5-1159/2

5-1159/2

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

13 JULI 2011


Wetsontwerp tot omzetting van diverse richtlijnen betreffende het toezicht op de financiële sector en houdende diverse bepalingen


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW THIBAUT

Art. 24/1 (nieuw)

In een hoofdstuk 4/1, met als opschrift « Wijziging van het Wetboek van vennootschappen », een artikel 24/1 invoegen, luidende :

« Art. 24/1. In het Wetboek van vennootschappen wordt een hoofdstuk Vbis, « Bevoegdheden van de spaarders », ingevoegd, dat een artikel 167-1 bevat, luidende :

« Art. 167-1. De natuurlijke personen of de rechtspersonen die bij een kredietinstelling geld op een spaarrekening hebben geplaatst, hebben stemrecht op de vennoten- of de aandeelhoudersvergaderingen.

Het aantal stemmen is gelijk aan het gehele getal, afgerond naar beneden, dat wordt verkregen aan de hand van een breuk met in de teller het in het vorige lid bedoelde totale bedrag van de spaargelden op de spaarrekeningen, en in de noemer de boekwaarde van de aandelen. Wanneer sprake is van verschillende aandelencategorieën, worden de aandelen met de meeste stemrechten gehanteerd als referentie voor de berekening van de stemmen van de spaarders.

De kredietinstelling roept de spaarders op dezelfde wijze bijeen als de vennoten of de aandeelhouders.

De spaarders die wensen deel te nemen aan de algemene vennoten- of aandeelhoudersvergadering, kunnen dat uiterlijk tien werkdagen voor die vergadering plaatsvindt, aan de kredietinstelling melden. In dat geval blokkeert de kredietinstelling het geld op de spaarrekeningen tot op de dag van de algemene vergadering. ». »

Verantwoording

In de huidige stand van zaken hebben de spaarders niet de minste vat op de keuzes van de bank waar zij klant zijn. De bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis heeft in dat verband de volgende aanbeveling gedaan (1)  : « Er moet toegegeven worden dat de depositohouders wat het terugkrijgen van hun tegoeden in geval van faillissement betreft een voorkeurstatuut hebben in vergelijking met de aandeelhouders. Toch is het weinig waarschijnlijk dat ze al hun spaargeld kunnen terugkrijgen. De opbrengst van de overdracht van de activa is immers in eerste instantie bestemd voor de bevoorrechte schuldeisers, zoals de fiscus, de RSZ, het personeel enzovoort.

Het lijkt derhalve onbillijk dat de depositohouders niet over strategische informatie beschikken en dat hun belangen niet worden vertegenwoordigd in de strategische keuzes die het risicoprofiel van hun bank beïnvloeden.

De financiële instellingen moeten derhalve voorzien in een aandeelhoudersstructuur die hen in staat stelt een billijk evenwicht te waarborgen tussen de belangen van de aandeelhouders en die van de andere stakeholders (depositohouders, personeel enzovoort). (...) De financiële instellingen zouden, net als de coöperatieve banken, bij machte moeten zijn de depositohouders strategische informatie over het beleid te verstrekken en hen te raadplegen. »..

De indieners menen dat men verder moet gaan, en dat de spaarders een soortgelijk stemrecht moeten krijgen als dat van de aandeelhouders.

Nr. 2 VAN MEVROUW THIBAUT

Art. 7

De bestaande tekst, die punt 2º wordt, doen voorafgaan door een punt 1º, luidende :

« 1º Artikel 43, § 1, van dezelfde wet, wordt aangevuld met een lid, luidende :

« Voor de toepassing van deze paragraaf moet het kapitaal van de kredietinstellingen te allen tijde ten minste 5 % bedragen van het balanstotaal. Voorts moeten de kredietinstellingen tegen 1 januari 2018 reserves aanleggen ten belope van 3 % van het balanstotaal, volgens het tijdpad en de nadere regels die de Bank bij reglement bepaalt. ». »

Verantwoording

De normen voor eigen middelen waarin in het kader van Bazel III is voorzien, zijn nog altijd ontoereikend om de stabiliteit van het banksysteem te waarborgen. De hefboom van de banken is beperkt tot 33. De bankencrisis heeft evenwel duidelijk aangetoond dat de schuldenhefboom overdreven was en dat de banken de risico's voor hun financieringsstructuur hebben geminimaliseerd. De Canadese banken, die de crisis probleemloos hebben doorstaan, hebben een hefboom van gemiddeld 15.

Diverse internationale instellingen en deskundigencomités hebben beklemtoond dat het noodzakelijk was de schuldenhefboom te beperken. In het Verenigd Koninkrijk heeft de Independent Commission on Banking (2) gepleit voor eigen middelen ten belope van ten minste 10 % voor de grote universele, « systemische » banken.

Het is paradoxaal dat de belangrijkste ondernemingen voor onze economie over de minste eigen middelen beschikken. Volgens een verslag van de NBB hebben de grote commerciële en industriële vennootschappen eigen middelen ten belope van gemiddeld 45 %, terwijl de banken amper over 3 à 4 % eigen middelen beschikken.

Daarom wordt voorgesteld het kapitaal te verhogen tot 5 % van het totale passief, alsmede erin te voorzien dat geleidelijk een reserve van 3 % van de balans moet worden aangelegd, teneinde de banken in staat te stellen eventuele toekomstige schokken het hoofd te bieden. Zulks komt dus overeen met eigen middelen ten belope van 8 % en een hefboom van 12,5.

Nr. 3 VAN MEVROUW THIBAUT

Art. 6/1 (nieuw)

Een artikel 6/1 invoegen, luidende :

« Art. 6/1. In dezelfde wet wordt een artikel 32bis ingevoegd, luidende :

« Art. 32bis. § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 32 is het de kredietinstellingen verboden in het bezit te komen van vennootschapsrechten, in welke vorm ook, in ondernemingen of verenigingen van welke aard ook, of obligaties van dergelijke ondernemingen of verenigingen te bezitten, dan wel voor eigen rekening financiële instrumenten als bedoeld in artikel 2, 1º, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten te bezitten, te kopen of te verkopen.

§ 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 mogen de kredietinstellingen in het bezit komen van :

1º rechten van vennootschappen die naar aard verwant zijn met een kredietinstelling;

2º eender welke effecten die worden uitgegeven door de Belgische Staat of door een van zijn deelgebieden;

3º eender welke effecten die worden uitgegeven door een lidstaat van de Europese Unie;

4º eender welke effecten die worden uitgegeven door de Nationale Bank van België, de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank.

§ 3. Het is de kredietinstellingen verboden kredieten of eender welke financiering te verstrekken aan de financiële instellingen als bedoeld in artikel 3, § 1, 5º.

§ 4. De kredietinstellingen die vennootschapsrechten bezitten of activiteiten als bedoeld in § 1 uitoefenen, moeten daar uiterlijk 1 januari 2013 afstand van doen en die activiteiten meer bepaald onderbrengen in een afzonderlijke vennootschap.

De oprichtingsakten van vennootschappen, de akten van verdeling of van vereffening, de akten tot wijziging van de statuten, de akten van versmelting, de akten die van de inbreng van roerende en onroerende goederen doen blijken, en de uiteenlopende akten die doen blijken van of melding maken van verrichtingen met het oog op de naleving van dit artikel, zijn vrijgesteld van alle belastingen, voor zover die akten verleden en die verrichtingen gerealiseerd zijn vóór 1 januari 2013.

De kredietinstellingen die vóór 1 januari 2013 niet aan de bepalingen van dit artikel zullen hebben voldaan, zullen worden vereffend en ontbonden. De Nationale Bank wijst in dat geval een vereffenaar aan.

§ 5. Elke schending van de bepalingen van de §§ 3 en 4 van dit artikel wordt door de Bank vastgesteld en bestraft met een administratieve geldboete van één miljoen euro.

§ 6. Dit artikel treedt in werking op 1 januari 2013. ». »

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe te voorzien in een duidelijk onderscheid tussen de traditionele bankactiviteiten en de activiteiten van investeringsbanken.

In België heeft de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis in haar eindverslag heel duidelijke aanbevelingen in dat verband geformuleerd :

« De commissie beveelt aan om een voor cliënten transparante vorm van klassiek bankieren als speciale financiële instelling opnieuw te introduceren (cf. vroegere spaarbanken/spaarkassen). Ze wenst een duidelijk onderscheid te maken tussen de depositobank en de handelsbank. De commissie vraagt aan de wetgever en aan de banktoezichthouder hun reglementering op bepaalde punten aan te passen (bijvoorbeeld regels inzake solventie en eigen middelen) om de traditionele bankactiviteit te stimuleren » (3) .

In het Verenigd Koninkrijk heeft de Independent Commission on Banking nog stringentere aanbevelingen terzake geformuleerd. Die commissie beveelt onder meer aan de traditionele bankactiviteiten apart onder te brengen in een dochteronderneming die slechts beperkt verbonden zou zijn met de andere ondernemingen van de groep (4) .

Voorts voorziet dit amendement in een « Volcker-rule », naar het voorbeeld van de regel die in de Verenigde Staten werd ingevoerd door de « Dodd-Frank Act », die de kredietinstellingen verbiedt voor eigen rekening diverse effecten aan te kopen of te verkopen.

Die maatregelen zijn onontbeerlijk om de stabiliteit van de depositobanken te waarborgen en de kosten van een eventuele noodingreep door de overheid te beperken.

Nr. 4 VAN MEVROUW THIBAUT

Art. 11/1 (nieuw)

Een artikel 11/1 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 11/1. In dezelfde wet wordt, onder een hoofdstuk VI/1 met als opschrift « De financiële instellingen », een artikel 63bis ingevoegd, luidende :

« Art. 63bis — De bepalingen van de artikelen 7 tot 31 en 33 tot 61ter zijn mutatis mutandis toepasselijk op de financiële instellingen. ». »

Verantwoording

Wegens de scheiding tussen de bankactiviteiten waarin tegen 1 januari 2013 is voorzien, is het noodzakelijk te bepalen dat de andere instellingen dan de kredietinstellingen, te weten de financiële instellingen zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1º, worden onderworpen aan het prudentieel toezicht door de Nationale Bank van België, alsook aan de algemene prudentiële regels.

Nr. 5 VAN MEVROUW THIBAUT

Art. 4

De bestaande tekst, die punt 2º zal worden, doen voorafgaan door een punt 1º, luidend als volgt :

« 1º Artikel 3, § 1, 5º, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen wordt aangevuld met het volgende lid :

« Vanaf 1 januari 2013 zijn de leningen van andere financiële instellingen dan de kredietinstellingen aan particulieren en kleine vennootschappen in de zin van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen verboden. ». »

Verantwoording

De bedoeling is met dit verbod een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de kredietinstellingen en de andere soorten banken.

Het moet andere financiële instellingen dan de kredietinstellingen dus vanaf 1 januari 2013 verboden worden leningen aan de particulieren en de kmo's toe te kennen.

Nr. 6 VAN MEVROUW THIBAUT

Art. 5

Punt 7º vervangen door wat volgt :

« 7º in § 5 worden de volgende leden ingevoegd tussen het vierde en het vijfde lid :

« Het remuneratiecomité is verantwoordelijk voor het voorbereiden van de beslissingen over beloning, inclusief voor de beslissingen die gevolgen hebben voor de risico's en het risicobeheer van de kredietinstelling in kwestie en die het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie moet nemen. Bij de voorbereiding van dergelijke beslissingen moet het remuneratiecomité rekening houden met de langetermijnbelangen van de spaarders, het personeel, de schuldeisers, de aandeelhouders en de andere belanghebbenden van de kredietinstelling. Aan het leidinggevend personeel mag geen variabel loon worden toegekend als de door de Bank uitgevaardigde reglementen worden geschonden. De samenstelling van het loon mag op geen enkele wijze aanzetten tot het nemen van buitensporige risico's die de financiële situatie van de bank in het gedrang kunnen brengen en moet zijn ontworpen om rekening te houden met het langetermijnbelang van de kredietinstelling.

Het individueel variabel loon van het leidinggevend personeel moet berusten op precieze en vooraf bepaalde meetbare criteria. In geen geval mag het variabel loon 25 % van het vast loon overschrijden. Ten minste 50 % van het variabel loon moet betrekking hebben op een evaluatieperiode van ten minste drie jaar. » ».

Verantwoording

De beloning van de leidinggevenden bij de banken moet zijn ontworpen om rekening te houden met de belangen van alle belanghebbenden, inclusief het personeel en de spaarders, en mag er niet toe leiden dat buitensporige risico's worden genomen.

Het advies van de Raad van State onderstreept dat de omzetting van richtlijn 2010/76/EU ontoereikend is.

Cécile THIBAUT.

(1) Stuk Senaat, nr. 4-1100/1, blz. 564.

(2) Independant Commission on Banking, Interim report, april 2011, Londen, blz. 71.

(3) Stuk Senaat, nr. 4-1100/1, blz. 541.

(4) Independant Commission on Banking, Interim Report, april 2011, London, blz. 76.