5-137COM | 5-137COM |
De heer Patrick De Groote (N-VA). - Er bereiken mij een drietal verzuchtingen uit de sector van de hypotheekbedienden.
Al van 1985 is men bezig het statuut van de hypotheekbedienden af te stemmen op dat van het statutaire rijkspersoneel. Telkens strandt men net voor de eindstreep. Nochtans is er in 2006 een belangrijke stap gedaan door de goedkeuring van de wet betreffende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders, maar het is nog altijd wachten op een koninklijk besluit ter uitvoering van de wet.
Wat is de stand van zaken? Welke categorieën zullen overstappen?
Als overgangsmaatregel werd al een begin gemaakt met de gelijkschakeling van de loopbanen van de hypotheekbedienden en de ambtenaren bij de FOD Financiën. Via diverse koninklijke besluiten werden de loopbanen van de FOD Financiën gewijzigd. Er was echter een probleem, vooral bij de afgeschafte graden van revisoren, de eerste revisoren en de bureauchefs die diagonaal werden ingeschaald in de nieuwe schalen BF2 en BF3 op bezoldiging. Dit had tot gevolg dat de bedienden in deze graden in geldelijke anciënniteit volgens hun individuele toestand 4 tot 8 jaar werden teruggezet. Door dubbele tweejaarlijkse verhogingen zou dit worden rechtgezet tot dit overeenstemt met de reële geldelijke anciënniteit.
Zal deze rechtzetting ook voor de hypotheekbedienden gebeuren? Bovendien voelen een aantal hypotheekbedienden zich genoodzaakt een nieuwe gecertificeerde opleiding te volgen, gewoon omdat de geldigheidstermijn voor hen nog altijd 5 jaar bedraagt in plaats van 8 jaar voor de ambtenaren niveau B van de FOD Financiën. Zal dit probleem worden verholpen?
Ten slotte blijkt er ook een achterstand te bestaan bij het uitbetalen van de premies voor de geslaagden van een gecertificeerde opleiding. Dit heeft ook gevolgen voor het vakantiegeld en de eindejaarspremie. Voor andere hypotheekbedienden die slaagden voor een gecertificeerde opleiding, kan de wedde in een hogere weddeschaal niet worden uitbetaald. Dit is zeer zorgwekkend, te meer omdat het dossier al van 1985 bestaat.
Hoe groot is de werkelijke achterstand? Waar ligt het probleem? Wat kan de minister hieraan doen?
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - De wet van 22 december 2006 heeft inderdaad het wettelijke kader gecreëerd om de hypotheekbedienden als rijksambtenaren te integreren in de Federale Overheidsdienst Financiën. De voorwaarden van deze integratie zijn al in een ontwerp van koninklijk besluit vastgelegd. Alleen bedienden die aan welbepaalde voorwaarden voldoen, worden bij deze integratie betrokken. Zij dienen geslaagd te zijn voor een selectieproef die door Selor wordt erkend als gelijkwaardig aan selectieproeven van hetzelfde niveau. Voor de tijdelijke bedienden die laureaat zijn van een selectie-A of een selectie-B, wordt tevens vastgelegd dat zij in principe minstens 60 maanden in een of meerdere hypotheekkantoren moeten hebben gewerkt.
De aangehaalde problemen inzake de inschaling in de nieuwe weddeschalen van bepaalde hypotheekbedienden en de verlenging van de geldigheidstermijn van de gecertificeerde opleidingen zijn onder andere vervat in een ontwerp van koninklijk en ministerieel besluit waarvoor de Inspectie van Financiën op 18 oktober 2011 een advies heeft verstrekt. Ik zal dit dossier spoedig ter goedkeuring voorleggen aan mijn collega, de minister van Begroting.
Ten slotte nog dit: de achterstand bij de uitbetaling van de premies voor de competentieontwikkeling en de daaruit voortvloeiende problemen met het vakantiegeld en de eindejaarspremie, zijn hoofdzakelijk te wijten aan de complexiteit van deze materie en de moeilijkheden die daaruit zijn voortgevloeid bij de aanpassing van de automatische berekeningsmodule. Dat is intussen grotendeels geregeld. Op 31 januari en 1 februari 2012 werden aan de hypotheekkantoren lijsten toegestuurd voor de uitbetaling van de achterstallige competentietoelagen. Dat betekent dat nog slechts een heel beperkt aantal bijzondere en meer complexe gevallen manueel moet worden herberekend. Eens dit is gebeurd, worden het vakantiegeld en de eindejaarspremie herberekend.
De heer Patrick De Groote (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn bemoedigend antwoord. Ik neem aan dat hij mijn bezorgdheid begrijpt: al sinds 1985 probeert men dit dossier in orde te krijgen en toch is de noodzakelijke statuutswijziging, die al zo lang is beloofd, nog altijd niet in orde. Mensen nemen vandaag deel aan examen die totaal overbodig zijn. Dit is sollen met de medewerkers.
Dat is natuurlijk niet de schuld van de minister, maar van zijn voorgangers. Al de examens die zijn georganiseerd, brengen extra kosten meer voor de overheid door werkverlet, verplaatsingsvergoedingen, betaling van docenten ... Sommige premies worden met jarenlange vertraging uitbetaald. Dat is voor de mensen onaanvaardbaar.
Ik hoop dat de minister werk maakt van dit dossier. De bedienden van de hypotheekbewaring zullen hem daar dankbaar voor zijn.
De minister spreekt over `spoedig'. Wat betekent dat? Durft hij een termijn in het vooruitzicht stellen?
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Ik zal alles ondernemen wat ik durf, maar ik houd ook wel van de logica dat wie weinig belooft, weinig mensen kan ontgoochelen.
De heer Patrick De Groote (N-VA). - Ik hoop in ieder geval dat dit dossier niet de stempel `onverwijld' meekrijgt.
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Die stempel gebruiken wij niet meer.