5-47

5-47

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 9 FEBRUARI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «een door Fedasil opgemaakte simulatie over de noodzaak van 7000 extra opvangplaatsen in 2012» (nr. 5-416)

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Twee dagen geleden hebt u verklaard dat u een draaiboek wil laten opstellen voor volgende winter. U wil blijkbaar de problemen die we deze winter hebben meegemaakt niet nog eens meemaken, en dat siert u. Ik denk echter dat een draaiboek niet alleen nodig is voor de winter, maar voor alle seizoenen. Ik vind het niet aanvaardbaar dat mensen op straat worden gestuurd bij temperaturen van min 1 tot min 10 graden, maar ook met een temperatuur boven het nulpunt is dat niet aanvaardbaar. U hebt gezegd dat u pas op het moment dat het begint te vriezen een crisisplan wil hebben klaarliggen dat onmiddellijk kan worden geactiveerd. Door deze uitspraak geeft u aan dat de asielcrisis zoals we die al drie jaar kennen, tegen volgend jaar niet zal opgelost zijn.

Wanneer is het volgens u warm genoeg om mensen de straat op te sturen? Ik ben bang dat uw voorspelling zal uitkomen. In de commissie afgelopen dinsdag hebt u verklaard dat alle noodopvangplaatsen uiterlijk tegen 31 mei zullen dichtgaan. U hebt dinsdag geweigerd te antwoorden, maar ik blijf mij afvragen wat u zult doen met de mensen die nu in die opvangplaatsen verblijven, laat staan met de mensen die er nog bij zullen komen. Ze zullen niet in rook opgaan.

U hebt onze steun voor een aantal maatregelen die u hebt aangekondigd. Ik denk dat de instroom inderdaad moet worden beperkt en dat informatiecampagnes daartoe één van de middelen kunnen zijn. Ik denk dat de procedures veel korter moeten zijn, dat we samen met u aan de uitstroom moeten werken en dat trajectbegeleiding daarbij kan helpen. Maar denkt u echt dat tegen 31 mei al die maatregelen die u hebt aangekondigd geïmplementeerd kunnen zijn? Ik hoop van wel, want wij steunen u daarbij, maar we vrezen dat dit een utopie is.

Fedasil bevestigt naar verluidt deze stelling. Die dienst heeft een simulatie gemaakt en gaat ervan uit dat, bij ongewijzigd beleid, dit jaar nog 7000 extra plaatsen nodig zullen zijn, bovenop de 2900 die er nu al zijn in transitplaatsen in kazernes. Ik hoop echter dat u een aantal maatregelen op de rails krijgt en dat die 7000 plaatsen niet allemaal nodig zullen zijn.

Waarop is de simulatie van Fedasil waarin 7000 extra plaatsen worden gevraagd exact gebaseerd en hoe evalueert u die simulatie? Bent u van plan die extra plaatsen effectief te creëren?

Bevestigt u nogmaals, zoals u ook in de commissie gedaan hebt, dat u op 31 mei alle noodopvangplaatsen zult sluiten, dat deze regering geen extra plaatsen zal creëren, en dat u dus vanaf de lente simpelweg mensen opnieuw op straat zult sturen?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik moet de interpretatie over het draaiboek tegenspreken. Wanneer ik zeg dat er volgend jaar een draaiboek moet zijn voor dergelijke crisissituaties, wil dat helemaal niet zeggen dat ik mij al neerleg bij een nieuwe asielcrisis, zoals zojuist werd geïnsinueerd.

Zoals ik deze week al in de commissie heb gezegd gaat het om twee verschillende zaken. De winteropvang, waarin we momenteel voorzien in samenwerking met de Sociale Samu, gaat over daklozen. Daarbij maken we geen onderscheid: iedereen die op straat staat in de vrieskou en onderdak wil, krijgt een bed. Bij die daklozen kunnen inderdaad ook niet-toegewezen asielzoekers zijn.

Als ik zeg dat er volgend jaar een draaiboek moet klaar zijn, dan gaat dat over de tijdelijke daklozenopvang. Elk jaar merken we dat er een groep daklozen is die zich pas aanmeldt wanneer het echt zwaar vriest. Op dat moment is er dus een probleem van te weinig capaciteit in de reguliere daklozencentra. Ik denk dus dat we ook zonder asielcrisis moeten klaarstaan met een draaiboek om dat soort situaties het hoofd te bieden.

De nood aan opvangplaatsen voor asielzoekers is afhankelijk van vele factoren, waaronder de instroom, de verblijfsduur in het opvangnetwerk, de uitstroom, de reeds geplande uitbreidingen van het opvangnetwerk, de attractiviteit van een land enzovoort. Om de evolutie van die determinerende factoren te voorspellen houdt Fedasil zo goed als mogelijk rekening met de evolutie uit het verleden met betrekking tot die factoren. Dat lijkt me een kwestie van goed beheer. Het is natuurlijk belangrijk te noteren dat dit een prognose is bij ongewijzigd beleid. Het beleid laten wat het is, is net het omgekeerde van wat ik van plan ben!

Ik ben bezig met de procedures te verkorten, de terugkeer te bevorderen, de misbruiken aan te pakken: deze week is de verstrenging van de medische regularisatie verschenen in het Belgisch Staatsblad. Anders hebben we misschien elk jaar duizenden plaatsen extra te kort. De theoretische prognoses bij ongewijzigd beleid waar mevrouw Piryns naar verwijst, beschrijven precies de situatie die ik wil vermijden.

Het budget dat in december uitgetrokken werd, de 30 miljoen, gold voor een aantal structurele opvangplaatsen die moesten verlengd worden tot 31 december 2012 en voor een aantal transitplaatsen die slechts verlengd worden tot 31 maart.

Samen met Fedasil heb ik het initiatief genomen om mijn budgetten maximaal in te zetten op de plaatsen die al open zijn of op korte termijn open kunnen gaan. Ik ga geen plaatsen sluiten om er elders op termijn te kunnen openen. Door te kiezen voor een realistische en efficiënte benadering kunnen we zonder extra middelen in totaal meer dan 2 700 plaatsen openhouden tot ten minste 31 mei, zodanig dat vandaag niet moet worden afgebouwd.

Voor wat betreft de periode erna, zoeken we nog oplossingen. We doen er alles aan om nu al zo veel maatregelen te nemen die een ontradend effect hebben, die inwerken op in- en uitstroom en om al de genomen maatregelen zo snel mogelijk te laten renderen.

Mevrouw Piryns, er is een ander asielbeleid in België, u zegge het voort!

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - De partij van mevrouw De Block heeft zeer bewust de bevoegdheid Asiel en Migratie gekozen en aan haar toegewezen. Het excuus dat ze het dossier van haar voorgangers heeft geërfd en niet alles snel kan oplossen is een beetje afgezaagd. Ook wij zeggen al heel lang dat er een ander beleid moet komen. Twee jaar geleden hebben wij een crisisplan voorgesteld, waarbij we de maatregelen die de staatssecretaris nu neemt, ook al hadden voorgesteld.

De staatssecretaris zegt dat ze realistische en efficiënte maatregelen wil nemen.

Laten wij dan ook realistisch zijn: tegen 31 mei kan het probleem niet worden opgelost. De staatssecretaris zal de mensen die nu in de opvang zitten dan ook terug de straat op moeten sturen. De procedures zullen tegen dan niet korter zijn. De achterstand bij het Commissariaat-generaal neemt nog altijd toe. Het slaagt er niet in de binnenlopende dossiers te behandelen. Het is dan ook onmogelijk dat ze er tegen 31 mei in slagen om de termijn tot zes maanden in te korten.

De staatssecretaris had het ten slotte over de attractiviteit van een land. Ik heb nog nooit een asielzoeker ontmoet die me vertelde dat hij naar België is gekomen omdat hij in een kazerne zou worden opgevangen. Ik heb daarentegen vele asielzoekers ontmoet die zeiden dat ze naar België waren gekomen omdat hier een hotelkamer op hen wachtte of omdat ze dachten dat ze een dwangsom konden eisen. Dat is het echte aanzuigeffect en dat houdt de staatssecretaris in stand.