5-86COM

5-86COM

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 5 JULI 2011 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over «de uitvoering van het principe van de eenheid van loopbaan in het kader van de pensioenen» (nr. 5-996)

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de minister van Pensioenen en Grote Steden en aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over «het niet operationeel zijn van de wet met betrekking tot de pensioenen voor loopbanen van meer dan 45 jaar» (nr. 5-1131)

De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De wet van 11 mei 2003 wijzigde het principe van de eenheid van loopbaan bij de berekening van de pensioenen. Volgens de nieuwe wettelijke bepaling krijgt een gepensioneerde het hoogst mogelijke pensioenbedrag toegekend, ongeacht of hij/zij een homogene of gemengde loopbaan had.

In zijn jaarverslag 2010 beveelt de Ombudsdienst voor Pensioenen de minister aan alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de teksten van de uitvoeringsbesluiten van de wet van 11 mei 2003 zo snel mogelijk in het Belgisch Staatsblad te publiceren en na te gaan of er aan de bepalingen ook terugwerkende kracht kan worden gegeven.

Heeft de minister gevolg gegeven aan de aanbeveling? Zo ja, wanneer verscheen dan het gevraagde uitvoeringsbesluit en komt het tegemoet aan het advies van de Ombudsdienst? Zo nee, wat verhindert de minister om de aanbeveling om te zetten in concrete maatregelen en het uitvoeringsbesluit te publiceren? Hoe komt het dat er werd getreuzeld met het uitvoeringsbesluit, dat toch in grote mate tegemoetkomt aan een faire verwachting van vele burgers?

Ik kom dan bij mijn tweede vraag.

Dezelfde wet van 11 mei 2003 zorgde er ook voor dat wie langer dan 45 jaar werkt, niet meer benadeeld wordt bij de berekening van zijn pensioen. Acht jaar later blijkt ook dat aspect van de wet nog steeds niet operationeel te zijn, zodat wie langer dan 45 jaar werkt nog steeds wordt bestraft voor de langere loopbaan. Een potsierlijke, maar vooral ook tragische vaststelling, zeker op het moment dat zowat alle sociaaleconomische tenoren met luide stem in koor zeggen dat we langer moeten werken.

Bij een vraag hierover in de Kamer verwees de minister naar zijn collega van Middenstand, belast met de pensioenen van zelfstandigen. Vandaar mijn vraag, in de hoop dat hier geen ongewenst pingpongspel begint.

De straf voor de betrokkenen is dubbel. De extra jaren buiten de 45, worden niet in aanmerking genomen en hun pensioenbijdragen tellen helemaal niet mee. Daarnaast mogen ze er zeker niet van uitgaan dat voor de berekening van het pensioen de meest `voordelige' jaren worden gebruikt.

Bij een gemengde loopbaan komen eerst de ambtenarenjaren aan bod, dan de werknemersjaren en tot slot de jaren als zelfstandige. De ombudsman kaartte het probleem al aan. Beaamt de minister dat de benadeling bij de pensioenberekening voor wie langer dan vijfenveertig jaar heeft gewerkt, nog niet ongedaan is gemaakt? Hoe komt het dat de oplossing voor dat probleem uitblijft?

M. Michel Daerden, ministre des Pensions et des Grandes villes. - Le tribunal du travail d'Hasselt et la cour du travail d'Anvers ont estimé qu'il n'était pas question de négligence dans le chef de l'État. En effet, un jugement du 5 février 2010 et un arrêt de la cour du 20 mai 2011 déclarent infondée une requête en condamnation au paiement d'une réparation de préjudice à la suite de la négligence des pouvoirs publics de fixer la date d'entrée en vigueur de l'article 3 de la loi du 11 mai 2003.

Vous avez donc raison d'affirmer que cette disposition n'est pas entrée en vigueur. Des personnes s'en sont d'ailleurs plaint, ce que je peux comprendre. Toutefois, le tribunal d'Hasselt et la cour d'Anvers ont récemment indiqué que l'État ne pouvait être condamné pour cette raison.

Enerzijds hebben technische problemen de uitwisseling van gegevens verhinderd tussen de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ). Die uitwisseling van gegevens vormt momenteel echter geen probleem meer. Anderzijds is de reglementering zeer complex, zodat het zoeken naar het voordeligste pensioen zeer veel uitwisseling met zich meebrengt.

L'auteur de la proposition a laissé au Roi le soin de fixer la date d'entrée en vigueur. Il précise ce qui suit : « Afin de s'assurer plus précisément de l'impact de la proposition sur les divers régimes de la sécurité sociale et compte tenu de la complexité du problème, un examen complémentaire avec les départements concernés s'avère indispensable ». Vous me direz que cet examen a duré longtemps...

Afin de permettre l'application de cette loi, j'ai demandé à l'Office national des Pensions d'avoir une approche nouvelle. Sans cela, on ne s'en sortira jamais car l'affaire dure depuis 2003. Cette approche doit se baser sur le montant global des pensions et non plus sur chaque année séparément. Je m'inspire ainsi du « principe de la pension la plus avantageuse en cas d'unité de carrière », tel que l'avait formulé en commission des Affaires sociales de la Chambre le ministre des pensions de l'époque. Si cette solution est retenue, un arrêté royal suffit et je suis convaincu qu'il peut être pris en affaires courantes.

De heer Michel Daerden, minister van Pensioenen en Grote Steden. - Ik heb dat voorgelegd aan de minister van Zelfstandigen, zodat ze het voorstel zou kunnen analyseren met het RSVZ. De voorgestelde oplossing zal geen bijkomende problemen geven voor het werknemersstelsel.

Je pense qu'il s'agit d'une bonne solution.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik had twee vragen, één aan de minister van Pensioenen en één aan de minister van Zelfstandigen, bevoegd voor de pensioenen van zelfstandigen. Aangezien de vragen zijn samengevoegd, krijg ik een uitgebreid antwoord van de minister van Pensioenen, in tegenstelling met wat in de Kamer is gebeurd. Daar vond de minister dat minister Laruelle het probleem moest bekijken. Ik ben dus blij dat de minister coördinerend optreedt voor iedereen die iets met pensioenen te maken heeft. Dat is een goede zaak.

Anderzijds vind ik niet dat het beleid moet worden gevormd op basis van de beoordeling van een rechtbank in een concreet dossier. En het is ook geen teken van goed bestuur dat er nog geen uitvoeringsbesluiten zijn voor een wet die al in 2003 is goedgekeurd. Ik hoop dat er nu snel uitvoering aan wordt gegeven, want elke gepensioneerd heeft recht op een correcte berekening van zijn pensioen.

(De vergadering wordt gesloten om 11.40 uur.)