5-89COM | 5-89COM |
Mme la présidente. - M. Olivier Chastel, ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, répondra.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Aan de grens tussen Israël en Syrië vielen er weerom doden nadat Israëlische strijdkrachten met scherp op pro-Palestijnse betogers vuurden. De demonstranten probeerden vanuit Syrië de bezette Golanhoogte binnen te dringen. Daarbij vielen minstens veertien doden en raakten 220 mensen gewond. Aanleiding voor deze protestactie was de dag van de Naksa, de dag dat het Palestijnse volk de verdrijving als gevolg van de overwinning van Israël in de Zesdaagse Oorlog in 1967 herdenkt.
Op 15 mei, bij de herdenking van de Nakba, werden er nabij de Israëlische grens ook al een tiental demonstranten neergeschoten. De dag van de Nakba herdenkt de verdrijving van het Palestijnse volk bij de oprichting van de staat Israël in 1948.
Israël vergoelijkt deze acties op de voorspelbare wijze met het argument dat het land het recht heeft zich te verdedigen tegen extremisten die het grondgebied willen binnendringen om de bevolking te terroriseren. Volgens aanwezige journalisten ging het enkel om Palestijnse jongeren die hoogstens stenen gooiden.
Het lijkt dus duidelijk dat hier opnieuw disproportioneel en onnodig geweld werd gebruikt om de betoging te onderdrukken, maar dan met minder internationale verontwaardiging.
Israël beweert, wellicht terecht, dat Syrië de protestacties aan de grens orkestreert om op die manier de aandacht af te leiden van de bloedige repressie die het zelf voert, waarmee Israël op zijn beurt de aandacht afleidt van de eigen bloedige repressie. Een uiterst cynisch spelletje waarbij beide regimes hopen dat de misdaden van de ene die van de andere overstemmen in de media en in de opinie van wereldgemeenschap.
Is de minister op de hoogte van deze twee incidenten aan de grens met Israël? Het spreekt voor zich van wel.
Vindt de minister de acties van het Israëlische leger proportioneel en in overeenstemming met het internationaal recht? Ik hoop even vanzelfsprekend van niet.
Heeft de minister dit disproportioneel gebruik van geweld al veroordeeld? Sprak de minister de Israëlische autoriteiten hierop aan? Zo neen, overweegt de minister dat alsnog te doen? Wanneer en op welke wijze zal dat dan gebeuren?
Hoe beoordeelt de minister het verweer van Israël dat het rechtmatig zijn grenzen verdedigt terwijl het hier gaat over een gebied dat volgens de internationale gemeenschap illegaal bezet grondgebied is? Ik verwijs naar resolutie 497 van de Veiligheidsraad.
Beaamt de minister dat in normale democratische rechtsstaten, gemakkelijk minder dodelijke middelen kunnen worden ingezet, zeker wanneer het gaat over uit de hand lopende burgermanifestaties?
De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van collega Vanackere.
Ik sluit mij aan bij de verklaring van mevrouw Ashton van 6 juni en betreur dat er doden en gewonden zijn gevallen bij beide incidenten. Ik heb dit, noch met mijn Israëlische, noch met mijn Syrische collega besproken. Het gebruik van wat disproportioneel geweld lijkt te zijn en het feit dat het om spontane betogingen zou gaan waarin de Syrische overheid geen provocatieve rol speelde, versterken echter mijn twijfels over de onafwendbaarheid van deze tragische ontwikkelingen.
De VN-Veiligheidsraad heeft ondertussen bij de verlenging van het mandaat van de VN-vredesmacht UNDOF alle partijen opgeroepen hun deel van het wapenstilstandakkoord op de Golanhoogvlakte te respecteren en terughoudendheid aan de dag te leggen. Ik sluit mij daarbij volmondig aan.
De feiten versterken mijn overtuiging dat er dringend nood is aan nieuwe regionale, geloofwaardige vredesonderhandelingen die een einde maken aan de Israëlische bezetting van de Golan, maar ook aan een democratische, inclusieve politieke dialoog in Syrië die een waardevol antwoord kan bieden aan de verzuchtingen van de Syrische bevolking.
Juist vanwege de reële oorlogsrisico's rond de Golanhoogvlakte is de opdracht die de secretaris-generaal van de VN kreeg om een evaluatie te maken van de middelen die UNDOF nodig heeft om haar rol als vredeshandhavende missie te kunnen blijven vervullen, zo belangrijk.