5-111COM

5-111COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 11 JANVIER 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur «l'interdiction légale du recours à la prostitution» (no 5-1641)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het Franse parlement behandelt momenteel een resolutie die prostitutiebezoek strafbaar zou maken. Deze aanpak volgt onder andere op de vaststelling dat 90% van de prostituees in Frankrijk uit het buitenland afkomstig zijn, vooral uit Roemenië, Bulgarije, Nigeria en China en in grote meerderheid als slachtoffers van mensenhandel mogen worden beschouwd.

Deze resolutie gaat uit van het vermoeden dat een verbod op prostitutiebezoek leidt tot een drastische daling van het aantal prostituees. Daarbij fungeert Zweden als voorbeeld. Een soortgelijk verbod veroorzaakte daar een significante vermindering van het aantal prostituees.

Deze vraag om uitleg peilt naar de visie van de minister, haar argumenten en haar eventuele plannen of keuzes hieromtrent. Daarbij gaat mijn bekommernis in de eerste plaats naar de meestal precaire situatie van de prostituees die vaak het slachtoffer zijn van mensenhandel en mishandeling. Mijn vraag is niet ingegeven vanuit moraliserende beschouwingen bij het prostitueebezoek op zich.

Hoe evalueert en apprecieert de minister de resolutie in het Franse parlement over een mogelijk wettelijk verbod op prostitutiebezoek en de stringente Zweedse wetgeving daaromtrent?

Beaamt de minister dat de grote meerderheid van de prostituees in België uit het buitenland afkomstig is en dat de betrokken vrouwen vaak het slachtoffer zijn van mensensmokkel en mishandelingen? Deelt de minister de mening dat die ontwikkeling van de prostitutie met prioriteit en slagkracht moet worden bestreden?

Denkt de minister dat een wettelijk verbod op het prostitueebezoek in België zal leiden naar een significante daling van het aantal prostituees? Welke argumenten ondersteunen of miskennen dat vermoeden? Heeft de minister plannen over een wettelijk verbod of zal zij op korte termijn voorstellen formuleren? Zo ja, welke en binnen welke termijn? Zo niet, berust de minister in de ontwikkeling die zich nu voordoet? Is de minister eventueel van oordeel dat een legalisering van prostitutie kan leiden tot een betere controle en sturing?

Tot op heden was ik een groot voorstander van de legalisering van prostitutie. Al in 1995 diende ik daarover een wetsvoorstel in. Ik heb het nu geactualiseerd en opnieuw ingediend en vraag daarover graag de mening van de minister omdat het een probleem betreft dat ik graag opgelost wil zien.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De Franse resolutie kwam tot stand in de marge van werkbezoeken van een Franse parlementaire commissie aan een aantal landen die prostitutie, seksuele uitbuiting en mensenhandel op een of andere manier wil aanpakken. Frankrijk heeft immers geen wet voor de bestrijding van mensenhandel. Voor de aanpak van seksuele uitbuiting valt Frankrijk dus terug op de strafwetgeving die het aanzetten tot ontucht en prostitutie in hoofde van de prostituee bestraft en voor het vervolgen van elkeen die leeft of profiteert van de opbrengst van prostitutie. Het juridische kader is in Frankrijk helemaal anders dan bij ons.

De Franse parlementaire commissie bezocht onder meer België, Nederland en Zweden. Zweden reikte enkele argumenten aan voor de vervolging van elke klant van de prostituee. Zweden gaat daarbij uit van de overweging dat seks geen mensenrecht is, dat prostitutie indruist tegen het basisprincipe van de gendergelijkheid dat Zweden huldigt, dat het kopen van seks iemand herleidt tot koopwaar en niemand zijn of haar lichaam zal aanbieden zo hij of zij een volwaardig alternatief werk heeft. Om de hele prostitutieketen, vraag, publiciteit, aanbod, de uitbaters en pooiers aan te pakken, stelde Zweden de vraag naar prostitutie van de klant voorop. Zonder klant is er geen prostitutie en dus ook geen profijt voor de mensenhandelaars. Als vrouwen en mannen in de sekssector zich niet kunnen verzetten tegen seksdiensten, moet de overheid ze beschermen. Dat waren de argumenten die de Zweden aan de Franse commissie gaven. Wanneer een zaak van mensenhandel voor de rechtbank komt in Zweden, vervolgt de procureur gelijktijdig zowel de mensenhandelaar als de klanten, om de rechters duidelijk te maken wat de slachtoffers moeten ondergaan. De publiciteit voor seksdiensten blijft de zwakke schakel van de mensenhandelaar. De stap van Zweden naar strafbaarheidstelling van een klant nam ongeveer dertien jaar in beslag. Die termijn is realistisch om alle begeleidende initiatieven te nemen om die strafbaarstelling ingang te doen vinden in de maatschappij.

Aanvankelijk kon in Zweden een klant met zes maanden gestraft worden. Het land trok die strafmaat vorig jaar op tot twaalf maanden. België heeft net als Frankrijk, maar in tegenstelling tot Nederland, het verdrag van 21 maart 1950 ondertekend. Hierdoor behoort het tot de abolitionistische landen die streven naar de afschaffing van de gereglementeerde prostitutie. De moraliserende context van vroeger is minder aanwezig, waardoor de oude modellen evolueren naar een voornamelijk neoreglementair model, het Nederlandse model, en een neoprohibitionisch model waarbij de klant wordt bestraft zoals in het Zweedse systeem.

De twee modellen gaan ervan uit dat het lot van de prostituees kan worden verbeterd. Een reglementering kan immers leiden tot de legalisering van de activiteit met als gevolg dat die zichtbaar wordt en de controle wordt vergemakkelijkt. Dat is het geval in Nederland.

Aan de andere kant is er de opvatting dat een verbod op het aanschaffen van seksuele prestaties een effect zal hebben op de responsabilisering van de mogelijke klanten. Bovendien zorgt de strafbaarheidsstelling van de klanten voor een daling van het aantal bezoeken en bijgevolg ook van de uitbuiting van de prostituees.

Het is bekend dat al die modellen neveneffecten hebben. Door het verschaffen van seksuele prestaties te willen banaliseren heeft het Nederlandse model in feite de wet van vraag en aanbod en dus ook de concurrentie ingevoerd in de leefwereld van personen die ertoe kunnen worden gebracht praktijken te accepteren die hun integriteit aantasten. Bovendien blijkt dat een wettelijk verbod niet tot het opheffen van de clandestiene prostitutie heeft geleid. Tal van prostituees komen dan ook in een illegale situatie terecht die hen zeer kwetsbaar maakt. Van het Zweeds model is bekend dat de sanctionering van de klant gevolgen heeft voor de geprostitueerde persoon omdat de klant van hem of haar bescherming verwacht tegen vervolging.

Het Zweedse systeem werd in 2010 geëvalueerd. De klant die zich seksuele diensten tegen betaling aanschaft, zelfs via een derde, is in Zweden al tien jaar strafbaar. Volgens de studie halveert de maatregel de straatprostitutie en nam prostitutie via het internet helemaal niet toe. Niettemin geeft de studie aan dat de controle op de prostitutie via het internet moeilijk is. Een groot aantal prostituees zou in minder zichtbare en verborgen vormen van prostitutie, zoals in hotels of privéwoningen werken. De mobiliteit van prostituees en klanten nam ook toe. Zweden reizen naar Denemarken, Noorwegen of Finland. Na tien jaar strafbaarstelling van de klant en het indirect terugdringen van het aanbod is er geen enkele indicatie die erop wijst dat het aantal seksmisdrijven toenam als gevolg van een verschuivingseffect.

Hoewel de resultaten van de Zweedse evaluatie gunstig lijken, dient men voorzichtig te blijven. Ten eerste is Zweden België niet en ten tweede is het, gelet op de toename van de prostitutie privé of via het internet in België, mogelijk dat een sanctionering van de klanten die vormen van prostitutie nog zal doen toenemen. Bovendien wordt ook niet elke prostituee uitgebuit. Zodra een derde voordeel haalt uit de prostitutie van iemand, gaat het om uitbuiting. Aan de andere kant kun je niet uitsluiten dat sommige prostituees bewust voor het beroep kiezen.

Er wordt ook op gewezen dat een systeem zoals in Zweden het opsporingswerk van de politiediensten kan bemoeilijken. Klanten kunnen als getuige zeer nuttig zijn voor politiële onderzoeken naar mogelijke seksuele uitbuiting. Indien de klanten zelf als overtreders aangepakt worden, kan dit de strijd van de politie tegen netwerken bemoeilijken. Op dit moment is prostitutie op zich in België legaal en is alleen de exploitatie van andermans prostitutie strafbaar. Het is uiteraard van belang de andere systemen te bestuderen en de voor- en nadelen ervan af te wegen.

Ik heb geen plannen om een wettelijk verbod op prostitutiebezoek in te voeren. Wel zijn seksuele uitbuiting, prostitutie en mensenhandel prioriteiten in het ontwerp van Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015 en heeft de regering zich in haar regeerverklaring geëngageerd om degene die in het kader van mensenhandel en van georganiseerde netwerken misbruik maken van de kwetsbaarheid van mensen, te vervolgen en te bestraffen. Daarnaast willen we uiteraard aandacht schenken aan de meest problematische situaties, die een mogelijk gevaar vormen voor de gezondheid en de integriteit van personen. Er kan hierbij gedacht worden aan de verbetering van hun sociale en preventief-medische situatie.

Ik heb de vraag uitgebreid beantwoord omdat ik een genuanceerd standpunt heb willen brengen over deze complexe problematiek.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben tevreden met dit antwoord. Het overzicht is volledig. Voor beide modellen valt iets te zeggen.

Ik deel de mening van de minister dat we meer bereiken door te begeleiden en terzelfder tijd de strijd tegen de mensenhandel voort te zetten. Ik ben tamelijk tevreden met het standpunt van de minister. Ik zal het verder opvolgen.