5-122COM | 5-122COM |
Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Op 31 januari jongstleden presenteerde Plan België in het Federaal Parlement een analyse over het internationaal donorbeleid in de onderwijssector, een materie die ik als lid van het Vlaams Parlement van nabij volg. Plan België wilde daarmee de aandacht vestigen op de nood om via de Belgische ontwikkelingssamenwerking meer te investeren in het basisonderwijs.
Niet alleen is basisonderwijs een recht voor alle kinderen ter wereld, met 2 op 8 Millennium Development Goals, of MDG's, die rechtstreeks verwijzen naar basisonderwijs is het duidelijk dat het basisonderwijs cruciaal is voor de ontwikkeling van de landen in het Zuiden. Kwaliteitsvol basisonderwijs draagt immers bij tot economische ontwikkeling en armoedebestrijding, heeft een invloed op de gezondheid van mensen, geeft mensen mogelijkheden om deel te nemen aan het democratische proces en helpt sociale verandering te verwezenlijken. Onderwijs is bovendien het instrument bij uitstek om kinderen uit achtergestelde groepen gelijke ontwikkelingskansen te geven. Als socialist hecht ik bijzonder veel belang aan gelijke onderwijskansen voor alle kinderen.
Op het vlak van toegang tot lager onderwijs is er de laatste 10 jaar een grote vooruitgang geboekt. Toch blijven vooral in subsaharaans Afrika en in Azië de problemen inzake toegang tot onderwijs groot: 54 van de 67 miljoen niet-schoolgaande kinderen leven in deze twee continenten. Bovendien haken kinderen door de slechte kwaliteit van het onderwijs wereldwijd vroegtijdig af en/of leren ze vaak niets of nauwelijks iets bij op school. De kinderen die wel de lagere school afmaken, kunnen dan ook vaak nauwelijks lezen, schrijven of rekenen. Voor veel kinderen is de lagere school het eindpunt van hun onderwijscarrière.
De Belgische ontwikkelingssamenwerking focust zich sterk op landen in subsaharaans Afrika, waaronder verschillende kwetsbare staten. In een aanzienlijk deel van de Belgische partnerlanden bestaan grote uitdagingen op vlak van basisonderwijs.
In vijf van de achttien partnerlanden gaat nog steeds minder dan 80% van de kinderen naar de lagere school, in acht landen maakt minder dan 60% de lagere school af en in zeven landen stapt meer dan 30% van de kinderen in het laatste jaar van het lager onderwijs niet over naar het middelbaar onderwijs. In negen partnerlanden valt meer dan 20% van de kinderen vroegtijdig uit het lager onderwijs.
Bovendien merkt Plan België in zijn analyse op dat er een aantal recente veranderingen zijn in het internationale donorlandschap in de onderwijssector. Traditioneel grote basisonderwijsdonoren zoals Nederland, Spanje en de Verenigde Staten schroeven om uiteenlopende redenen hun hulp voor het basisonderwijs terug. Het Verenigd Koninkrijk, Australië en Frankrijk hebben onlangs dan wel besloten meer te investeren in basisonderwijs, maar het grootste deel van die nieuwe investeringen zal niet ten goede komen aan de armste landen met de grootste noden. Bovendien verliezen verschillende ontwikkelingslanden momenteel grote delen van hun buitenlandse hulp voor basisonderwijs als gevolg van de slecht gecoördineerde concentratiepolitiek van internationale donoren. Concreet komt het erop neer dat de vooruitzichten voor de internationale steun voor het basisonderwijs en met name voor de armste landen niet goed zijn. Bovendien worden de regio's met de grootste noden, subsaharaans Afrika en Zuid- en West-Azië, voor een groot deel afhankelijk van de steun van één donor, namelijk van het Verenigd Koninkrijk. Bovendien zijn ook de vooruitzichten voor de multilaterale hulp voor het basisonderwijs via het Global Partnership for Education, niet optimistisch.
België spendeert een relatief klein aandeel van zijn Official Development Assistance, of ODA, aan het basisonderwijs in het Zuiden. Waar internationale donoren in 2009 gemiddeld 4,1% van hun ODA in het basisonderwijs spendeerden, spendeerde België slechts 2,7%. Bovendien zien we dat de Belgische investeringen in het basisonderwijs er de laatste jaren nog op achteruit zijn gegaan. Het grootste deel van de investeringen in de onderwijssector gaat bovendien naar het hoger onderwijs. Nochtans wijzen de noden in de partnerlanden van België en het veranderende donorlandschap rond basisonderwijs erop dat er dringend nood is aan grotere investeringen van België in het basisonderwijs.
Is de minister van plan om in deze regeerperiode de investeringen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in het basisonderwijs in het Zuiden te verhogen?
België kon in november 2011 geen verbintenissen aangaan op de Replenishment Conference van het Global Partnership for Education. Is de minister van plan om op korte termijn verbintenissen te aan te gaan en zal hij de bijdrage van België verhogen?
Is de minister bereid om voor een aantal partnerlanden van België na te gaan op welke manier de Belgische ontwikkelingssamenwerking een bijkomende steun kan leveren aan het basisonderwijs, nu of bij de opmaak van toekomstige samenwerkingsakkoorden?
De laatste sectorstrategie Onderwijs en Vorming dateert van 2002-2006. In 2007 werd de educatiesector in de Belgische ontwikkelingssamenwerking geëvalueerd. Tot op heden zagen we echter nog geen nieuwe sectornota. Is de minister van plan om in deze regeerperiode een nieuwe sectornota onderwijs op te stellen? Zo ja, is hij bereid het basisonderwijs daar opnieuw een belangrijkere plaats in te geven, gelet op de noden in de partnerlanden en het veranderende donorlandschap?
De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Op de vragen over de budgettaire verplichtingen moet ik antwoorden dat ik me uiteraard niet kan engageren voor de besprekingen over de herziening van de begroting 2012. Mevrouw Pehlivan mag er echter op vertrouwen dat ik het budget van de ontwikkelingssamenwerking tijdens deze besprekingen optimaal zal verdedigen.
Onderwijs is en blijft een prioriteit voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Ons engagement tegenover de MDG's, en in het bijzonder ons engagement voor het onderwijs, blijft overigens gegarandeerd. De verhoging van de aan de GPE toegekende bedragen zijn hier een bewijs van. België heeft echter een belangrijke traditie van respect voor zijn partners. De beleidslijnen van onze bilaterale programma's zijn dus het resultaat van een dialoog met hen. Rekening houdend met de stroom van internationale hulp ten voordele van het basisonderwijs, hebben een aantal van onze partners de voorbije jaren gevraagd om onze steun meer te richten op professionele en technische opleidingen, om de kinderen na het basisonderwijs een toekomst te bieden en het onderwijssysteem niet uit evenwicht te brengen. De gegevens die eigen zijn aan de landen worden opnieuw geëvalueerd voor de besprekingen die aanleiding geven tot de voorlopige samenwerkingsprogramma's. Mocht de situatie op het terrein veranderd zijn, zullen onze toekomstige programma's die veranderingen uiteraard weergeven.
In deze regeerperiode zal een nieuwe strategische nota voor de ontwikkelingssector worden opgesteld.
Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a). - Ik heb er het volste vertrouwen in dat de minister deze overwegingen ter sprake zal brengen tijdens de begrotingsdiscussies. We kampen nu zelf wel met een ernstige economische en financiële crisis, maar ook dan is het belangrijk dat we die landen een duidelijk signaal geven.
De reactie van de minister op mijn cijfers over de slaagpercentages van kinderen in het lager onderwijs, vind ik dan weer lichtjes verontrustend. Natuurlijk is het nodig dat de ontwikkelingslanden meer investeren in het professionele en technische onderwijs, maar als kinderen in het basisonderwijs al mislukken, wordt het voor hen bijzonder moeilijk om de schoolloopbaan voort te zetten. De meeste van die kinderen haken later af. Dat fenomeen zien we ook bij ons in Vlaanderen. De uitval is daar het grootst bij de migrantenkinderen die geen degelijk basisonderwijs hebben gehad, ook al volgen ze later nog technisch of beroepsonderwijs. Daarom dring ik er bij de minister op aan dat hij de nodige aandacht besteedt aan het basisonderwijs.
(La séance est levée à 10 h 45.)