5-126COM | 5-126COM |
Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - De vraag naar voedselhulp blijft maar stijgen in België. Iemand met een inkomen van minder dan 740 euro netto per maand kan een beroep doen op de voedselbanken.
De voedselbanken ontvingen vorig jaar 13 385 ton voedsel. Dat is meer dan in 2010. Al meer dan de helft komt uit het Europese fonds voor voedselhulp. De overschotten van de warenhuizen worden alsmaar kleiner. Momenteel is er ook een discussie op Europees niveau over het voortbestaan van de Europese voedselhulp.
Hoeveel mensen hebben in 2011 een beroep gedaan op de voedselbanken? Wat is de evolutie? Wat is het profiel van mensen die frequent een beroep doen op de voedselbanken? Is dat veranderd tegenover 2010?
De helft van het voedsel komt van de Europese Unie. Vanwaar komt de overige helft? Is er een reden waarom de overschotten van de warenhuizen alsmaar kleiner worden?
Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw. - De Europese steun in het kader van het Europese voedselprogramma aan de meest behoeftigen wordt door het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB) beheerd. Enkel dat aspect valt onder mijn bevoegdheden.
De producten die via dat programma ter beschikking worden gesteld aan de meest behoeftigen worden verdeeld via de Belgische Voedselbanken, andere zelfstandige liefdadigheidsinstellingen en de OCMW's. Ik beschik nog niet over de definitieve cijfers voor 2011. In 2010 ontvingen 224 125 personen producten die indirect door het BIRB worden verdeeld. In 2009 waren er dat 214 359. Meer dan 50% van die personen kreeg die hulp via de voedselbanken: 115 800 in 2010. Die cijfers zijn beschikbaar op www.foodbanks.be.
Wat het profiel betreft van de mensen die een beroep doen op de voedselbanken, kan mevrouw Lijnen haar vraag beter stellen aan collega Maggie De Block, bevoegd voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.
Ongeveer 55% van de producten die worden verdeeld door de voedselbanken is afkomstig van het Europese programma. De andere bevoorradingsbronnen zijn de voedingsindustrie, de grootdistributie en inzamelingen in het kader van specifieke acties. De voedselbanken merken doorheen de jaren een vermindering van de steun afkomstig van de industrie en de grootdistributie. Dat laatste kan worden verklaard door een beter beheer van de productie en de stocks, maar ook door het feit dat de sanitaire vereisten het niet gemakkelijk maken om verse producten te geven waarvan de uiterste consumptiedatum dichtbij is.
Daarom heb ik overleg georganiseerd tussen het FAVV en de andere actoren uit de voedselketen om onverkochte goederen optimaal te kunnen gebruiken en dus de strijd tegen de verspilling aan te gaan. Met name een duidelijkere definitie van de begrippen `uiterste consumptiedatum' en `minimale houdbaarheidsdatum' of `bij voorkeur te gebruiken tot' zou het mogelijk moeten maken om een grotere hoeveelheid levensmiddelen ter beschikking te stellen van de voedselbanken en andere liefdadigheidsinstellingen ten voordele van de zwaksten in onze samenleving waarbij hen voedselveiligheid op een goed niveau wordt gewaarborgd. Er kan immers geen sprake zijn van voedselveiligheid met twee snelheden: lage veiligheid voor de behoeftigen en hogere voor de anderen.
(De vergadering wordt gesloten om 10.25 uur.)