5-82COM | 5-82COM |
De voorzitter. - Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, antwoordt.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, publiceerde een schokkend rapport over de verkwisting van etenswaren. Het rapport maakt een onderscheid tussen voedselverlies, onder andere tijdens productie en transport, en voedselverkwisting. Voedselverlies gebeurt vooral in arme landen, voedselverkwisting in rijke landen.
De resultaten over de voedselverkwisting kunnen niet anders dan onze wangen met schaamrood kleuren. Ik geef enkele cijfers om deze schande te illustreren. Een derde van het geproduceerde voedsel gaat verloren. De helft van de wereldwijde graanproductie verdwijnt in het afval. Consumenten in rijke landen gooien meer voedsel weg dan het hele Afrikaanse continent produceert. Elke Europese en Noord-Amerikaanse consument verspilt jaarlijks meer dan 100 kilo voedsel, in sub-Saharaans Afrika en Azië gaat het jaarlijks over 6 tot 10 kg. In de rijke landen belandt jaarlijks 222 miljoen kg voedsel op de vuilnisbelt.
Op hetzelfde moment lijden 925 miljoen mensen honger. Ook in de rijke landen is de armoede in opmars.
De redenen voor deze verkwisting liggen grotendeels bij de distributeurs. Die selecteren veel voedsel op zuiver esthetische kenmerken, in de veronderstelling dat de consumenten daar hoge eisen voor stellen. Dit is gedeeltelijk waar, maar onderzoek wijst uit dat consumenten ook wel bereid zijn `lelijke' producten te kopen, op voorwaarde dat ze lekker en veilig zijn. De FAO-studie wijst dus beschuldigend naar de distributeurs die mede door reclameacties - bijvoorbeeld één kopen, één gratis - de verspilling in de hand werken.
Deze structurele schande smeekt om een overheidscorrectie, om een beleid dat hierop inspeelt en een systeem ontwikkelt voor de duurzame aanpak van dit probleem. Een fiscale maatregel die gericht is op de grote voedseldistributeurs en die enerzijds de verspilling bestraft, maar tegelijkertijd het wegschenken van voedsel beloont, kan helpen. Zo'n belastingsysteem kan vrij eenvoudig worden uitgewerkt. Elk bedrijf weet immers perfect wat aan voedingswaren wordt aangekocht en wat wordt verkocht. Het verschil kan worden geïnterpreteerd als verspilling, want het verdwijnt. Indien men dit verschil schenkt aan bijvoorbeeld voedselbanken, kan het fiscaal in mindering worden gebracht. Zo ontstaat een spel van malus versus bonus dat, uiteraard met afrondingsmarges, de verspillers bestraft en de genereuze distributeurs beloont.
Deelt de minister de mening van onder andere de FAO van de Verenigde Naties, die de enorme voedselverspilling in de rijke landen vooral toeschrijft aan een inadequate distributiesector? Gaat de minister akkoord met de vaststelling dat deze verspilling, zeker in relatie tot de wereldwijde voedselschaarste en de ruim verspreide hongersnood, op een duurzame wijze moet worden bestreden? Stapt de minister mee in de redenering dat een zachte, maar effectieve fiscale maatregel hier een gunstig effect kan sorteren door de voedseldistributiesector op een eenvoudige wijze fiscaal te belasten op de verspilling van voedsel en fiscaal te belonen als overschotten worden weggeschonken aan voedselbanken of andere soortgelijke initiatieven? Is de minister bereid in dat verband wetgevend werk te ondersteunen? Zo ja, welke adviezen wil de minister mij hierover verstrekken? Zo neen, met welke argumenten verantwoordt hij zijn afwijzing?
Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid. - De omvang van de verspilling van levensmiddelen in de ontwikkelde landen, waar de studie van de FAO een stand van zaken van geeft, laat me niet onberoerd. Zoals de FAO ook aantoont, zijn er voor dit fenomeen meerdere oorzaken. Enerzijds gaat voedsel verloren in het productiestadium, bij de oogst, naoogst en bewerking in de ontwikkelingslanden en anderzijds wordt voedsel verspild in de industrielanden omdat kleinhandelaars en consumenten nog perfect eetbaar voedsel in de vuilnisbak gooien. De situatie in de ontwikkelde landen doet inderdaad veel vragen rijzen. In de conclusies van het rapport staat echter ook dat door een gebrek aan voldoende informatie alleen hypothesen over de omvang van de verspilling, vooral in de distributie en de consumptie, kunnen worden geformuleerd. De auteurs wijzen er bovendien op dat de resultaten van de studie met grote voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd.
Dit probleem is niet specifiek eigen aan België en een antwoord moet van de FAO komen. Het is dan ook voorbarig te denken dat fiscale maatregelen het probleem kunnen oplossen. De fiscale druk in België behoort al tot de hoogste in Europa.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - De minister zegt dat onze fiscaliteit een van de hoogste of zelfs de hoogste is van Europa. Dat is waar en ook weer niet waar want het hangt ervan af voor wie. Het is misschien waar in de personenbelasting, maar in de vennootschapsbelasting heb je zowel KMO's die te veel belastingen betalen als grote bedrijven die te weinig betalen. De fiscale lasten zijn niet rechtvaardig verdeeld.
Wat ik voorstel, is geen wilde fantasie om nog meer belastingen te heffen, maar een corrigerend optreden. Fiscale maatregelen moeten een maatschappelijk doel helpen realiseren, namelijk verspilling aanpakken en de overschotten positief gebruiken ten behoeve van de mensen die het nodig hebben. In die zin vraag ik niet zomaar een nieuwe belasting, maar een belastingvermindering voor wie goed meewerkt en een verhoging voor wie blijft verspillen. Dit probleem vereist zonder twijfel een mondiale aanpak, maar dat belet niet dat België een voorbeeld kan zijn door de verkwisting van voedingswaren te belemmeren en het wegschenken ervan te stimuleren. Fiscaliteit kan daartoe een interessant instrument zijn.
Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid. - Ik ben het met u eens dat we dit probleem moeten oplossen, waarschijnlijk het best op Europees of op wereldvlak. Een ander element dat we daarbij niet uit het oog mogen verliezen, is de volatiliteit van de landbouwproducten. Dat is ook een groot probleem. De Europese Commissie moet met één antwoord komen, dat zowel de verspilling als de volatiliteit van de landbouwproducten aanpakt.