5-1405/2

5-1405/2

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

19 DECEMBER 2011


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW MAES EN DE HEER BOOGAERTS

Art. 32

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 32. — In artikel 21bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005 en laatst gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 1, vierde lid, 6º, wordt vervangen als volgt :

« 6º De financiering van de offshore windenergie »;

2º in § 1bis worden de woorden « van het deel van deze toeslag bedoeld in 1º en 4º. » vervangen door de woorden « van 10 % van de toeslag bedoeld in 1º en 4º. De vrijstelling wordt toegekend op basis van de energie geleverd aan de individuele eindafnemer. »;

3º in § 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt :

« De federale bijdrage bedraagt maximaal 280 000 euro voor het jaar 2011, 300 000 euro voor het jaar 2012, 2013 en 2014 en 350 000 euro vanaf 2015 per verbruikslocatie en per jaar. »

Verantwoording

Dit amendement heeft de bedoeling om in artikel 21bis van de electriciteitswet aanvullend 3 zaken te regelen :

1) Wegwerken van de anomalie dat de federale bijdrage wordt begrensd tot 250 000 euro voor afnemers die 250 000 MWh of meer verbruiken, maar dat afnemers die minder verbruiken deze grens niet kennen. Er wordt dan ook gewerkt met een absolute bovengrens die niet is gekoppeld aan het verbruik.

2) Momenteel bestaat er nog steeds een vrijstelling op de federale bijdrage voor groene stroom. Op die manier kan men een deel van de federale bijdrage vermijden die de kosten voor de denuclearisering en de kosten voor de financiering van het federale beleid ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.

In praktijk is het deel dat zo vermeden kan worden dermate hoog dat het de moeite loont om garanties van oorsprong aan te kopen in het buitenland voor de verbruikte stroom zodat voor een veel groter bedrag federale bijdrage kan worden vermeden. Deze vrijstelling wordt beperkt zodat slechts een korting van 10 % op het deel van de federale bijdrage inzake denuclearisering en emissiebeleid wordt toegekend. Op die manier wordt de vrijstelling in verhouding gebracht met de kosten die daarvoor dienen te worden gemaakt.

Daarnaast hangt het toekennen van de vrijstelling momenteel af van de energiemix van de leverancier, en niet van het contract van de afnemer die hierop beroep wenst te doen. De vrijstelling wordt voortaan afgestemd op de afnemer in plaats van op de leverancier.

3) De kosten voor de ondersteuning van offshore windenergie dreigen in de komende jaren de pan uit te swingen doordat er geen vorm van degressiviteit werd ingebouwd. Het bestaande systeem voor de federale bijdrage voorziet dit momenteel wel. Doordat veel bedrijven elektriciteit eerder als grondstof gebruiken en niet steeds in staat zijn om het verbruik op dat vlak te verminderen (denk aan elektrolyseprocessen bij zinkproductie) dient hier ook een rem te worden op gezet.

He voorliggende amendement koppelt dan ook de offshoretoeslag met de federale bijdrage en verhoogt in lijn met de ontwikkeling van de offshore windmolenparken het absolute plafond van de federale bijdrage.

Lieve MAES.
Frank BOOGAERTS.