5-106COM

5-106COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MERCREDI 23 NOVEMBRE 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur «la vente d'Ethias Banque à un nouveau venu dans le secteur bancaire» (no 5-1455)

M. le président. - M. Bernard Clerfayt, secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale. répondra.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De Belgische overheid is medeaandeelhouder van Ethias. In 2008 kreeg deze instelling, in de nasleep van de eerste problemen bij Dexia, nog overheidssteun. Nu verkoopt Ethias haar bankonderdeel, Ethias Bank, op last van de Europese Commissie, die deze verkoop vroeg als compensatie voor de overheidssteun uit 2008. Ethias verkoopt haar bankactiviteiten aan een nieuwe speler binnen de banksector.

Sinds de bankencrisis van 2008 en de aanhoudende, ernstige financiële problemen tot op heden beaamt iedereen volmondig dat de banksector veel accurater moet worden gecontroleerd. Elk parlementslid en elke minister zal het ermee eens zijn dat fouten uit het verleden niet mogen worden herhaald. Het recente debacle bij Dexia Holding bewijst dat de werkzaamheden van de toezichthouders nog moeten worden versterkt en dat het essentieel is dat ze de spelers op het terrein zeer kritisch bewaken.

Nu komt er een nieuwe en onervaren bankspeler bij. Zijn we even streng voor die nieuwe speler? Kan worden voorkomen dat er fouten gebeuren die konden worden voorzien?

Over welke waarborgen beschikt de bevolking dat deze nieuwe speler binnen de bancaire sector over de nodige knowhow en kennis beschikt om een gezonde en ethisch verantwoorde bankactiviteit te ontplooien? Aan welke onderzoeken werd de bekwaamheid van die nieuwe bankeigenaar onderworpen? Wie kan er waarborgen verstrekken voor het correct omgaan met de gelden van de beleggers in deze bank? Welke waarborgen zijn dat?

Ethias Bank had bij het ruime publiek de reputatie en de zekerheid een semioverheids of parastataal bedrijf te zijn. Over welke waarborgen beschikken de twee toezichthouders, nu die bank plots aan een privé eigenaar zonder enige bancaire ervaring verkocht wordt? Betekent deze verkoop dat zowat iedereen een bank kan oprichten? Ik beweer niet dat de nieuwe eigenaar niet bekwaam is, maar is die bekwaamheid voldoende onderzocht?

Werd bij de verkoop rekening gehouden met de aanbevelingen over het opsplitsen van depositobanken, die een grote zekerheid aan de spaarder bieden, en beleggingsbanken, die minder zekerheid bieden op dat vlak? Verstrekt de overheid aan de spaarders bij deze nieuwe bank dezelfde waarborgen zoals aan andere banken? Kan de Belgische staat zich veroorloven om die waarborgen breedvoerig te blijven verstrekken?

Ik stel deze vragen gesteld om me ervan te vergewissen dat de overheid alles in het werk stelt om toekomstige problemen te voorkomen.

De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. - Ik zal eerst ingaan op de algemene principes en vervolgens op de concrete vragen antwoorden.

In de wettelijke bepalingen over de beoordeling van een kandidaat-aandeelhouder van een bank zijn uitdrukkelijk de criteria opgenomen waaraan de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de geplande verwerving worden getoetst. Zo moet de vraag worden beantwoord of de kredietinstelling na haar verwerving door de kandidaat-verwerver zal voldoen en blijven voldoen aan de prudentiële voorschriften van de bankwet en haar uitvoeringsbesluiten.

Wat de waarborgen en de bekwaamheid van de nieuwe bankeigenaar betreft, verwijs ik naar de wet van 31 juli 2009 die de Europese richtlijn 2007/44/EG van 5 september 2007 in Belgisch recht omzet. Met deze richtlijn wordt een uniform kader ingevoerd zodat men bij verwerving of vergroting van gekwalificeerde deelnemingen in de financiële sector kan beoordelen of de betrokken aandeelhouders over de vereiste kwaliteiten beschikken om een gezond en voorzichtig beheer te waarborgen van de financiële instellingen waarop prudentieel toezicht wordt uitgeoefend.

Om discrepanties tussen de nationale wetgevingen van de lidstaten te vermijden heeft deze richtlijn voor een maximale harmonisatie geopteerd die de lidstaten bij de omzetting dan ook geen inhoudelijke keuze laat. Met de richtlijn wordt voor de beoordeling van kandidaat-verwervers een identieke regeling ingevoerd in de prudentiële wetgevingen die gelden voor de kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen.

De uniforme regeling houdt onder andere in dat er een limitatieve opsomming is van criteria van strikt prudentiële aard op basis waarvan de beoordeling moet worden verricht, met toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Hierbij valt op te merken dat CEBS, CEIOPS en CESR in december 2008 gedragslijnen hebben goedgekeurd om onder andere te zorgen voor een algemene en uniforme interpretatie van de verschillende, in de richtlijn opgesomde beoordelingscriteria en op grond van het evenredigheidsbeginsel een lijst op te maken van de informatie die kandidaat-verwervers moeten verstrekken.

De wet van 31 juli 2009 heeft de bepalingen van de richtlijn in zo identiek mogelijke bewoordingen omgezet en de verschillende prudentiële controlewetten, onder meer artikel 24 van de bankwet, gewijzigd.

Zo bepaalt artikel 24 onder andere dat de Nationale Bank bij de beoordeling van de kennisgeving en informatie van de verwerver, met het oog op een gezond en voorzichtig beleid van de kredietinstelling die het voorwerp is van de verwerving en rekening houdend met de vermoedelijke invloed van de kandidaat-verwerver op de kredietinstelling, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving aan alle onderstaande criteria toetst.

Tot zover de algemene regeling.

Op de precieze vraag of bij de verkoop rekening werd gehouden met de aanbevelingen rond het opsplitsen van depositobanken en beleggingsbanken, kan ik niet echt antwoorden. Dat is een politieke discussie die tot op heden nog niet in een afdwingbare wetgeving is omgezet. Dat zijn debatten voor de toekomst.

Ook op de vraag over de toekomst van de bank Ethias kan ik niet antwoorden. Dat is concrete informatie over het businessplan die, gelet op het beroepsgeheim, niet kan worden meegedeeld. Ik verwijs naar artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België dat betrekking heeft op het beroepsgeheim dat de bank, de leden en ex-leden van haar organen en haar personeel bindt. Daardoor kunnen ze, behoudens in de wettelijke uitzonderingsgevallen, geen vertrouwelijke gegevens bekendmaken waarvan ze door hun functie in kennis werden gesteld.

De leden van de Nationale Bank hebben daarover dus wel informatie, maar kunnen ze niet geven, noch aan de minister, noch aan de Senaat.

Voor de waarborgen aan de spaarders bij de nieuwe bank geldt de algemene regeling die op de websites van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en van het Bijzonder Beschermingsfonds voor de deposito's, de levensverzekeringen en het kapitaal van de erkende coöperatieve vennootschappen terug te vinden zijn. Natuurlijk zijn die regels hetzelfde en zullen ze ook gelden voor de deposito's in de nieuwe vorm van de Ethias Bank.

Op de vraag of de Belgische staat zich deze waarborgen wel kan blijven veroorloven, werd niet geantwoord aangezien ze bedoeld lijkt voor de staat en niet voor de prudentiële toezichthouder. Als er in de toekomst een probleem ontstaat, zal de federale overheid natuurlijk haar verantwoordelijkheid nemen, maar we hopen uiteraard dat dat nooit nodig zal zijn.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Eén zaak is niet erg duidelijk. In de Europese richtlijn wordt niet enkel bepaald dat de reputatie van de kandidaat-verwerver moet worden onderzocht, maar ook die van de personen die voor de kandidaat-verwerver de leiding van het bedrijf op zich zullen nemen.

De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. - Dat is ook bij ons zo. Ik vermeldde in het antwoord: de reputatie van de kandidaat-verwerver en de reputatie en ervaring van elke in artikel 18 bedoelde persoon die de kredietinstelling als gevolg van de voorgenomen verwerving feitelijk zal leiden.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Over welke reputatie gaat het? Wordt er misschien nagegaan of die man een brave huisvader is? Ik leg uit. De nieuwe eigenaar van Ethias Bank heeft problemen met de overname. De Nationale Bank antwoordt niet en de zaak blijft maar aanslepen. Men haalt er iemand vanuit een ander bedrijf bij en zet die naast de nieuwe eigenaar, omdat, zo wordt gezegd, dat belangrijk is om van de Nationale Bank de toestemming te krijgen voor de overname.

Ik vraag mij af wat dat ermee te maken heeft. Dat men vraagt naar diploma's kan ik begrijpen. Dat men een onderzoek doet naar eventuele criminele feiten of witwasoperaties, dat kan ik begrijpen. Maar dat de reputatie van die man bepalend is om groen licht te krijgen van de Nationale Bank, dat snap ik niet. Ik vraag dus nogmaals wat we onder `reputatie' moeten verstaan.

De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. - Zoals gezegd is onze wet de precieze omzetting van de Europese richtlijn, met precies dezelfde terminologie. Ik kan niet gedetailleerd zeggen uit welke elementen het onderzoek naar de reputatie bestaat, maar daar zitten ongetwijfeld zaken bij zoals diploma, eventuele feiten gepleegd in het verleden of in andere landen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ging ervanuit dat de Europese richtlijn bedoelt dat moet worden nagegaan of de betrokken persoon ervaring heeft binnen de banksector. En nu stel ik vast dat het daar niet over gaat.

De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. - Om aandeelhouder van een bank te worden, moet men niet noodzakelijk al eigenaar in die sector zijn.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het gaat mij om de personen die voor de eigenaar de leiding van het bedrijf op zich nemen. Hun `reputatie' wordt onderzocht en mij is niet duidelijk welke criteria daarbij worden gehanteerd. Maar ik heb begrepen dat dat ook voor de staatssecretaris ook niet helemaal duidelijk is. Ik zal daarover misschien een schriftelijke vraag stellen.

(La séance est levée à 15 h 55.)