5-114COM

5-114COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 17 JANVIER 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Défense sur «l'achat possible d'avions de chasse à réaction F-35 américains» (no 5-1689)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben wat achterdochtig ten aanzien van dit dossier. In de vorige regeerperiode had de minister contact met de Amerikaanse ambassadeur over een mogelijke aankoop van Amerikaanse F-35-straaljagers ter vervanging van onze huidige F-16-toestellen. Ik ben het eens met het opstellen van een planning. Vooruitkijken biedt immers voordelen, maar met betrekking tot een mogelijke aankoop in 2020 moeten we er toch over waken dat de concurrentieregels kunnen spelen. Anderzijds moeten er geen legeraankopen gebeuren als die niet echt noodzakelijk zijn.

Over hoeveel F-16-toestellen beschikt ons leger momenteel? Wanneer werden die toestellen aangekocht of geproduceerd.? Moet rekening worden gehouden met verschillende data? Die informatie is belangrijk met het oog op de vervanging door F-35-straaljagers.

Wanneer moeten de F-16's uit gebruik worden genomen? Moet nog zwaar worden geïnvesteerd in de huidige F-16's om tot einddatum slagkrachtig te kunnen worden gebruikt? Klopt de informatie dat tegen 2020 de F-16's moeten zijn vervangen? Behouden die toestellen nog een restwaarde en zal België ze op de tweedehandsmarkt voor oorlogstuig brengen?

Beaamt de minister dat hij interesse heeft in de aankoop van F-35-toestellen ter vervanging van de F-16's? Waarom beoordeelt hij de Amerikaanse F-35's nu reeds als voorkeuraankoop voor de luchtmacht? Kan de minister die voorkeur expliciet uiten of gelden hier ook de dwingende regels van de overheidsopdrachten?

In een openbare aanbesteding voor openbare verlichting in Brussel stonden ooit de lampen zodanig in detail beschreven dat er toevallig slechts een enkele firma, die bovendien familiale banden had met een politicus, aan de voorwaarden kon voldoen. Met die vertrouwelijke informatie die van lang geleden dateert, wil ik alleen maar zeggen dat dat soort aanbesteding niet kan. Ik ga er echter van uit dat de minister noch zijn staf een dergelijke handelwijze hanteren.

In welke mate kan de minister zich nu reeds engageren voor een grote legeraankoop in 2020? Is de minister nu reeds zeker dat ons land dan nog steeds over een vloot jachtvliegtuigen moet beschikken? Ligt de langetermijnplanning in verband met de identiteit en de prioriteiten van onze defensie nu reeds vast? Daarover had ik graag meer informatie gekregen. Waar vind ik die keuzes en prioriteiten op langere termijn en wie stelt ze vast? Worden ze door de NAVO bepaald? Kortom, wie bepaalt de rol van onze luchtmacht in 2020?

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Defensie heeft zestig F-16-vliegtuigen, waarvan er 54 in operationele staat zijn. De overige toestellen zullen tegen midden 2012 worden bewaard als attritiereserve. Men kan dat zien als een soort cocooning. De toestellen worden als het ware in een cocon gestopt, zijn niet meer in gebruik, maar kunnen te allen tijde na aanpassingswerken weer in gebruik worden genomen.

Alle operationele vliegtuigen beschikken over dezelfde capaciteiten. Het aantal gepresteerde vluchturen is de determinerende parameter voor de bepaling van de datum van `uitomloopname'.

De maximaal toegelaten levensduur van een F-16 is 8 000 vluchturen. De F-16's die momenteel ready to fly zijn, zullen die limiet bereiken tussen 2023 en 2028. Voor die periode moet dus ook de graduele uitfasering van de huidige vloot worden gepland. De F-16's zullen op dat moment, als wapensysteem geen residuele waarde meer hebben. De aankoopprocedure van de F-16-toestellen dateert uit de tweede helft van de jaren zeventig. Ze bereiken dus wel een gezegende leeftijd. Ongetwijfeld herinnert de heer Anciaux zich uit zijn jeugd `de koop van de eeuw', waartegenover hij en ik een verschillend standpunt innamen!

Vanuit operationele en economische overwegingen, blijven de Belgische F-16's deel uitmaken van het partnerschap MNFP, het Multinational Fighter Program. Dat is een internationaal samenwerkingsverband tussen Verenigde Staten, België, Nederland, Portugal, Noorwegen, Denemarken.

In deze context worden door de leden van het partnerschap nog gemeenschappelijke progressieve updates voorbereid om de operationele capaciteiten van dit multirole-platform zolang als nodig te blijven verzekeren. Multirole betekent dat een toestel inzetbaar is voor meerdere doeleinden, zoals training, opleiding, deelname aan operaties in verschillende configuraties, al dan niet verdedigend of aanvallend.

De recente operaties in Libië en in Afghanistan tonen aan dat België onder andere met de F-16 een vooraanstaande rol speelt als EU- en NAVO-partner. Het ambitieniveau dat wordt bepaald door de aan Defensie opgedragen politieke en strategische keuzes, voorziet in het behoud van een gevechtscapaciteit op langere termijn. De gevechtscapaciteit gelinkt aan deze module van materiaal zal dus aangehouden blijven.

De transitie naar een nieuwe generatie gevechtsvliegtuigen omvat naast het aankoopproces conform de dwingende regels van de overheidsopdrachten, ook de contractuele onderhandelingen, de productie van de vliegtuigen, de nodige opleidingen en de operationele voorbereiding voor de ingebruikname ervan. Hiervoor moet een periode van acht tot tien jaar in acht worden genomen. Momenteel hebben de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Italië, Nederland, Noorwegen en Denemarken al de keuze gemaakt om actief betrokken te zijn bij de ontwikkeling van de F-35 Joint Strike Fighter. De meeste van die landen hebben al een engagement genomen voor de aankoop van die toestellen. Groot-Brittannië, Duitsland, Spanje en Italië hebben gezamenlijk de Eurofighter ontwikkeld en hebben dat vliegtuig al enkele jaren in gebruik. Frankrijk heeft voor de ontwikkeling van de Rafale gekozen en is hiervan de enige gebruiker.

De Defensiestaf volgt de evolutie van deze verschillende platformen op via open source bronnen, zonder enige vorm van verbintenis met de industrie. Op basis van de graduele uitfasering van de F-16 post 2023 en de nodige voorbereidingstijd om een opvolger te verwerven, heeft België er geen belang bij om nu al definitieve keuzes te maken over de vervanger van de F-16. Ik leg er de nadruk op dat dit het standpunt is in januari 2012.

In het regeerakkoord staat gestipuleerd: `In het verlengde van het geactualiseerd investeringsplan, dat door de minister van Landsverdediging zal voorgelegd worden, zal men nadenken over de problematiek van de vervanging op lange termijn van de grote uitrustingsprogramma's.' De opvolging van de huidige F-16's vormt uiteraard een groot uitrustingsprogramma.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In het vooruitzicht van grote aankopen wordt nogal eens beslist om uit economisch belang in te stappen in de ontwikkeling en productie van een product. Op die manier wordt in feite de beslissing genomen om het product later aan te kopen. Zo ontstaat er natuurlijk een vermenging van economisch eigenbelang en van de regels voor de openbare aanbesteding.

België heeft tot op heden dus niet beslist in te stappen in de ontwikkeling van de F-35. Ik veronderstel dan ook dat ons land niet veel tijd meer heeft om voor te stellen een bepaald onderdeel tot ontwikkeling te brengen of een firma aan te wijzen die namens ons land participeert in die ontwikkeling.

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik heb het standpunt van België zojuist uitgelegd.

De Belgische paars-groene regering heeft in 1999 of in 2000 beslist niet in te treden in het zogeheten ticketing programme, wat ik toen een verkeerde keuze vond. De Nederlanders hebben dezelfde beslissing genomen. Of de ontwikkeling van het toestel al dan niet goed loopt, laat ik nu even in het midden.

Er komt een opvolger van de F-16 die een belangrijke rol zal worden toebedeeld, maar het zal gaan om een off-the-shelf-aankoop. Met andere woorden, we zullen kiezen volgens onze noodwendigheden en wensen uit wat dan beschikbaar is. Dat kan misschien zelfs goedkoper zijn, maar dat moeten we uiteraard afwachten.

Voor alle duidelijkheid, we hebben dus geen voorafname gedaan op de aankoop van de opvolger van de F-16.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Vooralsnog is dus nog geen beslissing genomen om het toestel ter vervanging van de F-16 mee te ontwikkelen. Ik dacht dat het daarvoor vrij laat is, maar de minister ontkent dat.

Ik noteer ook dat de minister in januari 2012 verklaart dat ons land nu geen belang heeft bij een definitieve keuze over de naar zijn mening noodzakelijke vervanging van de F-16, eventueel door de F-35. Uit zijn antwoord besluit ik ook dat de beslissing om de F-16 te vervangen nog moet worden genomen, evenals de beslissing over het soort toestel als tot vervanging wordt overgegaan. Wordt die beslissing genomen door de regering of door Defensie?

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Het stemt me tevreden dat ik een antwoord heb kunnen geven dat de spreker bijna voldoening stelt.

Momenteel is er geen deelname van België noch van Belgische bedrijven aan het project voor de F-35. In deze legislatuur wordt geen beslissing genomen met betrekking tot de F-35, zoals blijkt uit het regeerakkoord.

De moderniseringsprogramma's van de F-16 worden voortgezet. De F-16 heeft zijn zichtbare en inzetbare capaciteit voor de Belgische defensie bewezen. Ooit zal het dossier van de opvolger van dat toestel aan de orde komen, zij het niet in deze legislatuur.

De beslissing of er een opvolger komt voor de jachtcapaciteit van de F-16 is een politieke beslissing. Ik herhaal dat ze nog niet genomen is, maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid meen ik te mogen zeggen dat het voor onze defensie belangrijk is in een opvolger te voorzien.

Pooling en sharing, mutualisatie en verdeling kunnen belangrijk zijn bij een eventuele groepsaankoop. Zowel Nederland, Denemarken als ons land staan voor een opvolgingsdossier. Sommige landen hebben deels bijgedragen aan de ontwikkeling van het toestel, met een optionele mogelijkheid om er al dan niet in te stappen. Wij gaan alleszins ongebonden de discussie aan.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De minister gaat ervan uit dat de gevechtscapaciteit op langere termijn behouden moet blijven.

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Dat is een politieke afweging.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Inderdaad, maar die beslissing is nog niet genomen.

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Het gaat over de opvolging van de F-16.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Maar blijkbaar ook over het behoud van de jachtcapaciteit.

Ooit hebben de minister en ik samen in zaal F van de Senaat gezeten, en toen waren we het wel eens. Weliswaar ging het niet over de F-16 en zijn opvolger.

De voorzitter. - Dat is wel lang geleden!