5-49 | 5-49 |
Mme la présidente. - Je vous propose de joindre ces questions orales. (Assentiment)
Mevrouw Marleen Temmerman (Spa). - De minister heeft deze vraag deze week wellicht al meer dan één keer mogen beantwoorden, nu 11.11.11 op basis van maanden onderzoek een rapport over de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden, BIO, heeft bekendgemaakt. De resultaten spreken boekdelen. De middelen van de investeringsmaatschappij worden weliswaar aangerekend als officiële ontwikkelingshulp - wat op zich goed is -, maar het beleid van BIO heeft slechts een beperkte aandacht voor ontwikkelingsrelevantie; er wordt veeleer uitgegaan van kwantitatieve indicatoren zoals het financieel rendement.
Het is de bedoeling om via BIO private ontwikkelingsinitiatieven in het buitenland te steunen, die de ontwikkeling van het land ten goede komen en tevens een positieve balans opleveren. Het moet opbrengen; tot daar volgen we. De voorbeelden in de pers illustreren dat het af en toe fout gaat. Investeringen in fitnesscentra in Colombia kunnen het land nog ten goede komen, maar van een met Belgisch ontwikkelingsgeld gefinancierde privékliniek voor plastische chirurgie in Tunesië zie ik niet onmiddellijk de meerwaarde in. Een vijfsterrenhotel in Nigeria is ook een van de sprekende voorbeelden.
Bovendien zou de beheersstructuur niet conform de regels van de European Development Finance Institutions zijn. Daarenboven blijkt dat 36% van de portefeuille van BIO, goed voor 116 miljoen euro, via intermediaire kanalen wordt gerealiseerd, wat nadelig is voor de transparantie en de controle erg bemoeilijkt. Met het oog op maximale opbrengsten wordt ook structureel gebruikt gemaakt van belastingparadijzen.
Volgens Eurodad, het European Network on Debt and Development, een netwerk van 51 Europese ngo's die werken rond de financiering van ontwikkeling, lopen regeringen in ontwikkelingslanden jaarlijks 340 miljard euro mis, omdat bedrijven grensoverschrijdende transacties opzetten om de winsten uit ontwikkelingslanden te versluizen, meestal naar belastingparadijzen.
Wellicht kunnen we dat alles niet aan BIO verwijten, maar we moeten er wel voor zorgen dat een en ander transparanter kan worden. BIO mag zijn opdracht, investeren in privébedrijven die winst maken, gerust voortzetten, maar de return moet terechtkomen bij projecten die relevant zijn voor de ontwikkeling.
Het verheugt ons dat de minister meteen een duidelijk standpunt heeft ingenomen, ook in de pers, door een rapport te vragen aan de regeringscommissaris en aan de CEO van BIO en een algemene evaluatie te eisen. Als politici hebben we mijns inziens ook de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat de activiteiten van BIO passen in het kader van de ontwikkelingssamenwerking.
Graag had ik van de minister vernomen welk alternatief hij ziet voor de intermediaire fondsen, die in 2010 een derde van de BIO-portefeuille uitmaakten en die vaak via belastingparadijzen werken?
Hoe rapporteert de regeringscommissaris in de raad van bestuur van BIO aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking? Is dat proces voor verbetering vatbaar?
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Wij hebben ook het rapport van 11.11.11 met verbazing en stijgende verontwaardiging gelezen. Niet omdat wij vinden dat investeringen in het Zuiden niet zinvol zijn. Wij geloven wel in het duurzame effect daarvan, mits een aantal voorwaarden zijn vervuld. Ik heb die stelling ook nadrukkelijk horen verdedigen op de conferentie van de minst ontwikkelde landen, vorig jaar in mei, waar de private sector als een volwaardige partner mee aan tafel zat en bereid was om te praten over voorwaarden en context waarin die investeringen kunnen in aanmerking komen als officiële ontwikkelingssamenwerking. BIO op zich is dus niet het probleem.
Na tien jaar werking stellen we wel vast dat een en ander mankeert. Collega Temmerman verwees er ook naar: een gebrek aan efficiëntie, een gebrek aan transparantie, een zeer sterk gepolitiseerde raad van bestuur, onduidelijkheid over de besteding van vrij aanzienlijke bedragen in belastingparadijzen. Het zijn opmerkingen die de vraag oproepen of we wel goed bezig zijn. Terecht heeft de minister te kennen gegeven dat hij een en ander meer in detail wil bekijken. Hij heeft ook wetgevend initiatief ter bijsturing van de bestaande regelgeving aangekondigd.
Wat beoogt de minister juist wanneer hij zegt dat BIO niet langer gebruik zal kunnen maken van bepaalde investeringen? Zal dit sectorale en geografische consequenties hebben? Hoe zal de minister te werk gaan?
De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - We weten dat er problemen zijn met BIO. Ik was niet echt verrast.
Al bij de voorstelling van mijn algemene beleidsnota heb ik mijn wil betoond om BIO te hervormen. De groei van de financiële middelen ging immers nooit gepaard met structurele en organisatorische aanpassingen of met een nieuwe omschrijving van de operationele en financiële strategieën. Ik heb ook gepleit voor een volledige integratie van BIO in de Belgische ontwikkelingssamenwerking, zodat de maatschappij in volledige transparantie de algemene doelstellingen van de Belgische ontwikkeling nastreeft. Dit punt lijkt me fundamenteel.
Investeringen in intermediaire fondsen die in belastingparadijzen gelegen zijn, zijn wettelijk geen probleem, maar roepen wel ethische vragen op. Het wettelijke kader moet dus eerst worden hervormd om de ethische criteria te versterken.
Mevrouw Arena en mevrouw Zrihen hebben ter zake al een wetsvoorstel ingediend en ook mijn departement zal verdere wetgevende initiatieven uitwerken. Die zullen in fine BIO verbieden financiële beleggingen uit te voeren in investeringfondsen die zich in belastingparadijzen bevinden.
In 2012 zal de bijzondere evaluator voor ontwikkelingssamenwerking een evaluatie van BIO uitvoeren die zowel de financiële strategie als de uitvoering van het mandaat zal omvatten. Hierbij zal onvermijdelijk worden nagegaan of het sociale mandaat overeenstemt met de financiële doelstellingen die de staat voor BIO heeft vastgelegd. Op basis van de aanbevelingen van de evaluatie zullen we alternatieven onderzoeken.
Het is voor mij momenteel dus zeer moeilijk om al aan te geven of er geografische of sectorale beperkingen andere dan de reeds bestaande opgelegd zullen worden en, indien dat het geval zou zijn, welke die zullen zijn. Ik hecht er belang aan dat de bijzondere evaluator op een zelfstandige wijze zijn werk kan uitvoeren zoals de wet bepaalt.
De regeringscommissaris houdt mij beknopt op de hoogte van de agenda van de raad van bestuur en rapporteert mij over de beslissingen die hij neemt. Ik vraag hem ook om specifieke vragen te beantwoorden. Na de persberichten heb ik BIO via de regeringscommissaris gevraagd om mij dadelijk over deze elementen uitvoerig te rapporteren. Aangezien ik dit dossier nauwkeurig wil volgen, zal ik er voor zorgen dat ik zo volledig mogelijk op de hoogte gehouden word.
Wat het statuut van de vergoeding van de CEO van BIO betreft, heb ik bij mijn aantreden aan de raad van bestuur van BIO gevraagd de beslissing om de consultatie-overeenkomst met de bvba die de CEO ter beschikking stelde, op te zeggen, uit te voeren. Er werd een aanwervingsprocedure opgestart voor een nieuwe algemene directeur met een werknemersstatuut. Een benchmarking studie over de vergoeding van de directeur in soortgelijke ontwikkelingsinstituten werd reeds gedaan en zal als basis dienen om het loon vast te leggen.
De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik kijk uit naar het rapport van de bijzondere evaluator, waarvan we ook in het verleden in de commissie nuttig gebruik hebben gemaakt. We wachten nu nog op de timing van de minister, maar ook daaraan zullen we de nodige aandacht besteden.