5-135COM

5-135COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 13 MARS 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «l'accueil de mineurs non accompagnés demandeurs d'asile» (no 5-1926)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Minderjarige niet-begeleide asielzoekers, letterlijk en figuurlijk op de dool, vormen de meest schrijnende illustratie van een mislukte globalisering. De opvang van die jongeren, soms nog kinderen, vraagt de inzet van de meest bekwame, de meest gemotiveerde begeleiders. Van die mensen verwacht iedereen, niet het minst de betrokken minderjarigen zelf, absolute topkwaliteit. Dat vereist optimale omstandigheden, zoals prima coaching, faire loon- en arbeidsvoorwaarden en de best mogelijke praktische omkadering, huisvesting, werkingsbudgetten enzovoort.

Elke beroepskracht, pedagoog, psycholoog of agoog zal het zeggen: werken met die jongeren behoort tot de moeilijkste opdrachten in de al erg veeleisende sector van de bijzondere jeugdzorg. Juist daarom wordt topkwaliteit verwacht van alle betrokkenen en van het beleid ter zake.

Het verhaal in de media over de opvang van twintig acht tot veertienjarige niet-begeleide asielzoekers in een huis in Knesselare is diametraal tegengesteld aan wat mag worden verwacht: onervaren begeleiders in abominabele werkomstandigheden, zonder intensieve begeleiding. Het is nogal duidelijk dat die aanpak averechtse effecten zal sorteren, dat de opgevangen jongeren er nog meer gekwetst zullen wegtrekken of weglopen, en dat het personeelsverloop er onbeheersbaar zal zijn. Dat specifieke verhaal illustreert een pedagogisch maar ook maatschappelijk bankroet.

De staatssecretaris heeft binnen haar bevoegdheid inzake bijzondere jeugdzorg een specifieke verantwoordelijkheid voor de opvang van minderjarige niet-begeleide asielzoekers. Hoe wordt gerekruteerd onder ervaren en topcompetente opvoeders en coaches? Hoe wordt ervoor gezorgd dat de organisatorische en fysieke omstandigheden daar absoluut optimaal zijn? Beseft de staatssecretaris dat enkel de best mogelijke aanpak enige kans op succes waarborgt, op menselijk en maatschappelijk gebied? Bevestigt de staatssecretaris dat de huidige aanpak, zoals geïllustreerd door het verhaal uit Knesselare, juist een averechts resultaat oplevert? Op welke wijze wil de staatssecretaris radicaal ingrijpen om ervoor te zorgen dat die jonge mensen juist door de beste beroepskrachten worden opgevangen en begeleid en niet door onervaren opvoeders? Zal ze de nodige middelen vrijmaken en prioriteiten stellen om die kwaliteit te kunnen bieden? Zal ze de actoren die zich voor die opvang aanmelden, confronteren met hoge kwaliteitseisen en daarop nauwlettend toezicht houden? Op welke wijze en wanneer zal ze die kwaliteitsdoelstellingen in beleidsmaatregelen concretiseren?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - De opvang van niet-begeleide minderjarige asielzoekers moet inderdaad de best mogelijke zijn. Het gaat immers om een zeer kwetsbare groep. Fedasil is belast met de toekenning van de materiële hulp aan de niet-begeleide minderjarige asielzoekers in het kader van de observatie- en oriënteringsfase, gedurende maximaal één maand. Het centrum kan partners, zoals Jona, de taak toevertrouwen materiële hulp te verstrekken en sluit daartoe overeenkomsten.

Jona, waartoe de opvangstructuren in Eeklo en Knesselare behoren, geeft zoals alle collectieve opvangcentra sociale, juridische en psychologische begeleiding aan de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, conform artikel 31 en 32 van de opvangwet.

Bij de opening van Jona Knesselare in december 2010 en Jona Eeklo in februari 2011, werden de medewerkers door de Broeders van Liefde gerekruteerd. Zij zijn in staat om maatschappelijke en juridische bijstand aan niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te geven. In artikel 6 van de conventie die gesloten werd tussen de Broeders van Liefde en Fedasil is de toegang tot een maatschappelijke dienst en de aanstelling van een maatschappelijk werker voorgeschreven.

Jona beschikt over een team van 18 voltijdse medewerkers, waaronder orthopedagogen, opvoeders bijzondere jeugdzorg, maatschappelijk werkers, juristen, enzovoort, die vierentwintig uur per dag begeleiding garanderen. Ook in hun opvangstructuren heeft elke niet-begeleide minderjarige vreemdeling een individuele begeleider die samenwerkt met een maatschappelijk werker en een advocaat voor de juridische bijstand.

Fedasil overlegt geregeld met de opvangstructuren om de medewerkers te ondersteunen en de werking indien nodig bij te sturen.

Men mag ten slotte niet uit het oog verliezen dat de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen een voogd toegewezen krijgen. De wettelijke opdracht van de voogd is omvangrijk en bestaat onder meer in het zorg dragen voor de niet-begeleide minderjarige vreemdeling inzake verblijf, onderwijs, medische bijstand, psychologische begeleiding en godsdienstige overtuiging.

Ik ben het ermee eens dat de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen op bekwame wijze moeten worden begeleid. Ik heb een kabinetsmedewerker die zich specifiek bezighoudt met de niet-begeleide minderjarigen, de opdracht gegeven een bezoek te brengen aan die opvangstructuren en met de medewerkers van Jona te praten over de problemen waarmee ze geconfronteerd worden, aangezien die structuur vrij recent is. In samenwerking met Fedasil willen we dan ook een oplossing zoeken voor die problemen.

Er is een globaal werkkader nodig, met afbakening van de specifieke taken van de voogd en de betrokken instanties, waaronder de opvangcentra. Een betere ondersteuning van de voogden door de dienst Voogdij moet eveneens de kwaliteit van de begeleiding verhogen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Ik roep haar op ook kritisch te zijn voor Fedasil. Gelet op de voorbeelden uit het verleden vrees ik enigszins dat Fedasil in hoofdzaak een manager is geworden, die zich bezighoudt met het zakelijk organiseren en managen van de opvang, punten die in het verleden altijd financiële problemen hebben veroorzaakt. Ik denk dat een aantal van de overeenkomsten die gesloten werden met collectieve opvangcentra grotendeels uitgaan van een beheerslogica. Ik zou willen vragen de opvang van de niet-begeleide minderjarigen niet alleen vanuit dat oogpunt te bekijken. De menselijke drama's die kunnen ontstaan door een slechte opvang en begeleiding zijn niet te overzien. Onze samenleving telt al genoeg jongeren die in problematische omstandigheden worden opgevoed. We beseffen nog te weinig dat voor mensen een positieve houding belangrijk is in het leven en dat de basis daarvoor vroeg wordt gelegd.

Met de middelen die Jona ontvangt, kan het wellicht voor opvang zorgen, maar onvoldoende voor kwaliteit. De verhalen die ik gehoord heb, zijn schrijnend. Ik denk dat de staatssecretaris die verhalen ook gehoord heeft, anders zou ze geen medewerker hebben gestuurd. Ik hoop dan ook dat de staatssecretaris zich niet alleen door Fedasil laat informeren.