5-86COM | 5-86COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - In vele steden, waaronder Brussel, worden homo's vanwege hun seksuele geaardheid steeds vaker beledigd, maar ook fysiek aangepakt. De rabiate homohaat neemt almaar toe en verschuift duidelijk naar expliciete agressie. Blijkbaar spelen de laakbare praktijken zich hoofdzakelijk af in nauwkeurig afgelijnde geografische zones. Daarnaast is het duidelijk dat de daders meestal jongeren van allochtone afkomst zijn, die geen respect of begrip hebben voor een seksuele geaardheid die afwijkt van wat zij als enige `normale' vorm accepteren, namelijk een op machismo gebaseerde heteroseksualiteit. Die ronduit onaanvaardbare toestanden vereisen een dringend en doordacht optreden van tal van overheidsdiensten en beleidsverantwoordelijken, onder meer van politie, justitie, sociale zaken, onderwijs, jeugd en gelijke kansen. De minister van Werk en Gelijke Kansen kan en moet daarbij een coördinerende rol spelen en maatregelen nemen.
Ik neem aan dat de minister op de hoogte is van de toenemende agressie. Heeft de minister een idee van de omvang? Is er een evolutie vast te stellen in het crimineel gedrag? Besprak de minister de problematiek met haar collega's van Binnenlandse Zaken en Justitie? Bestaat er overleg met de bevoegde collega's van de gemeenschappen en gewesten? Welke stappen deed de minister om aan die toenemende vormen van haat en geweld een einde te maken? Deelt de minister de mening dat er nood is aan een stevige voorlichtingscampagne om alle jongeren in ons land open en respectvol te laten omgaan met verschillen in de samenleving? Hoe denkt de minister te kunnen bijdragen tot een beter wederzijds begrip voor verschillen? Welke maatregelen neemt de minister om de onaanvaardbare gewelddaden te beteugelen en te voorkomen?
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid. - Wanneer we de cijfers van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding bekijken, merken we een daling in het aantal klachten van holebislachtoffers. In 2010 werden 84 klachten ingediend die te maken hebben met de seksuele geaardheid, waarvan er vijf te wijten zijn aan geweld tegen holebi's. Die cijfers zeggen evenwel niet alles over wat zich in de realiteit voordoet, daar heel wat slachtoffers geen klacht durven in te dienen. Daarom lanceerde het Centrum in mei 2011 een campagne waarbij holebi's aangemoedigd worden om zich te melden bij het Centrum en klacht in te dienen bij de politie.
Bij de politie werden er in 2009 54 processen-verbaal opgesteld met de vermelding homofobie. In het eerste semester van 2010 waren er al 45 dossiers. Met die cijfers moeten we voorzichtig omgaan, omdat niet alle slachtoffers klacht indienen en niet in alle gevallen sprake was van homofoob geweld. Het gaat wel om gedrag dat als homofoob werd beschouwd door de dienstdoende politieagent. Bovendien worden de processen-verbaal met een andere code ingevoerd wanneer sprake is van verzwarende omstandigheden. Dat maakt het niet altijd mogelijk om ze te herkennen als gevallen van homofoob geweld.
Uit het rapport `Agressie tegen holebi's in Brussel Stad' dat in 2007 door het Centrum gepubliceerd werd, blijkt dat de meest courante vorm van agressie verbaal is. 60% van de respondenten geeft aan dat ze minstens eenmaal het slachtoffer waren van verbaal geweld; 19% van de ondervraagde personen laat weten dat ze ooit werden bedreigd; 10% werd fysiek aangevallen, terwijl 9% schade leed of bestolen werd. Acht personen gaven aan dat ze het slachtoffer werden van seksuele agressie of verkrachting.
In verband met de vragen 3, 4 en 5 wijs ik erop dat mijn medewerkers in 2009 een werkgroep `Holebi-Justitie' hebben opgestart, die achter gesloten deuren zeer intensief heeft gewerkt en in 2010 zijn resultaten wilde voorstellen. De werkgroep, waarvan de naam ondertussen veranderd is in `Diversiteit-Justitie', was samengesteld uit medewerkers van de kabinetten Gelijke Kansen, Justitie en Binnenlandse Zaken en uit beroepskrachten van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding en van de FOD Justitie en van de politie.
We hebben ons toegelegd op de toepassing van de circulaire 14/2006 van 26 juni 2006, met bijzondere aandacht voor meer transparantie, het takenpakket en de rol van de referentiemagistraten en de opleiding en bewustmaking bij politie en magistratuur.
Jammer genoeg werden de werkzaamheden in een eerste fase bemoeilijkt door het feit dat de toenmalige referentiemagistraat met pensioen gegaan is en zijn opvolger met gezondheidsproblemen kampte. Toch hebben we reeds interessante vaststellingen kunnen doen op basis van een rapport gemaakt door de statistisch analisten van het college van procureurs-generaal. Toen de statistische analyse van de politie bijna klaar was, is de regering gevallen.
Op het ogenblik wordt geen overleg gepleegd met de bevoegde collega's van de gemeenschappen en de gewesten.
Om de problematiek aan te pakken, moeten verschillende sporen worden gevolgd.
In de eerste plaats moeten stereotypen en vooroordelen worden ontkracht. We moeten het stereotype beeld dat mensen over holebi's hebben, de wereld uithelpen en investeren in een mentaliteitswijziging.
Het is bovendien interessant te focussen op jongeren, want zij zijn de toekomst. Ik denk daarbij aan onderwijs, jeugdhuizen, sportverenigingen enzovoort.
We moeten ook de slachtoffers aanmoedigen om klacht in te dienen bij de politie en bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding. Dat moet ons in staat stellen concrete dossiers te analyseren en gericht beleidsconclusies te trekken.
Uit het rapport `Agressie tegen holebi's in Brussel Stad' blijkt dat het wenselijk is in bepaalde wijken gerichte acties op te zetten.
Ten slotte moeten we blijven investeren in de opleiding van de ambtenaren, zowel bij politie als justitie. Ze moeten de circulaire correct toepassen.
Tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep `Diversiteit-Justitie' werden reeds een aantal concrete sporen besproken, namelijk:
Ik sta volledig achter de campagne die het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding op 17 mei heeft gelanceerd om de slachtoffers te stimuleren klacht in te dienen. Op het eerste gezicht blijkt dat vruchten af te werpen. Het Centrum ontving vorige week immers al vijf klachten.
Natuurlijk zal de volgende regering zich ook met de problematiek moeten bezighouden, in samenwerking met de gemeenschappen en de gewesten, die eveneens bevoegdheden hebben ter zake.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor haar duidelijke antwoord. Ongetwijfeld zal de volgende regering aandacht moeten hebben voor het probleem. Ik ben evenwel blij dat inmiddels al acties worden ondernomen.