5-89COM | 5-89COM |
Mme la présidente. - M. Olivier Chastel, ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, répondra.
Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Tijdens de democratische volksopstanden in Bahrein, die begonnen op 15 februari, riep de regering van dat land de hulp in van de troepenmacht van de Golf Samenwerkingsraad (GCC) onder leiding van Saoedi-Arabië, om de opstanden in de kiem te smoren. Honderden demonstranten werden gearresteerd op basis van vlug ingevoerde noodwetten. Ook werd een speciale rechtbank opgericht om protestanten te veroordelen en twee personen kregen reeds de doodstraf.
In de maanden na de opstanden bleken vele dokters en ander medisch personeel verdwenen. Hun families wisten niet waar ze waren. Sommigen werden vastgehouden op onbekende locaties en er werd hen verboden met vrienden en familie te communiceren. Volgens The Independent werden e-mails verspreid tussen Bahreinse artsen en hun Britse collega's die duidelijk de terreur van het regime tegenover de artsen en verplegers aantoont. In de communicatie beschrijft een chirurg hoe artsen en verpleegsters verplicht worden proregeringsmilitairen eerst te helpen, hoe ambulances worden aangevallen door de militairen en hoe medisch personeel dagen lang wordt ondervraagd en geïntimideerd.
Een zestal weken geleden verschenen 47 artsen en verplegenden, onder wie 9 vrouwen, die sinds maart werden vastgehouden, voor de rechtbank. Zij worden door het soennitische minderheidsregime beticht van steun aan de opstandelingen. Zelf beweren ze tijdens de rellen enkel gewonden te hebben geholpen en door foltering gedwongen te zijn bepaalde bekentenissen af te leggen. De Conventie van Genève en de internationaal aangenomen medisch-ethische standaarden zijn zeer duidelijk: dokters straffen omdat ze patiënten verzorgen die door het regime worden vervolgd, is compleet onaanvaardbaar.
De internationale gemeenschap is hieromtrent erg stil gebleven. Alleen de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands- en Veiligheidsbeleid, barones Ashton, uitte haar bezorgdheid, maar jammer genoeg niets meer dan dat. Nochtans lijkt het essentieel dat medisch personeel in dergelijke situaties wordt beschermd.
Hoe staat u tegenover het bewaren van de neutraliteit van medisch personeel in conflictsituaties? Hoe ver kunt u gaan om deze te beschermen? Is het volgens u opportuun op internationale fora nogmaals te wijzen op het belang van de Conventie van Genève? Welke rol kan België hierin spelen?
Hoe zult u actie ondernemen tegenover deze illegale praktijken van de Bahreinse overheid? Bent u bereid hierover met uw Bahreinse collega's te spreken, zodat, samen andere landen en de Europese Unie, concrete acties kunnen worden ondernomen om deze mensen vrij te krijgen? Bent u er ook van overtuigd dat de huidige reactie van de internationale gemeenschap erg beperkt is en dat België hieromtrent in de toekomst misschien meer zou kunnen doen?
De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken.
Ik sta uiteraard achter het principe van de neutraliteit van medisch personeel in conflictsituaties. De bescherming van dit principe komt toe aan de internationale gemeenschap, rekening houdend met het internationaal recht. Het is een constante politiek van België om in internationale fora te wijzen op het belang van de Conventies van Genève, onder meer door te ijveren voor een verwijzing naar deze Conventies in relevante resoluties van de Verenigde Naties.
Zowel België als de EU hebben al actie ondernomen naar aanleiding van de gebeurtenissen in Bahrein. Dit gebeurde in bilateraal en multilateraal verband. Het bleef hierbij niet beperkt tot een uiting van bezorgdheid door barones Ashton. In mei heb ik samen met mijn EU-collega's conclusies over Bahrein aangenomen, waarin expliciet de bezorgdheid werd geuit over de mensenrechtensituatie in het land.
Verder heeft de EU twee demarches uitgevoerd in Manama, waarvan de laatste, op 19 juni, de processen tegen medisch personeel betrof. Na een verklaring van de Europese Raad van 24 juni, waarin de Raad zijn bezorgdheid uitte over de processen tegen en de veroordelingen van oppositieleden in Bahrein, legde barones Ashton op 29 juni een nieuwe verklaring af naar aanleiding van de aanvang van de beroepsprocedures. Zij riep op dat deze beroepsprocedures in volledige transparantie zouden verlopen en met respect voor zowel de wetten van Bahrein als de internationale normen waartoe Bahrein zich heeft verbonden.
Daarenboven heeft ons land er bij Bahrein regelmatig op aangedrongen om zo spoedig mogelijk groen licht te geven voor een bezoek van het bureau van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten. Dit gebeurde in bilaterale contacten en in de VN-Mensenrechtenraad. Bahrein en het bureau van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten hebben een principieel akkoord bereikt over een dergelijk bezoek, waarvan de modaliteiten nu worden bekeken tussen Bahrein en het bureau. Bahrein heeft op 1 juni ook de noodtoestand opgeheven. Tijdens de junisessie van de Mensenrechtenraad heeft België geregeld de situatie in Bahrein aangekaart. In dit verband werd ook de repressie tegen medisch personeel en het gebruik van de doodstraf als repressiemiddel veroordeeld.
Ik ben ervan overtuigd dat de internationale gemeenschap, in het bijzonder de EU en ons land, momenteel de nodige acties heeft ondernomen. Indien binnen afzienbare tijd geen bezoek van het bureau van de Hoge Commissaris plaatsvindt, zal ik niet nalaten de kwestie opnieuw aan te kaarten, bijvoorbeeld in de septembersessie van de Mensenrechtenraad.
Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Ik dank de minister voor het antwoord. Ik ben blij te horen dat België dit onderwerp van nabij zal volgen.