5-1389/1 | 5-1389/1 |
8 DECEMBER 2011
Op 22 oktober heeft de internationale actiedag voor de depathologisering van de transgenderidentiteiten plaatsgevonden. Het doel van die dag is openlijk te manifesteren tegen het beschouwen van genderidentiteit als psychiatrische stoornis en de zware gevolgen van de genderidenteitsstoornissen (gender identity disorder) (GID). De organisatoren willen ook het fysiek en geestelijk geweld op interseksuele personen, veroorzaakt door de geldende geneeskundige procedés aanklagen.
Dit voorstel van resolutie beoogt dat België, zoals andere nationale parlementen in Europa, de zogenaamde Yogyakarta-principes officieel erkent, met het oog op de daadwerkelijke toepassing van de bepalingen tegen discriminatie op grond van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit. De Yogyakarta-principes, die in 2006 door een groep van advocaten en mensenrechtendeskundigen in regels werden gegoten, hebben betrekking op de toepassing van de mensenrechten in verband met de seksuele geaardheid en de genderidentiteit.
Tot dan waren de aan die rechten gerelateerde bepalingen zonder veel samenhang terug te vinden in diverse verdragen en rechtspraak. De schendingen van de mensenrechten wegens de seksuele geaardheid en de genderidentiteit zijn echter schering en inslag : extra-gerechtelijke terechtstellingen, folteringen, seksuele gewelddaden, schendingen van de persoonlijke levenssfeer, discriminatie bij indienstnemingen enz. Enerzijds moesten de bestaande bepalingen tot een harmonisch geheel worden samengebracht in een duidelijk en coherent document waarin alle internationaal erkende mensenrechten moesten zijn vervat, en anderzijds moest elk van die rechten worden « geherinterpreteerd » en moesten de rechten van de homoseksuelen en van de transseksuelen daarin worden opgenomen. Door de Yogyakarta-principes te erkennen, zal België bijdragen tot de verbetering van de samenhang en van de doeltreffendheid van de bepalingen ter bescherming tegen discriminaties op grond van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit, waaraan de Staten toepassing moeten verlenen. De Verenigde Naties hebben immers aangegeven dat de Staten ertoe verplicht zijn voor een dergelijke bescherming op het vlak van de mensenrechten te zorgen.
Die principes bestrijken een brede waaier van domeinen waarvoor dergelijke bepalingen gelden : gezondheid, arbeid, openbaar en privéleven, toegang tot de rechter, non-discriminatie, vrijheid van meningsuiting en van vereniging, opvoeding, immigratie, strijd tegen geweld en folteringen, buitengerechtelijke executies enz. Elk van die principes gaat gepaard met een reeks van aanbevelingen ter attentie van de Staten en van allen die ijveren voor de bevordering en de bescherming van de rechten van de mens.
Door die principes te erkennen, zal België ze niet alleen op zijn eigen grondgebied moeten toepassen, maar zal ons land ze ook moeten verdedigen bij de andere Staten en in de instanties waarvan het lid is, onder meer in het kader van zijn mandaat in de Raad voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties in 2009.
De totstandkoming van de Yogyakarta-principes beantwoordt immers voornamelijk aan het uitblijven van een internationale reactie terzake.
Cécile THIBAUT. | |
Freya PIRYNS. |
De Senaat,
A. gelet op de aanhoudende schending van de fundamentele mensenrechten en op de discriminatie op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit;
B. overwegende dat de in 2006 gecodificeerde Yogyakarta-principes de bestaande mensenrechten overnemen, teneinde ze toepasbaar te maken, ongeacht de seksuele geaardheid en de genderidentiteit;
C. overwegende dat die principes de internationale wettelijke bepalingen omvatten waaraan de Staten en de andere betrokken actoren zich moeten conformeren;
D. gelet op resolutie B7-0523/2011 van het Europees Parlement over mensenrechten, seksuele geaardheid en genderidentiteit bij de Verenigde Naties;
E. gelet op het Issue Paper « Human Rights and gender identity » van 29 juli 2009 van Thomas Hammarberg;
F. gelet op de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, en de bij koninklijk besluit van 31 augustus 1999 algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 38quater van 14 juli 1999;
G. overwegende dat België weliswaar het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht en de adoptie door homoseksuele koppels toestaat, maar dat het voortbestaan van ongelijkheden en de talrijke gevallen van discriminatie en van homofobie onrustwekkend blijven;
H. overwegende dat tal van landen, waaronder bepaalde lidstaten van de Europese Unie, sommige van de meest elementaire mensenrechten niet erkennen voor homoseksuelen en transseksuelen; dat homoseksuele gedragingen in ongeveer tachtig landen worden veroordeeld en dat ze in zeven landen met de doodstraf kunnen worden bestraft; dat Nederland als enige land de Yogyakartaprincipes officieel heeft bekrachtigd;
I. overwegende dat de Internationale dag tegen homofobie van 17 mei zeer belangrijk is voor alle verdedigers van de rechten van de mens en in het bijzonder van de rechten van de homoseksuelen en van de transseksuelen,
Vraagt de regering :
1. de Yogyakarta-principes te onderschrijven en de bepalingen ervan volledig toe te passen in alle domeinen van het openbare leven en van het privéleven om een einde te maken aan discriminaties op grond van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit;
2. alle regeringen op te roepen die principes goed te keuren en erop aan te dringen dat ze in acht worden genomen, in het bijzonder op 17 mei van elk jaar, ter gelegenheid van de Internationale dag tegen homofobie;
3. er bij de nationale en internationale instanties, zoals de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde agentschappen (zoals bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)), de regionale en subregionale intergouvernementele organisaties, de inzake mensenrechten actieve niet-gouvernementele organisatie (ngo's), de humanitaire organisaties, de decentrale overheden, de handels- en beroepsverenigingen, de media enzovoort, voor te ijveren dat die principes worden aangenomen;
4. in het kader van haar buitenlandbeleid, tijdens de bilaterale en multilaterale vergaderingen systematisch naar die principes te verwijzen;
5. het beleid van non-discriminatie, zelfmoordpreventie bij lesbiennes en homo-, bi- en transseksuelen (LHBT) en van bewustmaking en voorlichting met betrekking tot de vrije keuze van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit te versterken;
6. er bij de Europese Commissie voor te pleiten dat ze rekening houdt met die principes bij de totstandbrenging van haar richtlijnen en mededelingen, teneinde de samenhang en de doeltreffendheid ervan te verbeteren en de wetgeving in verband met de bevordering van de gelijkheid en de strijd tegen discriminatie en homofobie aan te scherpen.
20 oktober 2011.
Cécile THIBAUT. | |
Freya PIRYNS. |