5-1249/1

5-1249/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

7 OKTOBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek met het oog op het strafbaar stellen van het binnenkomen of binnendringen in een havengebied zonder machtiging of toestemmming

(Ingediend door de heren Johan Vande Lanotte en Louis Ide)


TOELICHTING


In december 2002 is in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) een internationale standaard ontwikkeld voor een betere beveiliging van zeeschepen en havenfaciliteiten, met name de ISPS Code (International Ship & Port Facility Security). Dit betekent onder meer dat bedrijven met een terminal of een laad- of loskade een beveiligingsplan moeten maken op basis van een risicoanalyse. Ook voor zeeschepen is een beveiligingsplan verplicht. De invoering van de ISPS Code in de havens noodzaakt ook tot een identificatie en registratie van de personen die toegang willen krijgen tot de terreinen van de port facility. In 2004 werd overgegaan tot de oprichting van veiligheidscomités in de havens, dit in het kader van de terroristische dreigingen naar aanleiding van de aanslagen in september 2001. Één en ander had eveneens tot doel de nodige veiligheid te kunnen bieden aan buitenlandse klanten.

Het staat vast dat veiligheid in de havens een topprioriteit is.

De havens dienen hiertoe voortdurend en in ruime mate te investeren, zij dienen inspecties te verrichten en moeten hun infrastructuur aanpassen volgens de nieuw beschikbare technologieën. Ook vanwege de federale en lokale politie wordt verwacht dat zij voldoende politiecapaciteit investeren in het verzekeren van de veiligheid in de havens (grenscontroles van personen en documenten, fouille waar nodig, enz.).

Verscheidene havens, meestal havens die in verbindingen voorzien met Groot-Brittannië, dienen reeds verscheidene jaren het hoofd te bieden aan een toestroom van personen die op onrechtmatige wijze het havengebied penetreren of willen penetreren, in een poging om op één of andere manier de overtocht te maken naar Groot-Brittannië. De betreffende personen verblijven meestal illegaal in het land en België vormt voor een aantal onder hen louter een transitland. Anderen blijven voor korte of langere tijd aanwezig op het Belgisch grondgebied, en overnachten in parken, (kraak)panden, (maïs)velden of langs de openbare weg. Dagelijks dienen de federale politiediensten in havens en lokale politiezones in de buurt van havens over te gaan tot bestuurlijke aanhoudingen van individuen of groepjes van personen. Wanneer een poging mislukt, ondernemen deze personen op latere tijdstippen nog verscheidene nieuwe pogingen, en passen zij hun werkwijze aan.

Deze personen gaan daarenboven steeds driester te werk om hun doel te bereiken, en richten bijzonder veel economische schade aan om hun (door)tocht te bewerkstelligen. Bovendien stellen we een duidelijke stijging vast van vermogensdelicten in de steden waar ze verblijven.

De gerechtelijke autoriteiten doen wat binnen hun mogelijkheden ligt om te strijden tegen het fenomeen mensensmokkel en daders van mensensmokkel te vervolgen, doch deze mogelijkheden zijn beperkt. Alhoewel het illegaal verblijf van de betreffende personen an sich strafbaar is gesteld, wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de personen die zich in illegaal verblijf bevinden, in wezen slachtoffers zijn die om één of andere reden uit hun land zijn gevlucht en na vele omzwervingen pogen het beloofde land, met name Europa en meer nog Groot-Brittannië, te bereiken. Deze personen dienen immers in erbarmelijke omstandigheden te overleven, en bij de smokkelactiviteiten is meer dan eens gevaar voor hun leven. De gerechtelijke overheden spitsen zich bij hun strafonderzoek en -vervolging terecht toe op de mensensmokkelaars, die grof geld verdienen aan de pogingen van de personen in illegaal verblijf om de overtocht te maken.

Wanneer de personen in illegaal verblijf echter andere misdrijven plegen, zoals diefstal, afpersing, slagen en verwondingen, beschadigingen of vernielingen, kunnen zij uiteraard wel het voorwerp uitmaken van strafvervolging voor de betreffende misdrijven.

De indieners zijn van oordeel dat de inbreuken die deze personen elke dag opnieuw plegen op de veiligheid van de havens enerzijds, en de economische schade die deze personen aanrichten anderzijds, niet in verhouding staat tot de beperkte actieradius van politie en justitie ter zake. Immers, wanneer afsluitingen worden vernield, leidt dit de facto tot straffeloosheid : de gevangenisstraf die bepaald is in artikel 545 van het Strafwetboek bedraagt maximum zes maanden, en weerhoudt de daders er niet van deze feiten te plegen. Er is geen mogelijkheid voor de gerechtelijke overheden om de gerechtelijke aanhouding van de betreffende personen te vorderen in het kader van de voorlopige hechtenis, rekening houdend met het beperkte strafmaximum. Parketten laten in dergelijke gevallen vaak na tot strafvervolging over te gaan, omdat de daders zich op het ogenblik van de dagvaarding of berechting al lang in andere oorden bevinden. Zowel personen in illegaal verblijf als mensensmokkelaars zijn zich hiervan goed bewust, en maken hiervan handig gebruik.

De economische gevolgen op langere termijn zijn alsnog veel aanzienlijker en zouden catastrofale proporties kunnen aannemen. Indien het havenbestuur en gerechtelijke autoriteiten de veiligheid binnen het havengebied niet kunnen verzekeren aan de hand van efficiënte strafwetgeving en rechtshandhaving, zullen de havens geconfronteerd worden met het feit dat klanten en bedrijven geen gebruik meer zullen maken van de Belgische havens. De inwoners van de havensteden die geconfronteerd wordt met een stijgende vermogenscriminaliteit zijn net zo goed slachtoffers.

De indieners zijn van oordeel dat een aantal artikelen in het Strafwetboek dienen te worden ingevoegd die specifiek betrekking hebben op de indringing door personen in het havengebied (in aansluiting op de doelstellingen die door de ISPS Code worden beoogd), op de verschillende wijze waarop dit kan gebeuren, en die rekening houdend met onder meer het aanrichten van schade door de betrokken personen om zich toegang tot het havengebied te verschaffen. Rekening houdend met de zwaarwichtigheid van deze feiten (veiligheid, economische schade), dient aan deze misdrijven een aanzienlijke maximumstraf te worden gekoppeld, wat de gerechtelijke overheden in staat moet stellen daadwerkelijk tot strafvervolging over te gaan. De strafmaat zal evident een ontradend karakter hebben, en zal de potentiële daders ervan weerhouden dergelijke feiten te plegen. Zij zal op korte en lange termijn de veiligheid binnen de haven zeker ten goede komen.

TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

Het artikel voegt in het Boek II, Titel IX, Hoofdstuk III, van het Strafwetboek, een Afdeling VIII/1 in, dat de artikelen 546/1 tot 546/4 omvat.

Het voorgestelde artikel 546/1 stelt het binnendringen of binnenkomen in een havengebied zonder machtiging of toelating principieel strafbaar.

Het voorgestelde artikel 546/2 voorziet in een aanzienlijke verhoging van de strafmaat indien er verzwarende omstandigheden zijn.

Het voorgestelde artikel 546/3, § 1, bepaalt dat de poging om binnen te dringen in een havengebied evenzeer strafbaar is. Dit betreft de hypothese zonder verzwarende omstandigheden.

De paragraaf 2 van hetzelfde artikel heeft betrekking op de poging tot het misdrijf met bezwarende omstandigheden. Kan bij een poging bijvoorbeeld schade worden vastgesteld, dan is een strafmaximum van 1 jaar van toepassing. Aldus wordt gerechtelijke aanhouding mogelijk voor personen die schade aanrichten om in een havengebied binnen te dringen, doch er om één of andere reden (betrapping heterdaad bijvoorbeeld) niet in slagen.

Het voorgestelde artikel 546/4 bepaalt de strafmaat bij herhaling.

Johan VANDE LANOTTE.
Louis IDE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In Boek II, Titel IX, Hoofdstuk III, van het Strafwetboek wordt een afdeling VIII/1 ingevoegd, luidende :

« Afdeling VIII/1 Veiligheid van havens

Art. 546/1. Met gevangenisstraf van twee maanden tot één jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro wordt gestraft hij die binnenkomt of binnendringt in het havengebied zonder daartoe gemachtigd of toegelaten te zijn.

Art. 546/2. Het misdrijf bedoeld in artikel 546/1 wordt gestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en een geldboete van zesentwintig euro tot vierhonderd euro :

1º indien het wordt gepleegd door middel van inklimming, valse sleutels of beschadiging van afsluitingen uit welke materialen ook gemaakt;

2º indien het gepleegd wordt bij nacht;

3º indien het gepleegd wordt door twee of meer personen;

4º indien het gepleegd wordt door middel van geweld of bedreiging.

Art. 546/3. § 1. Poging tot het plegen van het misdrijf bedoeld in artikel 546/1, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met een geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro.

§ 2. Poging tot het plegen van het misdrijf bedoeld in artikel 546/2, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro.

Art. 546/4. De straffen bepaald in artikelen 546/1, 546/2 en 546/3 worden verdubbeld indien een overtreding van een van die bepalingen wordt begaan binnen vijf jaar na de uitspraak houdende veroordeling wegens een van die strafbare feiten. »

14 september 2011.

Johan VANDE LANOTTE.
Louis IDE.