5-94COM

5-94COM

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 12 JULI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over «de werking van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel» (nr. 5-1202)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Jaren geleden al stelde de federale overheid voor de werking van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, KMKG, en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, KMSKB, inhoudelijk te splitsen. De KMKG stond in voor onderzoek en ontwikkeling van de decoratieve kunsten en de KMSKB kregen de schilder- en beeldhouwkunsten onder hun hoede. Deze visie blijkt ondertussen gewijzigd. Die verandering heeft mogelijk vernietigende effecten voor beide musea en kan de doodsteek betekenen voor het federale kunstenbeleid.

Een zestal jaar geleden schonk de familie Gillion-Crowet in het kader van de nieuwe wetgeving over successierechten, een art-nouveaucollectie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het ging om een inbetalinggeving ter waarde van 21 673 500 euro. De vroegere regelgeving over successierechten, opgenomen in de programmawet van 11 juli 2005, bepaalde dat cultuurgoederen die werden aanvaard ter betaling van successierechten, in volle eigendom kwamen van de federale overheid. De federale overheid gaf de goederen in bewaring aan een federale wetenschappelijke instelling en betaalde de gewesten de tegenwaarde van de cultuurgoederen.

Twee belangrijke dossiers, de collectie-Gillion-Crowet en de collectie-Janssen, gaven aanleiding tot wijzigingen in deze regelgeving. In het nieuwe systeem wordt het gewest waar de erfenis openvalt, eigenaar van de collectie. Daardoor moet de federale overheid de verworven stukken niet meer aan de gewesten betalen. Op zich is dat een goede zaak, zij het dat goed moet worden nagegaan wat de reële waarde s van die collecties is. Bij de uitgevoerde schattingsprocedures kunnen vele vraagtekens worden gesteld. Het is echter volkomen onaanvaardbaar dat de families die deze `schenkingen' voorstellen in ruil voor de betaling van successierechten bijkomende eisen stellen voor de ontsluiting van hun kunstcollecties.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de art-nouveaucollectie aanvaard ter betaling van de successierechten in het kader van een opengevallen nalatenschap. De familie eist onder meer dat deze collectie in de KMSKB moest worden tentoongesteld. Dat gaat in tegen de doelstellingen van en de taakverdeling tussen de KMSKB en de KMKG. De hele Magrittecollectie werd al overgeplaatst naar een afzonderlijk Magrittemuseum, waarvan de bezoekersaantallen niet schitterend zijn. Nu hebben de KMSKB bovendien hun collectie moderne kunst weggehaald om ruimte te scheppen voor de collectie-Gillion-Crowet. Heel de afdeling Moderne Kunst wordt daarvoor gesloten.

Beaamt de minister de keuze om de collectie-Gillion-Crowet van 2012 af tentoon te stellen in de KMSKB? Vindt de minister het niet normaal dat art-nouveaucollecties tentoongesteld worden in de KMKG? Waarom deze plotse koerswijziging, die toch een hypotheek legt op de toekomstmogelijkheden van beide musea? Is het opportuun dat de collectie-Gillion-Crowet zoveel ruimte opeist binnen de KMSKB en daardoor vele andere interessante stukken verdringt? Is er voor deze collectie geen ruimte meer bij de indrukwekkende art-nouveaucollectie die zich al in de KMKG bevindt?

Wat zijn de toekomstplannen van de regering voor deze federale instellingen?

Beaamt de minister dat de hele collectie moderne kunst zomaar dreigt te verdwijnen? Is ze het ermee eens dat deze collectie moderne kunst in het centrum van de stad moet worden tentoongesteld? Denkt ze aan samenwerkingsverbanden met de gemeenschappen in het kader van de werking van de federale musea? Welke samenwerkingsprojecten werden tot op heden opgezet? Wat is de rol en de invloed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het beheer van de kunstcollecties binnen de federale instellingen?

Is de minister het met mij eens dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen bevoegdheid heeft op het vlak van het kunst- en cultuurbeleid en dat in de allereerste plaats dus zou moeten worden samengewerkt met de gemeenschappen? Kan ze duidelijkheid scheppen over de toekomst van de federale musea?

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid. - De collectie-Gillion-Crowet is het voorwerp van een schenking ter betaling van successierechten en is daardoor eigendom van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat ermee akkoord deze collectie tentoon te stellen in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Als minister bevoegd voor de federale wetenschappelijke instellingen, kan ik dat alleen maar toejuichen.

Ik heb er steeds op aangedrongen dat de verschillende musea zouden samenwerken om de burger een zo ruim mogelijke toegang te bieden tot ons erfgoed. Ik wens dat de logica overstegen wordt waarin de verschillende musea bekvechten over wie welke collectie krijgt toegewezen, temeer daar het in dit geval gaat over een collectie die eigendom is van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ook in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis zijn er plannen voor art-nouveauzalen. De zalen van verschillende musea kunnen voor binnen- en buitenlandse bezoekers complementair zijn, zoals in alle grote steden ter wereld museumcollecties complementair zijn.

Dat betekent echter niet dat de moderne kunst uit de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten verdwijnt. Sinds maart 2011 zijn er opnieuw 45 moderne kunstwerken te zien en de directeur-generaal van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België heeft mij verzekerd dat er vanaf eind september 2011 opnieuw 80 tot 90 moderne kunstwerken te zien zijn tot in de herfst 2012. Dat zijn even veel schilderijen als er vóór februari 2011 tentoongesteld werden.

Bovendien zal in de zomer van 2012 ook een selectie moderne en hedendaagse tekeningen te zien zijn. De sluiting van zalen in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België is het gevolg van noodzakelijke werkzaamheden, meer bepaald ter verbetering van de branddetectie, de inbraakbeveiliging enzovoort.

Ik ben er voorstander van met alle betrokken actoren grondig overleg te plegen over de ruimten waarin de koninklijke musea hun moderne kunstwerken in de toekomst zullen tentoonstellen. Persoonlijk vind ik het van het grootste belang dat ook de moderne kunst aan bod komt in de koninklijke musea. De voorbije maanden heb ik, weliswaar rekening houdend met de beheersautonomie van de koninklijke musea, alles gedaan wat in mijn bevoegdheid ligt om de moderne kunst niet te verwaarlozen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister. De informatie die ik verneem verschilt enigszins van de informatie die u mij nu geeft.

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid. - Ik geef u de correcte informatie.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat is des te beter. Ik stel alleen vast dat de afdeling moderne kunst vandaag gesloten is in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel. De reden daarvoor zou zijn dat die collectie daar al die plaats in beslag neemt. Er is al veel discussie geweest over de vraag of er een nieuw museum moet komen voor hedendaagse kunst en wat daarbij de rol is van de gemeenschappen en van de gewesten. Eigenlijk zou dit perfect binnen de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten kunnen gerealiseerd worden, indien voor de art-nouveaucollectie plaats wordt gevonden in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.