5-1316/1

5-1316/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

10 NOVEMBER 2011


Wetsvoorstel tot harmonisering van de bepalingen van het Strafwetboek betreffende diefstal en heling van een dier met artikel 528 van het Burgerlijk Wetboek, dat dieren van zaken onderscheidt

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dieren nemen een steeds belangrijkere plaats in onze samenleving in. Ze hebben in vele opzichten een weldoende invloed op de mens : naast hun onbetwistbare affectieve uitwerking spelen gezelschapsdieren een rol bij de opvoeding en de ontwikkeling van kinderen, bieden ze morele en sociale steun aan eenzamen of zieken en zijn ze van onschatbare waarde voor bepaalde gehandicapten.

Dieren krijgen dus een steeds belangrijkere plaats toegewezen binnen onze gezinnen. Volgens de gegevens van 2004 van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenklasse en Energie telde België 836 000 gezinnen met minstens een hond en 1 067 000 gezinnen met minstens een kat. Eén gezin op vijf was in het bezit van minstens één hond en één op vier van minstens een kat. In datzelfde jaar gaven de Belgen niet minder dan 757 miljoen euro uit aan hun gezelschapsdieren.

Iedereen is nu begaan met het dierenwelzijn. Hoewel er in België diverse doorbraken werden verwezenlijkt inzake dierenbescherming en -welzijn, meent de indienster van dit wetsvoorstel dat de toestand nog beter moet.

De indienster heeft tegelijkertijd en ter aanvulling van dit wetsvoorstel een wetsvoorstel ingediend om in het Burgerlijk Wetboek te erkennen dat een dier een levend wezen met gevoel is. In het Burgerlijk Wetboek wordt een dier op dit moment immers als een roerend goed beschouwd. Dit wetsvoorstel strekt ertoe de teksten van het Burgerlijk Wetboek in overeenstemming te brengen met die van het Strafwetboek.

De huidige juridische regeling voor het dier is opgenomen in de artikelen 524 en 528 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 528 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « Roerend uit hun aard zijn verplaatsbare zaken, zowel die welke zich zelf bewegen, zoals dieren, als die welke slechts van plaats kunnen veranderen door de werking van een vreemde kracht, zoals levenloze dingen ».

Dit artikel onderscheidt dieren van levenloze dingen.

Artikel 524 van hetzelfde Wetboek bepaalt : « Voorwerpen die de eigenaar van een erf voor de dienst en de exploitatie van dat erf daarop geplaatst heeft, zijn onroerend door bestemming.

Zo zijn de navolgende voorwerpen onroerend door bestemming, wanneer de eigenaar deze geplaatst heeft voor de dienst en de exploitatie van het erf : de aan het landbouwbedrijf verbonden dieren; het landbouwgereedschap; de aan de pachters of deelpachters gegeven zaden; de duiven van de duiventillen; de konijnen van de konijnenwaranden; de bijenkorven; de vissen van de vijvers; de persen, ketels, distilleerkolven, kuipen en tonnen; het gereedschap dat nodig is voor de exploitatie van smederijen, papierfabrieken en andere fabrieken; stro en mest.

Onroerend door bestemming zijn ook alle roerende voorwerpen die de eigenaar blijvend aan het erf verbonden heeft. »

Dit artikel maakt een onderscheid tussen de dieren en de voorwerpen die dienen voor de exploitatie van het erf.

In het Strafwetboek worden diefstal en heling van dieren momenteel geregeld door de artikelen 461 en 505.

Artikel 461 van het Strafwetboek schrijft het volgende voor : « Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal.

Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik ».

In artikel 505 van het Strafwetboek staat : « Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot honderdduizend [euro] of met een van die straffen alleen worden gestraft :

1º zij die weggenomen, verduisterde of door misdaad of wanbedrijf verkregen zaken of een gedeelte ervan helen ».

De indienster van dit wetsvoorstel meent dat om de verschillende handelingen met bedoelingen van allerlei aard (bontwerkerij, kwekerij bijvoorbeeld) die met wreedheden of mishandeling gepaard gaan, te bestraffen, het noodzakelijk is om in ons Strafwetboek diefstal en heling van dieren strafbaar te stellen.

Volgens een rapport dat de BVIRH (Belgische Vereniging voor identificatie en registratie van honden) op 1 januari 2010 heeft gepubliceerd, worden de volgende tien hondenrassen het meest gestolen in België (ook dognapping genoemd) :

1. jackrusselterriër;

2. yorkshireterriër;

3. chihuahua;

4. shih tzu;

5. cavalier king charles spaniel;

6. bordercollie;

7. Franse buldog;

8. american staffordshire;

9. labrador, en

10. maltezer.

Twee hondenrassen zijn uit de top tien verdwenen : de beagle en de golden retriever. De buldog en de american staffordshire hebben hun plaats ingenomen.

De dieren worden van hun eigenaars gestolen om te fokken en zijn meestal klein, want volgens deze top tien zijn de drie meest gestolen rassen de jackrusselterriër, de yorkshireterriër en de chihuahua. Deze diefstallen houden zeker verband met de stijgende prijs van deze dieren in de winkels.

In ons land vindt er heel wat handel in dieren plaats. Volgens dierenwelzijnsvereniging « One Voice » bijvoorbeeld komen jaarlijks heel wat dieren uit landen waar hondsdolheid heerst illegaal ons grondgebied binnen. De vereniging schat dit aantal op 100 000. Deze dieren zouden ten minste zes maanden oud moeten zijn om in Frankrijk te worden verkocht. De handelaars deinzen er niet voor terug om de dieren al veel jonger te herverkopen aan dierenspeciaalzaken en Franse fokkers, tegen de regels van de staten in.

De indienster van dit wetsvoorstel wijst erop dat het wetsvoorstel dat zij tegelijkertijd en ter aanvulling heeft ingediend en dat strekt om in het Burgerlijk Wetboek te erkennen dat een dier een levend wezen met gevoel is, tot gevolg heeft dat een dier niet langer wordt beschouwd als een roerend goed of als een zaak en dat diefstal of heling van een dier dus ook niet meer strafrechtelijk worden bestraft. De indienster meent daarom dat het absoluut noodzakelijk is het Strafwetboek te wijzigen teneinde het in overeenstemming te brengen met het Burgerlijk Wetboek.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 461 van het Strafwetboek, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Hij die zaken of dieren die hem niet toebehoren, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal. »;

2º in het tweede lid worden de woorden « of dier » ingevoegd tussen het woord « goed » en de woorden « voor een kortstondig gebruik ».

Art. 3

In artikel 505, eerste lid, 1º, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 10 mei 2007, worden de woorden « of dieren » ingevoegd tussen het woord « zaken » en de woorden « of een gedeelte ervan ».

4 oktober 2011.

Christine DEFRAIGNE.