5-89COM | 5-89COM |
Mme la présidente. - M. Olivier Chastel, ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, répondra.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Spijtig genoeg heeft Rwanda, zoals zoveel andere Afrikaanse landen, een bedenkelijke democratische reputatie. Op sommige momenten lijken verdrukking en autocratie sterker dan ooit. Rwanda bevindt zich momenteel op zo'n dieptepunt. Sinds de presidentsverkiezingen van augustus 2010 worden alle inspanningen en activisten voor meer burgerlijke en politieke rechten systematisch en zonder mededogen gefnuikt, vervolgd en met geweld bestreden. Mensenrechtenactivisten, journalisten en oppositieleden vormen opgejaagd wild voor het nieuwe regime. Een deel van de oorzaken schuilt in het kreupele wettelijke kader. Daarin worden begrippen zoals sektarisme en genocide onduidelijk en vaag beschreven, zodat ze op een perfide manier worden aangewend als wettelijke basis voor de bestrijding van kritiek op het regime. De regering gaf deze praktijken toe en engageerde zich om de wetgeving kwalitatief te verbeteren, maar deze belofte blijkt voorlopig niet geconcretiseerd. Niemand weet hoe de wetten zullen verbeteren en op welke termijn.
Beaamt de minister de onrustwekkende en onaanvaardbare staat waarin de democratie en de mensenrechten in Rwanda zich momenteel bevinden? Werd de minister geïnformeerd over de repressieve en mensonwaardige wijze waarop het huidige regime elke zweem van kritiek letterlijk en figuurlijk monddood maakt? Deelt de minister de analyse dat Rwanda zich qua mensenrechten en vrijheid van meningsuiting op een nieuw dieptepunt bevindt en dat het huidige regime daarvoor ondubbelzinnig schuld draagt? Is de minister op de hoogte van de kreupele wetgeving, onder andere met betrekking tot definities van genocide en sektarisme, die het regime een wettelijke basis verstrekt voor zijn keiharde repressie?
Deelt de minister mijn mening en deze van vele Belgische mensenrechtenactivisten dat Rwanda hieromtrent prioritaire aandacht verdient? Wil de minister zich daarom engageren om het Rwandese regime hierover krachtig aan te spreken en het met deze analyses te confronteren? Zal de minister de ambassadeur van Rwanda hierover op korte termijn aanspreken?
De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken.
De Belgische diplomatie is uiteraard bekommerd om de toestand in Rwanda en schendingen van de mensenrechten worden systematisch opgevolgd door onze ambassade ter plaatse. Zoals u weet wordt Rwanda prioritair gevolgd, samen met de andere landen in de regio van de Grote Meren. Elke opportuniteit wordt daarbij aangegrepen om deze problematiek te bespreken met onze Rwandese gesprekspartners.
Op EU-vlak vinden geregeld bijeenkomsten met Rwandese regeringsleden plaats in het kader van de zogenaamde artikel 8-dialoog waarin het Cotonouverdrag voorziet. De donorlanden van Rwanda en de Rwandese overheid treffen elkaar ook in de marge van de Joint Government Assessment, een gezamenlijke evaluatie inzake behoorlijk bestuur in Rwanda. Ter gelegenheid van de afsluiting van het bilateraal Indicatief Samenwerkingsprogramma voor de jaren 2011-2014, werd voorzien in een indicatieve schijf, met voorwaarden inzake behoorlijk bestuur en vrijheden die in 2013 aan een ernstige evaluatie zullen worden onderworpen.
Tijdens de Universal Periodic Review van Rwanda in de VN-Mensenrechtenraad in Genève gaf België enkele specifieke aanbevelingen die door Rwanda aanvaard werden.
Democratie is een delicate zaak in Rwanda. De vrees voor de herhaling van dodelijke haatschema's uit het verleden is legitiem. Een strafwetgeving, gericht tegen divisionisme en genocidaire ideologie is, zeker met het oog op het tragische verleden van Rwanda, in wezen dan ook gerechtvaardigd. In vele andere landen bestaan er eveneens wetten die de vrijheid van meningsuiting beperken wegens hatelijke taal, racistische opinies of ontkenning van de holocaust. Het doembeeld van het verleden mag echter niet als voorwendsel dienen om beperkingen op te leggen op vrijheden die geen gevaar voor de veiligheid van het land betekenen. De Rwandese regering erkent zelf dat de te grote vaagheid van de wetgeving niet goed is en belooft de internationale gemeenschap actief te werken aan een verfijning van de wet. Buitenlandse juristen en andere deskundigen werken hieraan mee. In de loop van dit jaar zou een dergelijk wetsontwerp klaar zijn. België volgt dit nauwlettend op. Dit onderwerp komt onder meer ter sprake op de artikel 8-dialogen en op de voormelde Joint Government Assessment. Uiteraard kijken we niet enkel naar het wetgevend werk, maar ook naar de toepassing ervan in de praktijk.
België blijft de dialoog met Rwanda onderhouden. Wij waarderen de vooruitgang van dat land inzake behoorlijk bestuur, ontwikkeling en strijd tegen de armoede. Daaraan geven wij aanzienlijke steun. Tegelijk, en parallel daarmee, blijven wij hameren op eerbied voor mensenrechten, elementaire vrijheden en op het belang van democratie.