5-98COM

5-98COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MARDI 8 NOVEMBRE 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au secrétaire d'État à la Mobilité sur «les critiques relatives à l'introduction d'un nouveau code de la route» (nº 5-1242)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Afgelopen zomer kondigde de staatssecretaris onverwacht een nieuw verkeersreglement aan. De redenen daarvoor zijn legio. Het huidige reglement evolueerde immers naar een samenraapsel van regels en wijzigingen en is dringend aan vereenvoudiging toe. Een dergelijke hervorming vraagt tijd, weloverwogen regels en voldoende overleg met alle stakeholders. Daar knelt blijkbaar het schoentje, want onder andere de Vlaamse parlementsleden hebben hun onvrede over deze aanpak publiekelijk geuit. Zo kwam dit ontwerp tot stand zonder overleg met de Vlaamse overheid en ook de lokale besturen werden er niet bij betrokken. Toch zijn precies deze besturen bij uitstek aan dit verkeersreglement gebonden. Heel wat gemeentebesturen uitten hun onvrede. Ze wijzen op de onhaalbaarheid van de nieuwe regels, rechtsonzekerheid en kosten van tientallen miljoenen euro.

Daarbij mag men zich ook de vraag stellen of het aanpassen van een verkeersreglementering wel gepast is in lopende zaken en of dit eigenlijk wel op het juiste moment gebeurt. De staatssecretaris weet wellicht ook dat mobiliteit en het verkeersreglement momenteel het voorwerp uitmaken van onderhandelingen over de staatshervorming. De timing lijkt daarom nogal ongelukkig. Is het echt zinvol nu nog snel een nieuw verkeersreglement te laten publiceren?

Hoe weerlegt de staatssecretaris de kritiek dat de nieuwe verkeersreglementering niet of nauwelijks het voorwerp uitmaakte van overleg met de gewesten en de lokale besturen, ondanks de cruciale betrokkenheid daarbij van beide bestuursniveaus? Wanneer, hoe en met wie pleegde de staatssecretaris overleg?

Hoe verdedigt de staatssecretaris zich tegen de aantijgingen dat het nieuwe verkeersreglement heel wat onhaalbare elementen inhoudt en de lokale besturen met extra kosten opzadelt?

Hoe reageert de staatssecretaris op de kritiek dat de hervorming van het verkeersreglement niet past binnen de actieradius van een ontslagnemende regering en dat ze geen oog heeft voor een aantal aspecten gekoppeld aan een aanstaande staatshervorming? Waarom wil de staatssecretaris, ondanks deze tegenindicaties, toch met een nieuw reglement uitpakken?

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Eerst en vooral moet worden opgemerkt dat iedereen die ik hierover gehoord of gezien heb, ook in deze commissie, van oordeel is dat het bestaande verkeersreglement, dat meer dan 35 jaar oud is en al meer dan 65 keer werd gewijzigd, aan een algemene herziening toe is. De heer Anciaux heeft daar overigens ook zelf naar verwezen.

Het idee komt trouwens niet van mij. Eén van mijn voorgangers, die u wellicht zeer bekend is, begon reeds in 2005 met het herschrijven van het huidige verkeersreglement onder het motto: `minder verkeersborden en meer eenvoudige verkeersregels'.

In 2008 heb ik dit dossier geërfd en heb ik moeten vaststellen dat het werk verre van klaar was.

Uiteindelijk waren er een dertigtal vergaderingen van de werkgroep `wegcode'. De vereenvoudiging daarvan kwam verschillende keren ter sprake in de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid. Ook de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid van 2007 beklemtoonde de noodzaak aan meer transparante, logische en eenvoudige verkeersregels.

Een min of meer definitieve versie van de nieuwe verkeersreglementering werd uiteindelijk op 4 december 2009 voorgelegd op de plenaire vergadering van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid. Naast de opmerkingen en reacties die op deze vergadering werden geformuleerd en die terug te vinden zijn in het verslag van deze vergadering op de website van het BIVV, werden nog meer dan 200 schriftelijke aanpassingen door de leden van de Federale Commissie ingediend.

Dat verwonderde me, aangezien de ontwerpteksten al zovele keren in werkgroepen waren besproken. Mijn administratie heeft al deze voorstellen en reacties onderzocht. Zowel de Gewesten als de steden en gemeenten waren vertegenwoordigd. Hun reacties werden zowel tijdens de vergadering als daarna schriftelijk geacteerd.

Uiteindelijk heeft de administratie, samen met mijn beleidscel, beslist welke voorstellen van de Commissie werden weerhouden. Bovendien heb ik, zoals mijn voorgangers, een beroep gedaan op externe expertise, namelijk een advocaat gespecialiseerd in verkeersrecht, om het ontwerp van nieuw verkeersreglement te coördineren en te herschrijven.

Aan de totstandkoming van het ontwerp van nieuw verkeersreglement is dus een heel proces voorafgegaan. Het gaat niet om het plotse doorduwen van teksten tijdens de lopende zaken, want de teksten waren al twee jaar klaar. Er werd wel geaarzeld om het project in lopende zaken verder te realiseren. In het voorjaar 2011 konden de definitieve ontwerpteksten door mijn administratie worden voorgelegd en kon ik de adviesprocedures voor de Raad van State en de Gewesten inzetten.

Er bestaat een ruime consensus over de nood aan een nieuw verkeersreglement. Bovendien werd in dit omvangrijke werk reeds zeer veel tijd en energie gestoken. Bijgevolg is het niet meer dan logisch dat ik de procedure heb verdergezet om het nieuwe verkeersreglement in te voeren.

De nieuwe teksten zijn ondertussen niet meer voorgelegd aan de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid. De afspraak die in december 2009 werd gemaakt was dat de reacties van de leden zouden worden verwerkt en dat de administratie haar verantwoordelijkheid zou nemen. Op een bepaald moment moet men de teksten kunnen finaliseren, goed wetende dat men niet iedereen kan tevreden stellen, vooral omdat de eigen belangen van de organisaties die lid zijn van de Federale Commissie niet altijd samenvallen met het algemeen belang, waarvoor de overheid uiteindelijk verantwoordelijk is. Wel werd beloofd feedback te geven over de uiteindelijke teksten. Het is nu de bedoeling om aan de hand van de ontwerpteksten en de adviezen van de Raad van State en de Gewesten, het uiteindelijke resultaat kenbaar te maken op de eerstvolgende vergadering van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid. Dat was van bij het begin zo afgesproken.

Ik heb kennis genomen van het advies van het Vlaamse Gewest. Ik wacht nog op het advies van het Waalse en van het Brusselse Gewest. Ik heb inmiddels het advies van de Raad van State ontvangen.

Het advies van het Vlaamse Gewest omvat drie soorten opmerkingen.

Er zijn een aantal opmerkingen betreffende punctuele en inhoudelijke elementen. Het is duidelijk dat bepaalde opmerkingen merkbare verbeteringen van de teksten tot gevolg kunnen hebben. Over de meer inhoudelijke kwesties kan nog worden gediscussieerd.

Daarnaast zijn er opmerkingen betreffende bevoegdheidsoverschrijdingen. Vlaanderen meent bevoegd te zijn voor een aantal onderdelen van de verkeersreglementering, waarvan ikzelf en anderen menen dat ze wel degelijk federaal zijn. Dat moet uitgeklaard worden. In zijn advies heeft de Raad van State echter geen enkele opmerking gemaakt over deze bevoegdheidsoverschrijdingen.

Tot slot zijn er opmerkingen over de financiële implicaties en de timing. Inzake verkeersborden gingen wij uit van de bestaande verkeersborden zoals opgenomen in het Verdrag van Wenen. Degenen die in de commissie aandrongen op een updating van de verkeersborden, vonden achteraf dat het een dure operatie was. De kosten van de vervanging werden berekend rekening houdend met de timing van de vervanging.

Het Vlaamse Gewest, noch de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid of de steden en gemeenten hebben de invoering van de gemoderniseerde borden over een periode van een tiental jaren betwist. De kosten verbonden aan de nieuwe verkeersborden moeten meer gezien worden met betrekking tot de overgangstermijnen en de normale levensduur van de verkeersborden.

Ik ben zelf maar een schakel in het geheel. Mijn voorgangers zijn met het project van de vereenvoudigde verkeersreglementering begonnen. Ik heb geprobeerd het werk correct voort te zetten. Mijn opvolger zal het dossier dus overnemen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik kan me vinden in het antwoord van de staatssecretaris. Het verrassende is dat men al zes jaar bezig is met de herziening van de verkeersreglementering en dat een jaar na de goedkeuring ervan in de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid plots een beslissing in lopende zaken wordt genomen. Ik was ook verbaasd over de reactie van het Vlaamse Gewest. Ik weet dat het betrokken werd bij de voorbereiding, maar dat belet natuurlijk niet dat het opmerkingen kan hebben op het uiteindelijke voorstel.

Het is me niet duidelijk waarom alle mogelijke wijzigingen binnen mobiliteit via koninklijke besluiten verlopen. Men zou een totale herziening van de verkeersreglementering beter via een democratische besluitvorming laten verlopen en het parlement erbij betrekken.

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Aanpassingen in de mobiliteits- en transportsector zijn voor 80 tot 90 procent gebaseerd op Europese regelgeving. Telkens wordt het advies ingewonnen van de Raad van State en van de Gewesten. Als de procedure niet via koninklijke besluiten was verlopen, dan hadden we al tientallen veroordelingen opgelopen. Ook al is er geen regering, de problemen op het vlak van mobiliteit blijven bestaan.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat klopt, maar het lijkt me niet onverstandig een totale herziening van de verkeersreglementering via een wettelijk kader vast te leggen. Ik vind dit een correcte houding ten opzichte van het parlement.