5-81COM | 5-81COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - De internationale skitrein met 500 kinderen die op donderdag 31 maart vanuit Brussel richting Leuven reed, raakte niet verder dan Zaventem. Een kabel van de bovenleiding werd losgerukt en beschadigde een aantal wagons. Zo werden enkele ramen stukgeslagen. Uren later sleepte de NMBS de gestrande trein naar een noodstop in het station van Leuven. Daar werden de beschadigde wagons verwisseld.
Over de opvang in Leuven, die ruim vier uur duurde, klonken vooral positieve stemmen. De coördinatie van de hulpdiensten op de plaats van het ongeval oogstte wel veel kritiek: onzorgvuldige communicatie, moeizame evacuaties en blijkbaar veel onnodig en dubbel werk. Afgezien van het tijdverlies eindigde alles uiteindelijk zonder te veel leed.
Ongevallen kunnen gebeuren. Geen enkel systeem dat door mensen is gemaakt, staat verheven boven pech en tegenslag. Daarom moeten de behoeders van die systemen in geval van pech zo adequaat en efficiënt mogelijk kunnen optreden. Dat vergt een preventieve aanpak, oefening, simulaties en zo meer. Bij uitstek onze publieke voorzieningen moeten zich op calamiteiten voorbereiden.
Hoe evalueert de minister de interventies naar aanleiding van het ongeval met de trein met kinderen in Zaventem? Kan zij ons verzekeren dat de hulpverlening optimaal verliep en goed gecoördineerd was of stelde zij mankementen, tekorten en fouten vast? Zo ja, van welke aard waren die en welke consequenties hadden ze? Welke lessen trekken de NMBS en bij uitbreiding alle andere hulpdiensten uit dit ongeval?
Kan de minister ons verzekeren dat de NMBS op een performante en doortastende wijze werk maakt van haar urgentie- of noodplannen? Wie coördineert bij ernstige treinongevallen de hulp-, reddings- en herstelwerkzaamheden? Op welke wijze worden de NMBS-personeelsleden en de NMBS-leidinggevenden voorbereid op crisisinterventies? Beschikt de NMBS over draaiboeken voor interventies bij verschillende vormen van ongevallen?
Kan de minister met overtuiging zeggen dat de NMBS optimaal anticipeert op de mogelijke calamiteiten die het treinverkeer kunnen treffen en op die wijze zorgt voor de veiligheid van de reizigers en de omgeving van het treinverkeer?
Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Naar aanleiding van het ongeval in Zaventem werd een gemeentelijk noodplan in werking gesteld. In dergelijke gevallen is het de burgemeester die de verschillende disciplines coördineert en zorgt voor de algemene organisatie van het noodplan.
Uit de eerste conclusies over de efficiëntie van het noodplan blijkt dat de coördinatie goed verlopen is. De gemeentelijke overheid heeft echter geen officiële debriefing over de gebeurtenissen gehouden.
Wat de uitvoering van het Intern Noodplan van Infrabel met betrekking tot de evacuatie van de trein betreft, werd alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de veiligheid optimaal gewaarborgd was. De hulpdiensten hebben hun werk uitgevoerd met inachtneming van de voorschriften die inherent zijn aan de toestand, het terrein en met naleving van de reglementen die van kracht zijn in een dergelijke situatie.
Wat de opleiding betreft, hebben de bedienden die betrokken zijn bij de toepassing van het Intern Noodplan van Infrabel, de vereiste kennis om verantwoordelijkheden op te nemen. Zij krijgen ook een specifieke basisopleiding en minstens één keer per jaar bijscholing in verband met hun bevoegdheden en opdrachten in geval van de toepassing van het Intern Noodplan.
Bovendien vermeldt het Algemeen Exploitatiereglement van Infrabel de verschillende ongevallenscenario's en de procedures die moeten worden toegepast.
In geval van rampspoedige gebeurtenissen, catastrofen en schadegevallen op het exploitatiedomein van Infrabel, bevat het Intern Noodplan van Infrabel de procedures die in dergelijke gevallen moeten worden toegepast om, overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 februari 2006, alles in het werk te stellen om het spoorverkeer te herstellen en daarbij een optimale veiligheid te waarborgen.
De NMBS is verantwoordelijk voor het opvangen van de reizigers.
Het Noodplan van de NMBS sluit nauw aan bij dat van Infrabel en bestaat uit een beheersdocumentatie, goedgekeurd door DVIS, de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen, in het kader van de veiligheidscertificatie en onderbouwd door een reeks lokale uitvoeringsconsignes die dit beheer vertalen naar operationele instructies.
Aangezien de impact van crisissituaties zelden het script van de verschillende noodscenario's volgt, is het welslagen van interventies op het terrein tevens afhankelijk van de op dat moment beschikbare menselijke en materiële middelen.
Na incidenten zoals dat in Zaventem wordt een evaluatie gemaakt, zowel om te leren uit fouten als om de brede organisatie te informeren, zodat ze kunnen leren uit goede praktijken.
Onder regie van Infrabel worden geregeld oefeningen georganiseerd.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik vind het vreemd dat geen debriefing gebeurde door de gemeente Zaventem, maar dat behoort niet tot de verantwoordelijkheid van de minister.
Het antwoord van de minister is duidelijk. Ik begrijp echter niet waarom de holding niet instaat voor de coördinatie tussen Infrabel en de NMBS. Met betrekking tot noodplannen moet tussen beide immers een sterke samenspraak bestaan. Of behoort dat ook niet tot uw verantwoordelijkheid en wordt dat rechtstreeks geregeld?
Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Er is een duidelijke taakafbakening. Die wordt gespecificeerd, zowel in de beheersovereenkomsten als soms ook in de SLA's. Voor alles waarbij de nadruk op veiligheid of crises ligt, draagt de infrastructuurbeheerder de grootste verantwoordelijkheid. Het is dus niet zo dat de holding telkenmale een coördinerende rol speelt.