5-84COM | 5-84COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Deze vraag dateert van begin april en intussen is er in Libië uiteraard wel één en ander geëvolueerd. Toch is de vraag nog altijd relevant.
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch plaatste onlangs foto's op het internet waaruit blijkt dat er in Libië heel wat onbewaakte wapenopslagplaatsen zijn, vaak gesitueerd in het gebied waar de oorlog woedt. Deze opslagplaatsen blijken gevuld te zijn met zeer divers wapentuig, zoals antitankmijnen, luchtdoelraketten en munitie, vaak van Belgische makelij. Uiteraard worden deze opslagplaatsen vaak geplunderd, in sommige gevallen zelfs voor visvangst met antitankmijnen. Dit laatste gebruik lijkt ongevaarlijk en soms zelfs nuttig, maar er dreigen veel grotere gevaren. Bepaalde van deze wapens vinden gemakkelijk een weg naar terroristen. Met hittezoekende raketten kunnen terroristen ook passagiersvliegtuigen uit de lucht halen.
Met dit alles bewijst de wapenhandel, gekoppeld aan een vaak hypocriete buitenlandpolitiek van het Westen, voor de zoveelste keer zijn perversiteit.
Eerst worden bedenkelijke regimes overvloedig bewapend; de kassa rinkelt voor de wapenindustrie. Commerciële belangen overheersen het kortzichtige buitenlandbeleid van verschillende Westerse regeringen, waaronder de Belgische. Daarna worden die regimes manu militari door diezelfde Westerse regeringen bestreden met vliegtuigen, raketten en bombardementen. Opnieuw is dat een interessante financiële aangelegenheid voor de wapenindustrie. Als er straks een nieuw regime komt - wat we vanzelfsprekend allemaal hopen - vraagt dit uiteraard ook om nieuwe bewapening. Opnieuw zal de wapenindustrie niet rouwig zijn. De depots met wapens worden ondertussen leeggeroofd door malafide bewegingen. Ook die moeten worden bestreden. Zo draait de carrousel alsmaar door, met als enige winnaar de wapenhandel en als eeuwig verliezer de mensen die lijden onder oorlogen, terrorisme en geweld.
Zijn de minister en bij uitbreiding de NAVO gedetailleerd geïnformeerd over de locatie en de inhoud van de Libische wapendepots? Heeft de minister zicht op de hoeveelheid en de aard van de wapens die uit deze depots zijn geroofd en op de plaats waar ze terechtkwamen? Hielden de aanvallen op Libië rekening met het bestaan van die depots?
Hoe evalueert de minister de perfide carrousel die door de wapenindustrie wordt gecreëerd en in Libië schrijnend wordt geïllustreerd, waarbij Belgische soldaten met Belgische wapens Libische soldaten bevechten die strijden met Belgische wapens, geleverd met instemming van Belgische overheden? Plant de minister daaromtrent een overleg met zijn collega's van de gewesten, die gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor deze uitvoerpolitiek, opdat in ons land deze mallemolen kan worden gestopt?
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Vooraf merk ik op dat ik op geen enkele wijze bevoegd ben voor de wapenproductie en de wapenexport, noch in de initiële productie- en leveringsfase, noch in de controlefase. Ik heb bijgevolg geen enkele hefboom om enig initiatief te nemen op dat vlak.
De wapen- en munitieopslagplaatsen in Libië zijn prioritaire doelwitten omdat de vernietiging ervan de vuurkracht van de pro-Kadhafikrachten sterk vermindert en op die manier bijdraagt tot het afdwingen van de no-flyzone en tot de bescherming van de burgerbevolking, met andere woorden tot de volledige uitvoering van resolutie 1973. De no-flyzone is afgedwongen kort na een internationale campagne. De militaire operaties hebben hun doel bereikt in die zin dat de slagkracht van de Libische defensie tot nul is herleid. De politieke consequentie van de tenuitvoerlegging van de resolutie is voer voor mijzelf, maar ook voor mijn collega van Buitenlandse zaken. Ik beperk mij nu tot het strikt militaire deel van het antwoord op uw vraag.
De informatie met betrekking tot de precieze hoeveelheid en de aard van de wapens waarover Kadhafi beschikt, kunnen ook wij moeilijk evalueren. We kunnen wel stellen dat het wapentuig van Kadhafi niet meer bruikbaar is.
Op donderdag 24 februari heb ik in de plenaire vergadering van de Kamer ook al gezegd dat ik niet meedoe aan de polemiek over de plaats van de wapenhandel in België of over de vraag welke overheden licenties voor wapenuitvoer moeten toekennen. De bevoegdheid voor de wapenuitvoer ligt sinds 2002 exclusief bij de gewesten en de heer Anciaux weet wellicht ook nog welke partijen deel uitmaakten van de regering die deze bevoegdheid aan de gewesten heeft overgedragen. De wapenindustrie situeert zich hoofdzakelijk in het zuiden van het land, waar we met de Fabrique Nationale van Hertstal een belangrijke speler hebben. Er zijn destijds ook Minimi's van FN aan Nepal geleverd, na goedkeuring van diezelfde federale regering.
Verdraagt ons land wel zijn wapenindustrie? We vinden deze industrie belangrijk omdat ze vele mensen werk verschaft en borg staat voor een grote directe en indirecte return. Maar als er dan wapens van Belgische makelij worden aangetroffen bij een leger dat in een conflict is verwikkeld, gaan de poppen aan het dansen!
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Begrijp ik het goed dat de minister en de NAVO wel degelijk op de hoogte zijn van de ligging en de inhoud van de Libische depots?
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - De informatie die wij krijgen komt van de targetlijst van de NAVO.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik herhaal mijn toch zeer eenvoudige vragen. Is de minister gedetailleerd geïnformeerd over de plaats en de inhoud van de Libische wapendepots? Heeft de minister zicht op de hoeveelheid en de aard van de wapens die uit deze depots zijn geroofd en bij wie ze zijn terechtgekomen?
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Een van de doelstellingen waar we met de Belgische F-16's aan werken, is de vernietiging van die wapendepots.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Zijn ze intussen allemaal vernietigd en kunnen ze bijgevolg niet meer worden leeggeroofd?
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Omdat Kadhafi op het punt stond de wapens die in die bunkers en depots opgeslagen waren, tegen zijn eigen volk te gebruiken, was een van onze targets die te vernietigen. Die doelstelling is gerealiseerd, al weet ik niet of dat nu voor 95% is of voor 100%.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Er is dus uitvoering gegeven aan de VN-resolutie, de slagkracht van het Libische leger is tot nul gereduceerd en de depots zijn vernietigd en kunnen dus niet meer worden leeggeroofd. Dat is een duidelijk antwoord.
Dat heb ik niet gekregen voor het tweede aspect van mijn vraag. Het is niet juist dat de gewesten alleen bevoegd zijn voor wapenhandel. De aan- en verkoop van wapens door het leger is nog altijd een federale bevoegdheid. Dat heeft de minister mij ooit zelf geantwoord. Ook de controle van de FOD Financiën op de wapenhandel is een zaak van de federale overheid. De federale overheid draagt ter zake dus een verantwoordelijkheid. Het is juist dat nogal wat mensen pas wakker worden als het voor de hele wereld duidelijk wordt dat bepaalde wapentrafieken via België verlopen en dat ons land wapens levert aan bedenkelijke regimes.
Aan die selectieve verontwaardiging doe ik niet mee. Ik ben altijd een pacifist geweest en zal dat wellicht ook blijven. De minister heeft terecht de vraag gesteld of België met zijn eigen wapenindustrie kan leven. We zijn wat dat betreft inderdaad enigszins hypocriet. De minister van Landsverdediging en de federale regering moeten de verantwoordelijkheid op zich nemen. Uit een antwoord op een vorige vraag bleek dat de FOD Economie bevoegd is, iets wat minister Van Quickenborne blijkbaar zelf niet wist. Maar toch draagt ook de hele regering ter zake een verantwoordelijkheid.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - De uitreiking van exportlicenties is een gewestbevoegdheid. De federale regering is bevoegd voor de verkoop van legermaterieel en ze heeft geen materieel aan Libië verkocht. Sinds de federale overheid geen controle meer uitoefent op de exportlicenties, oefenen de douanediensten of de FOD Financiën in de praktijk geen controles meer uit.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat klopt niet. De minister van Financiën heeft gezegd dat er een code bestaat en dat alles wat wapenexport betreft, automatisch verplicht moet worden gecontroleerd door de douanediensten.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik heb ook nooit het tegendeel beweerd.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Toch wel.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik wil alleen zeggen dat de douanediensten die wapenexport niet gaan tegenhouden. Ze zullen wel controleren. Sinds de uitreiking van exportlicenties een gewestbevoegdheid is geworden, is de Belgische wapenhandel exponentieel toegenomen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat klopt. Op één partij na was iedereen het erover eens dat de materie moest worden overgeheveld. Zo kan Vlaanderen doen alsof het een streng wapenexportbeleid voert. Dat is echter niet zo: Vlaanderen exporteert minder `vuile' wapens, maar wel hoogtechnologisch materieel voor de wapenindustrie.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik ben ook een pacifist, maar ik kan het goed verbergen.