5-89COM

5-89COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 5 JUILLET 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur «l'absence de réaction au violent raid israélien sur une flottille humanitaire» (nº 5-1020)

Mme la présidente. - M. Olivier Chastel, ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, répondra.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Op 31 mei 2010, dus een jaar geleden, enterde de staat Israël met bruut, onnodig en ongehoord geweld een humanitaire vloot die met zevenhonderd opvarenden en met hulpgoederen aan boord op weg was naar Gaza. Daarbij vonden negen activisten de dood en raakten vijftig andere opvarenden gewond. De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties gaf een commissie onder leiding van Karl Hudson-Phillips de opdracht om de ware toedracht te achterhalen en mogelijke inbreuken op het internationaal recht te onderzoeken.

Het in september 2010 afgeleverde rapport spreekt van `ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht'. De aanwijzingen waren voldoende duidelijk, zo concludeerde de onderzoekscommissie, om vervolging in te stellen voor `misdrijven zoals opzettelijke levensberoving, foltering of onmenselijke behandeling en het moedwillig veroorzaken van hevig lijden of ernstig letsel aan lichaam of gezondheid'. Er zou zelf sprake zijn van zes standrechtelijke executies.

Ondanks deze zeer duidelijke en onthutsende conclusies, bleven de internationale aandacht en reacties helemaal uit. De zoveelste totaal onwettige en brutale actie van de staat Israël - ik heb het hier niet over zijn bevolking, maar over de staat - die ongestraft en zonder gevolg blijft. De Israëlische regering beweert steeds, op de bekende Calimerowijze, dat ze overdreven wordt bekritiseerd door de internationale gemeenschap. Toch bestaat er geen enkel ander land ter wereld dat op zo'n grote immuniteit kan rekenen als het gaat om schendingen van het humanitaire en internationaal recht, met dank aan de Verenigde Staten, maar met steeds opnieuw de welwillende tolerantie van Europese landen, waaronder ook, nadrukkelijk, ons land.

Nam de minister kennis van het rapport van de onderzoekscommissie van de Verenigde Naties onder leiding van Karl Hudson-Phillips? Onderschrijft de minister de onafhankelijkheid van de commissie en de conclusies en bevindingen van het rapport? Hoe evalueert en apprecieert de minister de uitspraken van Israël dat het om een bevooroordeeld en extremistisch rapport zou gaan?

Kwam het drama en de reactie erop al ter sprake op internationale fora en in bilaterale gesprekken waarbij ons land betrokken was? Welk standpunt huldigde België daarbij? Gaat de minister ermee akkoord dat, gezien de ernst van de feiten, het drama niet zonder gevolgen kan en mag blijven? Zal België er in alle duidelijkheid, zonder terughoudendheid en met luide stem voor ijveren deze grove schending van het internationale recht niet ongestraft te laten? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, wat zet de minister en onze regering ertoe aan zich zo low profile op te stellen?

De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister.

Ik heb kennisgenomen van het rapport van de onderzoekscommissie die werd ingesteld door de VN-Mensenrechtenraad na een speciale zitting op 1 juni 2010.

De commissie stelde dit rapport al in september 2010 voor aan de raad. Het is trouwens niet het enige rapport. Ook de Veiligheidsraad kwam op 31 mei 2010 bijeen om de Israëlische militaire operatie te bespreken. In opvolging daarvan heeft de secretaris-generaal een onderzoekspanel onder leiding van Geoffrey Palmer opgericht, dat op 15 september 2010 een eerste voortgangsrapport heeft voorgelegd. Daarnaast is Israël zelf op 14 juni 2010 overgegaan tot de instelling van een speciale commissie, de zogenaamde commissie-Turkel, bestaande uit drie Israëli's en twee buitenlandse waarnemers. Die commissie diende na te gaan of de handelswijze van Israël in de lijn lag van het internationale recht. Ze publiceerde het eerste deel van haar rapport in januari 2011.

De Belgische positie werd uiteengezet in een persbericht van de Ministerraad op 4 juni 2010. Ik had eerder zelf mijn verontwaardiging geuit over de Israëlische militaire operatie en over het gebruik van disproportioneel machtsvertoon. Ik had dezelfde dag de ambassadeur van Israël in Brussel ontboden om uitleg te verstrekken. Ik heb van meet af aan gepleit voor een onafhankelijk onderzoek naar de feiten. Onze ambassadeur bij het Politiek- en Veiligheidscomité van de Europese Unie kreeg de opdracht om de nood van een internationaal onderzoek op te nemen in de verklaring van mevrouw Ashton, Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie.

Ondanks onze diplomatieke inspanningen in juni 2010 om eensgezindheid te bevorderen binnen de Mensenrechtenraad en onder de EU-leden van die raad, teneinde de impact van de vraag naar een onderzoek te vergroten, zag België zich genoodzaakt zich samen met de meest EU-partners te onthouden. België betreurt dat het niet mogelijk is gebleken om rond deze aangelegenheid een consensus te bereiken. In onze nationale stemverklaring heeft België echter duidelijk zijn steun voor een internationaal onderzoek herhaald en eraan toegevoegd dat het onderzoek zelf belangrijker is dan een lange discussie over de modaliteiten ervan.

Ik wijs er tevens op dat tijdens de twee laatste sessies van de Mensenrechtenraad, in maart en juni 2011, België de resoluties van de Mensenrechtenraad over de follow-up van het vlootincident heeft gesteund. Het incident met de vloot is dus voor België niet zonder gevolg gebleven. Het is meermaals ter sprake gekomen op verschillende internationale fora. Ik kan verzekeren dat het ook aan bod is gekomen bij bilaterale gesprekken, zowel met Israël als met Turkije.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben tevreden met het antwoord. Ik had niet verwacht dat België al moeite had gedaan.