5-139COM

5-139COM

Commission des Affaires sociales

Annales

MARDI 27 MARS 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Marleen Temmerman à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «le screening sérologique dans le cadre du traitement de l'infertilité» (no 5-1910)

Demande d'explications de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «les recommandations de la Belgian Society for Reproductive Medicine» (no 5-2093)

Mme la présidente. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Het is niet vreemd dat we beiden hierover een vraag stellen, aangezien we onlangs betrokken waren bij de organisatie van een symposium met fertiliteitscentra.

Naar aanleiding van de wet van december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek werden de nodige uitvoeringsbesluiten opgesteld en rondzendbrieven verstuurd. Daarmee trad de wet eind 2009 in werking.

We zijn nu meer dan twee jaar verder en vanuit de praktijk worden heel wat problemen en discrepanties gesignaleerd. Zo vereist het koninklijk besluit van 28 september 2009 tot uitvoering van de wet van december 2008 onder meer dat een serologische screening voor hiv, hepatitis B & C en syfilis moet gebeuren bij elke behandeling waar sperma en/of eicellen autoloog worden gebruikt, en dit voor beide partners. Deze wijze van screening lijkt niet helemaal gerechtvaardigd daar het gaat om een gezamenlijk ouderlijk project.

Een serologische screening bij elke eicelpick-up of spermadonatie bij een koppel brengt, zoals de wet vereist, een niet-gerechtvaardigde stijging van de medische kosten met zich mee. Deze kosten worden, op basis van de door de wet vereiste evaluatiekosten van de biomedische analyse, geraamd op minstens 4 800 000 euro per jaar, en dit enkel in het kader van een in-vitrofertilisatie. Bij het bedrag van de medische analyses komen nog de kosten voor het logistieke werk, zoals het uitvoeren van de bloedafname en het interpreteren van de resultaten.

De Europese directieve die aan de basis ligt van de Belgische wet en de interpretatie ervan worden in andere Europese landen budgetvriendelijker benaderd. In Noorwegen bijvoorbeeld gebeurt de serologische screening om de twaalf maanden en in Denemarken om de 24 maanden.

In ons land blijken de inspecteurs van het FAGG die werkzaam zijn in de verschillende regio's de wet op een verschillende manier te interpreteren. Naar verluidt vereist de FAGG-inspectie in Vlaanderen een maandelijkse serologische screening bij elke cyclus, terwijl de Waalse inspectie genoegen neemt met een serologische screening om de zes maanden.

Wij zijn van oordeel dat hier heel wat geld, energie en tijd kan worden bespaard. Daarom had ik van de minister graag vernomen of ze bereid is de vermelde problemen op het vlak van serologische screenings te onderzoeken en om, waar nodig, de wetgeving aan te passen. Welke houding zal de inspectie van het FAGG innemen tot op de inwerkingtreding van deze wijzigingen?

Welke maatregelen zal de minister nemen opdat het FAGG een daadwerkelijk inspectiebeleid zou uitwerken dat een eenvormige toepassing van de wetgeving garandeert tegenover elke instelling, om het even in welke regio of taalgebied ze zich bevindt?

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik sluit me aan bij de introductie van mevrouw Temmerman en zal me dan ook beperken tot mijn vragen.

Heeft de minister overleg gepleegd met haar Europese collega's, teneinde een bijsturing van deze richtlijn te bekomen? Welke maatregelen zal de minister op korte termijn nemen, gelet op de sterke stijging van de kosten in de fertiliteitsector, ten gunste van de kostenefficiëntie van de risicoanalyse bij partnerdonatie? Zijn er volgens de minister nog andere elementen in het koninklijk besluit van 28 september 2009 die moeten worden bijgestuurd?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Vertegenwoordigers van het FAGG hebben de door de sprekers geschetste problematiek in december 2011 aangekaart in een werkgroep van de Europese Commissie en in een vergadering met de nationale bevoegde autoriteiten. Hierbij werd een consensus bereikt over het principe om in geval van partnerdonatie een maximaal interval tussen twee serologische screenings van 24 maanden vast te leggen.

De Europese Commissie neemt op basis van dit voorstel verdere initiatieven om nog vóór het einde van dit jaar een aanpassing van de Richtlijn te realiseren. Uiteraard moet de Belgische regelgeving dan nog worden aangepast.

Ik zal bij het FAGG aandringen op een geharmoniseerd beleid bij de inspectie, zodat de wet op een eenduidige wijze wordt toegepast, ongeacht de instelling, de ligging en de persoon van de inspecteur. Indien er concrete meldingen zijn van een discordante toepassing van de wet zal ik ingrijpen via de directie van het FAGG.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - We zijn blij met dit concrete en kordate antwoord, vooral omdat de voorgestelde maatregelen al op korte termijn kunnen worden toegepast. Betekent dit dat de centra binnenkort een rondzendbrief of een schrijven dienaangaande zullen ontvangen? Momenteel durft niemand in Vlaanderen immers het initiatief nemen om de screening te spreiden, uit angst voor de inspecteurs. Een rondzendbrief zal dan ook worden verwelkomd.

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik sluit me aan bij de bevindingen van mevrouw Temmerman.