5-28

5-28

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 30 JUIN 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives au droit des mineurs d'être entendus par le juge (de Mme Sabine de Bethune et Mme Martine Taelman ; Doc. 5-115)

Discussion générale

Mme Zakia Khattabi (Ecolo), corapporteuse. - Je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Inge Faes (N-VA), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijke verslag.

Mme Christine Defraigne (MR). - La proposition de loi qui nous est soumise est le fruit d'un travail approfondi. Nous avons dû réaliser un exercice difficile, voire d'équilibriste. En effet, le droit de l'enfant à être entendu dans toutes les procédures qui le concernent est consacré par des conventions internationales et la Constitution, comme M. Delpérée l'a souvent rappelé. Nous étions aussi confrontés à une incohérence entre l'article 931 du Code judiciaire et la loi sur la protection de la Jeunesse.

La proposition de Mme de Bethune avait une vision extrêmement extensive de ce droit puisque les mineurs étaient entendus ipso facto dans tous les cas de figure à partir de sept ans dans toutes les procédures qui les concernaient.

Nous avons alors procédé, dans cette matière sensible et délicate, à des auditions, notamment de magistrats de terrain. La commission a été enthousiasmée par la passion, la foi et le souci de bien faire qui animent un certain nombre de magistrats du parquet, de la Jeunesse, des référés et de la justice de paix.

Il fallait en outre répondre au prescrit constitutionnel et des conventions internationales mais aussi à l'évolution de la société. En effet, les enfants d'aujourd'hui ne sont pas dans les mêmes conditions que leurs aînés, la société a évolué de façon extrêmement rapide et les enfants sont parfois bien informés des conflits et de ce qui se passe autour d'eux ; ils ne sont plus nécessairement dans une bulle.

Il fallait en même temps éviter que les enfants ne soient pris dans un conflit de loyauté, qu'ils ne doivent trancher d'une manière ou d'une autre entre leur père et leur mère, que les conflits se judiciarisent, que les enfants portent le poids de la solution familiale et de la résolution des conflits intrafamiliaux, qu'ils n'endossent un rôle qui n'est pas le leur en leur faisant prendre des responsabilités à la place des parents, ce que les psychologues appellent la « parentification ».

Nous avons fait la distinction entre les enfants de douze ans et ceux de moins de douze ans, mais je n'entrerai pas dans les détails techniques de la proposition de loi. Nous avons en tout cas essayé d'instaurer le droit absolu de l'enfant à refuser d'être entendu et, s'il demande à être entendu, de veiller à ce qu'il soit épaulé dans sa démarche et à ce qu'il sache que ses propos pourront être lus par ses parents.

Douze ans, cela nous semblait être un âge raisonnable pour faire une distinction entre les deux systèmes et les garde-fous que nous avons établis. Ce qui doit devenir un droit pour les enfants ne doit pas devenir une contrainte. Il ne faut pas que nos enfants soient fragilisés par ce qui reste toujours impressionnant pour eux, à savoir intervenir dans ces procédures judiciaires. En ne leur faisant pas endosser un rôle de partie aux procès, nous avons voulu à tout prix préserver leur enfance, leur innocence et leur faire garder leur statut d'enfant, ce qui est quand même essentiel.

Je souhaiterais à nouveau remercier les protagonistes de la commission de la Justice. En aboutissant à des solutions concrètes que nous avons pesées et pris le temps de définir, nous avons consacré un pan important à ce qui sera, demain, un élément constructif du tribunal de la famille. Je remercie les auteurs et l'ensemble des commissaires qui ont travaillé à ce texte.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik dank de rapporteurs, mevrouw Faes en mevrouw Khattabi, voor het voortreffelijk rapport. Ik bedank ook de voorzitter van de commissie voor de Justitie, mevrouw Defraigne, voor haar zeer genuanceerde toespraak waar ik volledig kan achter staan.

Voor ons ligt het wetsvoorstel dat kinderen een spreekrecht verleent in rechterlijke procedures die hen aanbelangen. Het is niet de eerste keer dat de Senaat zich hierover buigt, want de Senaat keurde dit wetsvoorstel reeds negen jaar geleden goed. De Kamer liet toen echter de kans liggen om dit recht realiteit te laten worden.

Het spreekrecht voor kinderen bleef echter vooraan op de agenda staan van het VN-Kinderrechtencomité, het Kinderrechtencommissariaat, de Délégué général aux droits de l'enfant, van middenveldorganisaties en van vele kinderen en jongeren. Ik krijg elke week brieven en e-mails van jongeren over deze problematiek.

Ten opzichte van 2002 heeft zich juridisch gezien een belangrijk feit voorgedaan, namelijk de aanvulling van artikel 22bis van de Grondwet, collega Delpérée, dat voorziet in het recht op inspraak en participatie in alle zaken die het kind aanbelangen.

Inzake het spreekrecht wordt dit recht nog niet geconcretiseerd in de praktijk en bestaat er een wirwar aan verschillende procedures, waardoor de minderjarige vaak in de kou blijft staan.

Na de interessante discussies in de commissie voor de Justitie en de hoorzittingen is een belangrijk compromis bereikt, dat eindelijk het recht voor de minderjarige om door de rechter gehoord te worden in de procedures die hem of haar aanbelangen, in de realiteit omzet.

Omdat heel wat beslissingen omtrent het ouderlijk gezag, de huisvesting en de persoonlijke relaties een zeer aanzienlijke impact hebben op het dagelijks leven van het kind, is het belangrijk dat het kind zelf, ongeacht de leeftijd, zijn stem kan laten horen.

Tijdens de discussie in de commissie bleek dat het niet eenvoudig is een bepaalde leeftijd naar voren te schuiven waarop het kind voldoende rijp is om zijn mening te laten kennen. Ik steun daarom het compromis om alle kinderen boven de twaalf jaar uit te nodigen om door de rechter gehoord te worden en dat de kinderen onder de twaalf jaar aan de rechter kunnen vragen gehoord te worden zonder dat de rechter dit kan weigeren. Bovendien wordt benadrukt dat het kind niet verplicht is om te verschijnen als het dit niet wenst.

De kinderen kunnen eveneens een beroep doen op de bijstand van een advocaat, die bij voorkeur een specifieke opleiding in de omgang met minderjarigen heeft gevolgd. Belangrijk is evenwel dat het kind geen partij wordt in het geding.

Belangrijk is ook dat justitie zich kindvriendelijk zal moeten opstellen en voorzien in opleidingen voor magistraten om op een gepaste wijze invulling te kunnen geven aan het spreekrecht. Zo maakt het wetsvoorstel het mogelijk om het onderhoud te laten plaatsvinden op een geschikte plaats en schrijft het voor dat de rechter een passend belang moet hechten aan de mening van het kind, in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit. Het is dus niet zo dat de woorden van het kind doorslaggevend zullen zijn in de beslissing van de rechter, maar hij zal er wel op gepaste wijze rekening moeten mee houden.

Collega's, met uw steun, en ik dank uitdrukkelijk alle leden van de commissie voor de Justitie, hebben we een belangrijke stap kunnen zetten om alle vormen van inspraakmogelijkheden voor minderjarigen eenvormig te maken. Na de stemming in de Senaat vertrekt het voorstel naar de Kamer, die niet blind kan blijven voor dit grondrecht van kinderen dat is verankerd in onze Grondwet en het Kinderrechtenverdrag. De consensus die wij in onze commissie voor de Justitie over dit punt konden bereiken, kan ook een belangrijk signaal zijn dat moet worden meegenomen in de besprekingen voor de oprichting van een familierechtbank.

Mevrouw Güler Turan (sp.a). - In de eerste plaats bedank ik iedereen die aan de totstandkoming van dit wetsvoorstel heeft meegewerkt. De hoorzittingen met vertegenwoordigers van het middenveld, rechters, advocaten, psychologen waren een boeiende openbaring.

Het voorliggende wetsvoorstel is een compromis. Het betekent een enorme verbetering. Als advocaat ervaar ik op de rechtbank dagelijks dat minderjarigen de speelbal worden in de vechtscheiding van hun ouders. Ook hangt het vaak van de rechtbank of de individuele rechter af of de minderjarige wordt gehoord en hoe hij zal worden verhoord. Een vrederechter zal de minderjarige niet horen, een jeugdrechter zal hem verplicht horen. Een uniforme regeling is essentieel. Het is dan ook zeer positief dat vandaag een hoorrecht voor minderjarigen zal worden goedgekeurd.

Toch heb ik een amendement ingediend. Van de hoorzittingen in de commissie blijft mij vooral de opmerking van de kinderrechtencommissaris bij dat de invoering van een hoorrecht positief en noodzakelijk is, maar dat tegelijkertijd moet worden gewaarborgd dat dit recht ook wordt toegepast. Krachtens het voorliggende wetsvoorstel stuurt de rechter de minderjarige per brief een informatieformulier op. Daarin worden enkele mogelijkheden opgesomd: het recht om gehoord te worden, het feit dat de minderjarige niet verplicht is een verklaring af te leggen, de te volgen procedure als de minderjarige door een advocaat wil worden bijgestaan.

Ik vraag om het voor de minderjarige zo makkelijk en menselijk mogelijk te maken. De minderjarigen moeten niet de strijd tussen de ouders beslechten. Geef ze het recht om te worden gehoord. Samen met de oproepingsbrief moeten ook de naam en de coördinaten van een advocaat worden opgestuurd. De minderjarige moet op een zeer laagdrempelige en een zeer duidelijke manier toegang krijgen tot een objectieve raadgever, zodat hij zelf de beslissing kan nemen of hij voor de rechter een verklaring aflegt en welke verklaring hij in voorkomend geval aflegt.

De minderjarige krijgt nu een recht, maar er wordt niet voorzien in bijstand. Dat is een grote leemte in het voorliggende wetsvoorstel en om die reden heb ik een amendement ingediend. Het strekt ertoe de minderjarige automatisch schriftelijk of via andere middelen - telefonisch of per mail - rechtstreeks te informeren, met de vermelding van de gegevens van een advocaat. Ik vraag niet dat die advocaat een partij wordt in de procedure van de ouders, maar dat hij de minderjarige minstens eenmaal spreekt en duidelijk maakt dat hij niet verplicht is een verklaring af te leggen. We moeten voorkomen dat de minderjarige een spreekplicht wordt opgelegd of dat hij een keuze moet maken tussen zijn ouders.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik kan mevrouw de Bethune geruststellen. Zij kan alvast op onze steun rekenen.

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind bepaalt dat kinderen het fundamenteel recht moeten hebben hun mening te uiten in elke juridische en administratieve procedure die hen aanbelangt en dat aan die mening een passend belang moet worden gehecht, rekening houdend met de maturiteit van het kind in kwestie. Het wetsvoorstel komt aan deze bepaling tegemoet. Het stemt me ook tevreden dat het gaat om een recht en niet om een plicht.

Zoals vorige sprekers al hebben aangehaald, ben ik eveneens van oordeel dat dit al veel eerder had moeten worden vastgelegd. In dezen wordt ook terecht naar het Kinderrechtencommissariaat verwezen. Wij allen zullen wel eens mails van kinderen krijgen, maar de kinderrechtencommissaris wordt er vaak mee geconfronteerd. Ik acht het dan ook terecht dat dit wetsvoorstel vandaag ter stemming voorligt. Ik hoop dat de Kamer er ditmaal wel een passend gevolg aan zal geven.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). Het verheugt me dat een weliswaar afgezwakte versie van de drie wetsvoorstellen die we jaren geleden al hebben ingediend in de Senaat voor de tweede maal ter stemming wordt voorgelegd. Dat gebeurde een eerste keer enkele legislaturen geleden. Toen ging het over het hoorrecht, de jeugdadvocaten, indertijd nog ingediend met Kathy Lindekens, evenals de toegang tot de rechtbank.

Ik hoop dat we niet opnieuw met dezelfde gang van zaken worden geconfronteerd en dat de Kamer deze voorstellen goedkeurt. Jammer behoort de toegang tot de rechtbank er nog niet bij, maar dat zullen we later wel behandelen.

Mijn fractie zal dit voorstel bijgevolg goedkeuren. Het verheugt ons dat eindelijk aan de kinderen een recht op bijstand wordt gegeven door advocaten die weten waarmee ze bezig zijn en dat het tot het verleden zal behoren dat kinderen, naargelang van hun woonplaats en de balie aan wie het dossier wordt voorgelegd, al dan niet gespecialiseerde bijstand krijgen.

-La discussion générale est close.