5-89COM

5-89COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 5 JUILLET 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Marleen Temmerman au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur «l'avortement des foetus féminins en Inde» (nº 5-1150)

Mme la présidente. - M. Olivier Chastel, ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, répondra.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Recente berichten wijzen erop dat in India de jongste decennia ongeveer acht miljoen vrouwelijke foetussen werden geaborteerd. Het aantal meisjes onder de zeven jaar is daardoor enorm gedaald. In 1961 waren er voor elke 1000 jongens 976 meisjes. Vandaag zijn dat er nog 914. Gerenommeerde Indiase instituten en zelfs de overheid zouden jarenlang geslachtskeuze gepromoot hebben.

Naar aanleiding hiervan tekenden vijf VN-agentschappen een statement waarin ze oproepen om deze genderdiscriminerende geslachtskeuze aan te pakken. De druk op vrouwen om zonen te hebben, heeft immers niet alleen een direct effect op reproductieve beslissingen van vrouwen, maar bestendigt ook de lagere status van meisjes ten opzichte van jongens. Op lange termijn kan dit onevenwicht in geslachten leiden tot een stijgende kans op geweld tegen vrouwen en kan het tekort aan huwbare vrouwen in sommige regio's leiden tot mensenhandel.

De VN-tekst roept regeringen en middenveldorganisaties op om hard te reageren tegen deze diepgewortelde genderdiscriminatie die de oorzaak vormt van geslachtsselectie, en schuift een meervoudige aanpak naar voren: versterking van de datacollectie over de draagwijdte van het probleem en de drijvende factoren ervan, bewustmaking van de bevolking, richtlijnen voor gezondheidspersoneel, ondersteunende maatregelen voor meisjes en vrouwen en andere wettelijke en bewustmakingsacties.

Hoe staat de minister tegenover de gebeurtenissen in India en de houding van de Indiase regering hieromtrent?

Zal de minister actie ondernemen tegen deze genderdiscriminerende praktijken?

Hoe draagt België bij aan de multidisciplinaire aanpak die door de vijf VN-agentschappen naar voren wordt geschoven? Hoe zal België zijn buitenlands beleid op deze concrete punten versterken?

De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister.

Hoewel de gelijkheid tussen man en vrouw grondwettelijk is vastgelegd en vrouwen in India zowel in de politieke, economische, academische en culturele wereld relatief goed vertegenwoordigd zijn, bekleden vrouwen duidelijk nog een ondergeschikte positie in de Indiase samenleving. Deze ongelijkheid is structureel ingebed, ondereer door het kastensysteem en bepaalde diepgewortelde religieuze en culturele gewoontes.

De Indiase regering heeft een aantal wetten uitgevaardigd om het statuut van de vrouw te verbeteren en meer specifiek om abortus van vrouwelijke foetussen tegen te gaan. Op grond van de Pre-Natal Diagnostic Techniques (Regulation and Prevention of Misuse) Act van 1994 is het strafrechtelijk verboden om via een echografie het geslacht van een foetus of een ongeboren baby vast te stellen, op straffe van gevangenisstraf en geldboete. De Dowry Prohibition Act van 1961 verbiedt, op straffe van gevangenisstraf en een geldboete, om een bruidschat te aanvaarden of op te eisen van de familie van de andere partij.

Zoals voor vele andere wetten vormt de implementatie en de afdwingbaarheid van deze wetten echter een probleem.

In de praktijk betalen de ouders van de bruid vaak nog steeds een bruidschat, waarvan de waarde soms gelijkstaat aan tien jaar professionele arbeid. Ook worden, zowel in steden als in rurale gebieden, nog steeds echografieën uitgevoerd om het geslacht van de foetus te bepalen.

Het probleem wordt in EU-verband aangepakt. Zo werd het probleem van de abortus van vrouwelijke foetussen onder meer besproken tijdens de laatste Mensenrechtendialoog met India op 22 maart 2011. Daarnaast besteedt de EU-delegatie in New Delhi veel aandacht aan vrouwenrechten, met als langetermijndoelstelling de uitbanning van discriminatie op basis van geslacht. De EU-delegatie organiseert in samenwerking met de EU-lidstaten regelmatig bijeenkomsten met mensenrechtenorganisaties en ngo's, zoals het Centre for Social Research. De jongste bijeenkomst had plaats op 10 mei 2011. De praktijken zullen uiteraard maar worden uitgeroeid indien bepaalde culturele en religieuze gewoontes wijzigen.

De vijf vermelde VN-agentschappen zijn partnerorganisaties van onze multilaterale samenwerking en worden als dusdanig gefinancierd met een niet-geoormerkte bijdrage aan de algemene middelen van de organisaties. Zo kunnen ze zich op hun mandaat en op hun prioriteiten toeleggen en hun kernopdrachten uitvoeren. Indirect ondersteunt België dus de multidisciplinaire aanpak waarvan sprake.