5-88COM

5-88COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MARDI 5 JUILLET 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Lieve Maes au ministre du Climat et de l'Énergie sur «le nombre de fuites de gaz et les différences régionales» (nº 5-987)

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik stelde u een tijdje geleden een schriftelijke vraag over onder andere het aantal gaslekken per gewest en kreeg daarop van u een uitvoerig antwoord met een onderscheid tussen lekken op de distributieleidingen zelf en op de aftakkingen.

Voor de lekken op de distributieleidingen blijkt dat er in Vlaanderen in 2008 3,55 en in 2009 2,80 lekken per 100 km waren; voor Wallonië bedroegen die cijfers respectievelijk 6,25 en 4,44 en voor het Brussels gewest 7,69 en 8,07.

Voor de aftakkingen zijn er geen per gewest opgesplitste cijfers beschikbaar, alleen globale. Deze cijfers daalden van 2,55 naar 2,36 per 1000 aansluitingen.

De cijfers voor 2010 waren nog niet beschikbaar.

Dit alles roept toch nog een aantal bijkomende vragen op.

Wat zijn de voornaamste oorzaken van deze gaslekken?

Hoe verklaart de minister het opvallend verschil in het aantal lekken per gewest?

Welke investeringen of beleidsinstrumenten worden momenteel geïmplementeerd of ontwikkeld om het aantal gaslekken verder te verminderen?

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - Gaslekken op een hoofdleiding of een aftakking kunnen verschillende oorzaken hebben. Ze kunnen onder meer te wijten zijn aan het materiaal zelf, aan de situatie van de installaties ten aanzien van andere gebruikers van de ondergrond, aan de aansluitingselementen of afsluiters of aan het optreden van derden, zoals het uitrukken of aansluiten op de gasleiding per vergissing, bijvoorbeeld.

Agressie door derden is verantwoordelijk voor een groot deel van de ernstige lekken met schade aan de leidingen, en vormt dus een groot risico voor de openbare veiligheid. De reden daarvoor is te vinden in de voorgeschiedenis van de netten: densiteit, datum van aanleg, gebruikte materialen, enz.

Het koninklijk besluit van 28 juni 1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en de exploitatie van installaties voor gasdistributie door middel van leidingen, schrijft met betrekking tot de distributeur verschillende maatregelen voor om de risico's zoveel mogelijk te beperken: een goede gaskwaliteit, om de beschadiging van de leidingen te voorkomen, een gasodorisatie voor een snelle opsporing van lekken, aanleg op voldoende diepte, kathodische bescherming op de stalen leidingen om corrosie te voorkomen, eisen voor de buizen en hulpinrichtingen, testen en controles in de fabrieken van de buizen en hulpinrichtingen, periodieke controle van de installatie ten einde aanwijzingen van lekken op te sporen, systematische opsporing van lekken door ervaren personeel en volgens een beproefde techniek en de verplichting voor derden die in de omgeving van de leidingen werken om alle nodige maatregelen te nemen om het goede behoud van de installaties te garanderen.

De federale administratie staat in voor de volgende controles: toezicht op de werven waar nieuwe leidingen worden aangelegd om na te gaan of het koninklijk besluit wordt nageleefd, toezicht op de werven van derden die zich onder de leidingen bevinden en systematisch onderzoek door de administratie van elk incident of ongeval om de oorzaken ervan op te sporen en in voorkomend geval de nodige maatregelen te nemen om de veiligheid te verbeteren.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik dank u voor het antwoord. Ik heb nog een bijkomende vraagje. Heeft het systematische onderzoek van de ongevallen geleid tot het geven van bijkomende instructies?

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - Ik zal mijn diensten vragen u hiervan op de hoogte te brengen.