5-139COM

5-139COM

Commission des Affaires sociales

Annales

MARDI 27 MARS 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Helga Stevens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «les interprètes en langue des signes dans les hôpitaux» (no 5-1914)

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Uit het antwoord van minister Onkelinx op de vraag om uitleg nr. 5-1563 van collega du Bus de Warnaffe blijkt dat slechts weinig ziekenhuizen gebruik maken van tolken gebarentaal omdat in de ziekenhuizen slechts weinig dove patiënten worden behandeld.

Ik denk dat deze redenering niet echt opgaat en niet beantwoordt aan de realiteit. Hoewel dove mensen inderdaad een minderheid vormen met specifieke noden op het vlak van communicatie, komen zij, net als iedereen, in meerdere of mindere mate in aanraking met ziekenhuizen. Het probleem is gewoon dat dove mensen niet dezelfde faciliteiten aangeboden krijgen als mensen van vreemde afkomst, voor wie dit bijna automatisch gebeurt. Men vindt het normaal dat dove mensen zelf een `tolk' meebrengen om de communicatie met de arts of specialist te faciliteren. Als er geen tolk is, dan bereddert men zich met pen en papier, vaak tegen beter weten in. Op die manier is er een `onderregistratie' van dove mensen/patiënten in ziekenhuizen. Vergeten we hierbij ook niet dat dove mensen soms ook als ouders van zieke kinderen betrokken zijn bij het ziekenhuisgebeuren.

Uit mijn eigen ervaringen en mijn contacten met de dovengemeenschap weet ik dat er een grote vraag is naar ondersteuning door een professionele tolk gebarentaal in ziekenhuizen. Maar als dove mensen expliciet vragen naar een tolk gebarentaal, worden zij steeds weer afgescheept. Vaak wordt hen verteld dat ze maar zelf iemand moeten meebrengen, een tolk of anders een familielid. Vandaar ook dat het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding tussenbeide is moeten komen en een Brugs ziekenhuis verplicht heeft een factuur voor een tolk gebarentaal voor eigen rekening te nemen in plaats van ze door te schuiven naar een doof koppel. Op basis van deze casus en andere klachten formuleerde het Centrum eind oktober 2011 een aanbeveling met betrekking tot het aanbieden van tolken gebarentaal in ziekenhuizen.

Uit hetzelfde antwoord op de vraag van collega du Bus de Warnaffe blijkt dat er in 2011 twee proefprojecten liepen waarbij interculturele bemiddelaars in de ziekenhuizen werden ingeschakeld via een systeem van videoconferencing. Volgende ziekenhuizen namen deel aan het project: het CHU Charleroi, het Grand Hôpital de Charleroi, het CHR de la Citadelle te Luik, Sint-Pieter en Brugmann te Brussel, ZNA te Antwerpen, UZ Gent en AZ Sint-Lucas te Gent. Drie van die ziekenhuizen werkten met tolken gebarentaal, wat zeker heel positief te noemen is.

Kunt u mededelen welke drie van de genoemde ziekenhuizen ook tolken gebarentaal ingezet hebben bij deze proefprojecten?

De minister zei ook dat het project positief werd geëvalueerd. Wat was de opzet van het proefproject en hoe werd het project concreet geëvalueerd met betrekking tot de inzet van tolken gebarentaal en videoconferencing?

Worden deze proefprojecten voortgezet, eventueel in gewijzigde vorm?

Welke eventuele beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd op basis van de ervaringen opgedaan tijdens het proefproject? Zal de minister deze aanbevelingen meenemen in haar beleid?

Zal hierover ook duidelijk worden gecommuniceerd met de doelgroep? Dat is van belang, zodat men zeker in spoedeisende gevallen geen tijd wordt verliest en onmiddellijk naar het `juiste' ziekenhuis kan gaan.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Dove mensen komen net als anderen in contact met ziekenhuizen en we zijn ons ten zeerste bewust van de problemen die zij vaak ondervinden in de gezondheidszorg.

Inzake het aanbieden van professionele taalbijstand zijn er heel wat problemen. Doordat het aantal dove patiënten per ziekenhuis aan de lage kant ligt, is het niet kosteneffectief om bijvoorbeeld een voltijdse tolk gebarentaal in een ziekenhuis aan te stellen. Die tolk zou voor het grootste deel van zijn tijd technisch werkloos blijven. Bovendien stellen we vast dat hulpverleners en vele dove patiënten geneigd zijn de communicatieproblemen op andere manieren op te lossen, bijvoorbeeld door familieleden te laten tolken, schriftelijk te communiceren, enzovoort. Ten slotte blijkt het bestaande tolkenaanbod, zowel in de Vlaamse als in de Franse Gemeenschap, ontoereikend om voor dove mensen een goede toegankelijkheid en zorgkwaliteit in de ziekenhuizen te verzekeren.

In antwoord op de concrete vragen van mevrouw Stevens kan ik zeggen dat er bij de projecten rond interculturele bemiddeling via internet inderdaad in drie ziekenhuizen tolken gebarentaal worden ingezet. In geen ervan werd tot nog toe voor doveninterventies aan videoconferencing gedaan. De beschikbaarheid van tolken gebarentaal blijkt buiten hun standplaats onvoldoende bekend, zodat er geen aanvragen binnenkomen. Men is zich in de betrokken ziekenhuizen bewust van deze problematiek. Indien de projecten worden voortgezet, zullen we ervoor zorgen dat alle betrokkenen beter geïnformeerd worden over de mogelijkheid om met de hulp van dit systeem een beroep op een tolk gebarentaal te doen.

De projecten zijn positief geëvalueerd. Er is vastgesteld dat het perfect mogelijk is om met dit systeem een goede taalbijstand te leveren.

Wat betreft het werken in gebarentaal beschikken we alleen over ervaringen opgedaan tijdens tests en opleidingssessies. Daaruit kunnen we concluderen dat het systeem ook kan worden gebruikt voor het tolken in gebarentaal, maar er is nog heel wat bewustmaking nodig om hulpverleners met het systeem te doen werken. Als de projecten worden voortgezet, zullen we veel aandacht besteden aan de bekendmaking van het systeem bij de potentiële gebruikers: patiënten en hulpverleners. Voorts bestaan er plannen om het project uit te breiden naar de extramurale gezondheidszorg, zodat bijvoorbeeld ook huisartsen er een beroep op kunnen doen voor hun communicatie met anderstalige patiënten.

Het is uiteraard de bedoeling om de doelgroepen op de hoogte te brengen van het beschikbare aanbod. In het kader van deze projecten willen we ook contact opnemen met vertegenwoordigers van dovenorganisaties.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag welke ziekenhuizen hebben meegewerkt aan het project rond de inzet van een tolk gebarentaal. Ik weet dat zeven ziekenhuizen bij het project betrokken waren, maar blijkbaar hebben er maar drie specifiek met tolken gebarentaal gewerkt. Welke drie waren dat?

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. - Je vous transmettrai par écrit le nom des hôpitaux et un compte rendu de l'expérience concrète qu'ils ont menée dans ce domaine.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Daar kan ik mee instemmen.

Het zou uiteraard niet kostenefficiënt zijn om in elk ziekenhuis een tolk gebarentaal in te zetten. Dat wordt overigens door niemand gevraagd. Dat zou een verspilling van middelen zijn. Met de steun van de dovengemeenschap vraag ik wel dat er een oplossing komt voor het communicatieprobleem van heel veel dove patiënten en van dove ouders van kinderen in ziekenhuizen. Dat is een concrete prangende vraag. De patiënten willen niet altijd familieleden meebrengen, want wat schiet er dan nog over van hun privacy? Bovendien begint een familielid dat zogezegd alleen meegaat om te tolken, zich toch altijd te moeien. Familieleden kunnen zich in delicate situaties nu eenmaal niet neutraal opstellen, zoals een professionele tolk dat wel kan. Als het bijvoorbeeld gaat om een kind met kanker of als de dove zelf aan die zware ziekte lijdt, dan kan het toch niet dat ze voor een tolk aangewezen zijn op een familielid? We leven toch niet meer in de middeleeuwen!

Het spijt me, maar ook schriftelijke communicatie werkt niet. Zowel de Nederlandstalige als de Franstalige dovenorganisaties zullen de minister bevestigen dat schriftelijke communicatie absoluut niet afdoende is, omdat heel veel doven functioneel analfabeet zijn. Ze hebben echt een probleem met taal: ze zien wel wat er staat, maar ze begrijpen niet wat ze lezen.

Ik wil de minister dan ook vragen dit probleem eindelijk eens aan te pakken. Ik verwijs ook naar de aanbevelingen van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Wat is daarmee gedaan? Misschien kan de minister dat ook eens nagaan. Dove mensen zijn ook burgers, ze hebben net als iedereen recht op een volwaardige communicatie en op een volwaardige hulpverlening in een ziekenhuis.