5-92COM

5-92COM

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

WOENSDAG 6 JULI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Peter Van Rompuy aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid en aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over «de aanbeveling van de Europese Commissie inzake de loonhandicap voor goederen met een lage technologische component» (nr. 5-1077)

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - In de aanbevelingen van de Europese Commissie aan België staat dat ons land gespecialiseerd is in goederen met een lage technologische inhoud. Ik vraag mij af hoe dat komt. Kan de minister maatregelen nemen om daar iets aan te doen?

De heer Vincent Van Quickenborne, minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. - De Nationale Bank van België bevestigt dat hoogtechnologische uitrusting inderdaad slechts een klein percentage van de Belgische uitvoer voorstelt. Dat is zo omdat er bij ons meer interesse uitgaat naar arbeidsintensieve producten, zoals bewerken van diamanten, de textiel- en kledingsector, papier, enzovoort, en naar kapitaalintensieve producten, zoals motorvoertuigen, ijzer en staal, waarvoor de wereldvraag weinig dynamisch is en waarvoor de concurrenten van de opkomende landen, die tegen minder hoge kosten produceren, sterker blijven.

Dit sluit volgens het Federaal Planbureau aan bij de specialisatie van de Belgische economie: de verwerkende industrie is gespecialiseerd in activiteiten met een relatief zwakke groeidynamiek op Europees niveau, namelijk metallurgie, aardolieraffinaderij, de voedingsindustrie, de autobouw, textielindustrie en papierindustrie. Daarnaast presteert onze economie minder sterk in de sectoren met een sterke groei, zoals de vervaardiging van ICT-materiaal en van medische apparatuur en precisie-instrumenten.

Volgens de studie van de Nationale Bank heeft België in de groep moeilijk na te maken producten met een hoog gehalte aan onderzoek en innovatie een zwakke positie ten opzichte van een referentiegroep van 12 EU-landen en nog meer uitgesproken tegenover Duitsland en Frankrijk.

Diezelfde studie toont ook de zwakke punten aan wat de geografische oriëntatie van de Belgische uitvoer betreft. Tussen 1995 en 2008 lag de groei van de Belgische uitvoer ongeveer een procentpunt per jaar lager dan het gemiddelde van de referentiezone. Het aandeel van de Belgische uitvoer in de wereldhandel is tussen 1995 en 2008 van 2,9% gezakt tot 2,1%. Hoewel deze afname gedeeltelijk te wijten is aan de ontwikkeling van de opkomende landen, wordt ook vastgesteld dat Duitsland een proportioneel kleinere inkrimping heeft gekend en dat Nederland erin geslaagd is zijn aandeel in de wereldhandel te vergroten.

Conform de Europa 2020-strategie heeft België zich tot doel gesteld om tegen 2020 een aandeel van 3% van het bbp aan Onderzoek & Ontwikkeling te besteden. Volgens de laatst beschikbare cijfers waren de Belgische O&O-uitgaven in 2009 goed voor 1,97% van het bbp. De ondernemingssector financiert hiervan het grootste deel, meer dan 67% in 2009. Dit cijfer ligt weliswaar hoger dan het gemiddelde van de EU-landen, maar blijft onder het cijfer van de best presterende landen, meer bepaald de Scandinavische landen of nog de Verenigde Staten.

Volgens het laatste verslag van de European Innovation Scoreboard bekleedde België in 2010 de vijfde plaats in de rangschikking van de EU27. De belangrijkste troeven van ons land zijn de human resources, het onderzoekssysteem, de innovatie in kmo's en de samenwerking tussen de kmo's. De zwakke punten liggen onder meer bij de overheidsfinanciering van de O&O-uitgaven, de uitgaven voor innovatie, buiten O&O, en de uitvoer van kennisintensieve diensten.

Zoals u weet zijn de bevoegdheden voor innovatiebeleid grotendeels geregionaliseerd.

Op federaal niveau wordt de indienstneming van onderzoekers gestimuleerd door een vrijstelling van 75% op de bedrijfsvoorheffing te bieden aan instellingen voor hoger onderwijs, onderzoekscentra en innovatieve nieuwe ondernemingen die onderzoekers in dienst nemen.

Op het vlak van de octrooien werden er verschillende acties ondernomen. Het belangrijkste is natuurlijk dat onder het Belgische EU-Voorzitterschap een doorbraak werd gerealiseerd rond het EU-octrooi. Op nationaal niveau werd de procedure voor octrooiaanvragen vereenvoudigd, de taks op het nieuwheidsonderzoek werd verlaagd en de fiscale aftrek van inkomsten uit octrooien werd verhoogd. Het aantal octrooien is de voorbije jaren dan ook sterk gestegen. Dit zijn dus een aantal maatregelen die we kunnen nemen in het kader van de huidige regering van lopende zaken.

(De vergadering wordt gesloten om 16.20 uur.)