5-90COM

5-90COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 6 JUILLET 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «les problèmes aigus des greffiers auprès des tribunaux du travail» (nº 5-1065)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Een brief van 8 juni laatsleden van de Nationale Vereniging van hoofdgriffiers van de arbeidsgerechten, die zowel de rechtbanken als hoven verenigt, gericht aan de minister van Justitie en aan de leden en plaatsvervangende leden van de parlementaire commissies voor de Justitie, bevat een uitgebreide noodkreet over acute en uiterst precaire problemen.

In september 2007, vóór en tijdens de overdracht van de bevoegdheid en de materie van de collectieve schuldenregeling van de rechtbanken van eerste aanleg naar de arbeidsgerechten, engageerde de toenmalige minister van Justitie zich tot een toewijzing van bijkomend personeel volgens de behoeften, een evaluatie van de personeelstoestand na één jaar, een performant informaticaprogramma, de elektronische verzending, een ingrijpende wijziging van de wetgeving betreffende de collectieve schuldenregeling met het oog op een verlaging van de werklast en een wetswijziging teneinde de arbeidsgerechten te ontlasten van de invorderingen van de bijdragen ten laste van de werkgevers en de zelfstandigen.

In hun recente brief maakten de griffiers een grimmige en gedesillusioneerde evaluatie. Sommige beloften werden gedeeltelijk uitgevoerd, onder andere inzake de toewijzing van extra personeel aan de arbeidsgerechten in september 2007, toewijzing van het verouderde informaticaprogramma ARTT in 2008 en in 2010 en een beperkte wetswijziging omtrent een vermindering van kennisgevingen met gerechtsbrief.

De meerderheid van de beloften blijkt momenteel niet ingevuld, onder andere de evaluatie voor personeelsuitbreiding na één jaar, het performant informaticaprogramma en de elektronische verzending van poststukken, het project speos, een ingrijpende wijziging van de wetgeving betreffende de collectieve schuldenregeling en de wetswijziging ter ontlasting van de arbeidsgerechten met betrekking tot de invorderingen van bijdragen ten laste van werkgevers en de zelfstandigen.

De niet-ingeloste beloftes resulteerden in een onhoudbare werkdruk. Het acute personeelsgebrek cumuleert met een stijgend aantal zaken van collectieve schuldbemiddeling en met de toenemende tijd die moet worden besteed aan het ontvangen van bezoekers en het beantwoorden van vragen, telefoons en brieven allerhande.

De griffiers tillen ook zwaar aan het almaar stijgend aantal richtlijnen, taken en opdrachten die hen worden opgelegd en die zij als onnodig en zelfs onprofessioneel veroordelen.

Beseft de minister de dramatische gevolgen van de circulaire van 23 december 2009 ter beheersing van de personeels- en werkingskredieten voor de begrotingsjaren 2010 en 2011? Beaamt hij dat de toepassing van deze circulaire tot gevolg heeft dat de rechtbanken constant onderbemand zijn, te meer omdat hij ook geen tijdelijke vervangingen toekent? Weet de minister dat de gemiddelde duurtijd voor de invulling van een vacature van griffier of van een personeelslid via werving of bevordering één jaar bedraagt en via mutatie drie à vier maanden?

Is de minister op de hoogte van de toenemende en uitzichtloze werkdruk, zoals door de griffiers is beschreven?

Kent hij de catastrofale resultaten van de examens voor griffier bij Selor?

Is de minister ingegaan op de vraag van de griffiers voor een dringend onderhoud? Heeft dat onderhoud intussen plaatsgevonden en zo ja, welk gevolg zal hij daaraan geven?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik heb inderdaad een brief ontvangen van de Nationale Vereniging van hoofdgriffiers van de arbeidsgerechten over de bijkomende werkdruk ten gevolge van de procedure inzake collectieve schuldenregeling. Ik ben uiteraard ook bekommerd om de werking van de arbeidsgerechten.

De arbeidsgerechten kregen ten behoeve van de collectieve schuldenregeling een uitbreiding met van negen griffiers, 36 administratieve personeelsleden en tien referendarissen. Er werden ieder jaar maatregelen getroffen om aan de vragen van de arbeidsgerechten tegemoet te komen, maar blijkbaar is er nog altijd een probleem. De uitvoering van de wet van 6 april 2010 tot wijziging van de procedure betreffende de collectieve schuldenregeling droeg eveneens bij tot de administratieve vereenvoudiging. Ook op ICT-vlak werden stappen gedaan.

Ik betreur dan ook de louter negatieve teneur van de brief van de hoofdgriffiers van de arbeidsgerechten, vooral omdat de overdracht van de collectieve schuldenregeling naar de arbeidsrechtbanken in nauw overleg is gebeurd tussen de beleidscel, de administratie en de vertegenwoordigers van de arbeidsgerechten. Ik verdedig hiermee collega Onkelinx, die dit dossier destijds heeft behandeld.

Iedereen is zich bewust van de budgettaire omstandigheden en de beperkingen die voor alle publieke overheden, en dus ook voor de rechtbanken, gelden. Ik ben ervan overtuigd dat constructief overleg kan bijdragen tot duiding van de verschillende problemen en tot initiatieven en oplossingen bij de verwerking van de werklast van de collectieve schuldenregeling.

Ik ben uiteraard bereid overleg aan te gaan. Op 30 juni jongstleden werd overleg georganiseerd met de vertegenwoordigers van de magistratuur en de hoofdgriffiers van de arbeidsgerechten, en met de Hoge Raad voor de justitie om na te gaan wat we kunnen doen.

Het geldende principe van budgettaire behoedzaamheid en discipline ten aanzien van nieuwe uitgaven maakt bijkomende nieuwe initiatieven inzake uitbreiding van de personeelsformatie evenwel onmogelijk. Ik ben me er echter van bewust dat de toename van het aantal collectieve schuldenregelingen momenteel een overlast veroorzaakt in sommige arbeidsgerechten en dat bijgevolg op zijn minst de bestaande personeelsformatie moet worden gerespecteerd, zowel bij het administratieve personeel als bij de griffiers. Ik heb mijn administratie daarom gevraagd bijzondere aandacht te hebben voor de personeelstoestand van de arbeidsgerechten en om binnenkomende aanvragen binnen de begrenzingen van het bestaande kader prioritair te behandelen, zodat er steeds met een volledige bezetting kan worden gewerkt.

De eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik vestigde de aandacht op de opleidingen over collectieve schuldenregeling die het Instituut voor gerechtelijke opleiding recent organiseerde. De gedachtewisselingen naar aanleiding van die opleiding hebben een aantal goede praktijken in sommige arbeidsrechtbanken naar voren gebracht. Ook het rapport van de audit die de Hoge Raad voor de justitie in de arbeidsrechtbanken te Namen en Dinant zou een aantal verbeterpunten vermelden. De eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik - die in zekere zin als leider van de arbeidsgerechten van België fungeert - heeft zich geëngageerd om die verschillende punten uit te werken, zodat ze ook kunnen worden veralgemeend naar alle arbeidsrechtbanken. Ik acht dat initiatief uiteraard zeer lovenswaardig.

Naast de veralgemening van goede praktijken, werd ook uitdrukkelijk de vraag gesteld naar wettelijke werklastcorrigerende maatregelen. Samen met de rechterlijke overheden ben ik ervan overtuigd dat verdere wetsevaluatie en een aanpassing van de wet de administratieve impact van collectieve schuldenregeling op de griffies kunnen verlichten. De werkgroep met vertegenwoordigers van de magistraten en hoofdgriffiers van de arbeidsgerechten, de beleidscel en de administratie komen op 26 augustus 2011 bijeen om voorstellen terzake uit te werken. De Hoge Raad voor de justitie is tevens uitgenodigd om aan deze werkzaamheden deel te nemen. Dat past overigens ook in de bespreking van voorstellen die in de Kamer ingediend zijn, waarbij de procedure van de collectieven schuldenregeling ook vanuit sociaal oogpunt wordt bekeken. Het dossier moet immers zowel vanuit een sociaal oogpunt als vanuit het oogpunt van een efficiënt aanpak worden bekeken.

In 2010 heb ik de informatisering van de procedure en het dossierbeheer van de collectieve schuldenregeling als een prioriteit voor 2011 vastgelegd. Ik blijf me hiervoor engageren. Daarom ligt nu een wetsvoorstel ter tafel dat een afzonderlijke rol voor de collectieve schuldenregelingen invoert, zodat die dossiers een afzonderlijke rolnummer krijgen en er een afzonderlijke software voor kan worden gebruikt.

We zetten in moeilijke omstandigheden alle middelen in om dit te realiseren, mede omdat het een van de middelen is in de strijd tegen armoede als gevolg van de overmatige schuldenlast.

Mag ik er ook op wijzen dat we door de realisatie van de beslagberichtendatabank, die we net hebben gelanceerd, reeds een belangrijke stap hebben gedaan. Ook dat is een zeer belangrijk instrument voor de armoedebestrijding. Wanneer we de beslagberichten, zoals loonbeslag, perfect kunnen volgen, wordt de evolutie duidelijk. Als we bovendien de collectieve schuldenregeling tegen het einde van het jaar kunnen organiseren, kunnen we die zaken met elkaar verbinden en kunnen we de evolutie nog beter volgen.

De informatisering van de procedure van collectieve schuldenregeling wordt dus voortgezet. Er zal worden onderzocht op welke technische manier relevante gegevensdoorstroming kan worden georganiseerd, rekening houdende met de privacy. Ik probeer al het mogelijke te doen om de werklast die de procedure van collectieve schuldenregeling - een spijtig gevolg van de maatschappelijke evolutie - op de griffies veroorzaakt, zo snel mogelijk onder controle te krijgen. In september is er een nieuwe afspraak met de hele equipe die op 30 juni 2011 is samengekomen.

Ik hoop dat we op die manier de hele problematiek concreet en structureel kunnen aanpakken en in 2012 niet opnieuw noodmaatregelen moeten treffen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het antwoord van de minister bewijst dat de problematiek wordt aangepakt. Ik ben bezorgd over de goede werking van de collectieve schuldenregeling. Daarom vond ik die noodkreet van de griffiers belangrijk. Ik heb zelf in het parlement een voorstel ingediend tot wijziging van de regelgeving over de collectieve schuldenregeling, alsook drie voorstellen tot wijziging van de wetten aangaande beslag. Dat kan misschien ook helpen om de problematiek verder aan te pakken.