreken minder vlot Frans. Zijn er communicatieproblemen dan moet de operator de oproep doorgeven aan een collega in hetzelfde Hulpcentrum of een conferentiegesprek tot stand brengen met een collega in een ander Hulpcentrum, bijvoorbeeld van Brussel. Op het ogenblik van hun aanwerving moeten operatoren, behalve in Brussel, niet meertalig zijn. De meertaligheid is wel opgenomen in de wet van 29 april 2011 betreffende het Agentschap 112 en de 112-centra. Daarin staat dat men noodoproepen in de drie landstalen en in het Engels moet kunnen behandelen. Voor mij is dat een zeer belangrijk punt en we willen het zo snel mogelijk waarmaken, maar het blijft wel een verwezenlijking op middellange termijn. De meertaligheid van de operatoren moet zoveel mogelijk worden gestimuleerd met verschillende maatregelen, zoals opleidingen en taalexamens die gericht zijn op het werk in het Hulpcentrum 100/112. Dit betekent echter niet dat de operatoren van de Hulpcentra 100/112 onmiddellijk meertalig zullen worden. We hebben een actieplan, maar het spreekt voor zich dat het verwerven van taalkennis tijd vergt. Daarom wordt overwogen om samen te werken met een externe firma die moet garanderen dat alle operatoren permanent een tolk ter beschikking hebben, die hen via een conferentiegesprek in vier talen kan bijstaan. In het kader van de hervorming van het noodnummer 112 zijn we dus bezig met een verbetering van de taalkennis van de huidige operatoren en ook bij de aanwerving van nieuwe operatoren ligt de lat hoger.
De verantwoordelijke van het Hulpcentrum 100/112 Vlaams-Brabant heeft een telefoontje gekregen van het Turkse consulaat waarin gevraagd werd of de operatoren in staat zijn Franstalige oproepen te behandelen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het antwoord van de minister drukt duidelijk het gerucht de kop in dat er een eerdere oproep was die niet werd begrepen. Dat is goed.
Ik ben het helemaal eens met de minister wanneer ze zegt dat operatoren in Hulpcentra in zoveel mogelijk talen oproepen moeten kunnen begrijpen. In noodsituaties kan de taalwetgeving niet van kracht zijn.