5-80COM

5-80COM

Commission des Affaires sociales

Annales

MARDI 14 JUIN 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la discrétion des informations en matière d'hygiène dans les hôpitaux» (nº 5-959)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De ziekenhuisbacterie vormt in toenemende mate een extra en soms fatale bedreiging voor alle patiënten die in ziekenhuizen worden opgenomen. Precies daarom werden en worden steeds hogere eisen gesteld aan de hygiëne en aan de handhygiëne in het bijzonder. De FOD Volksgezondheid beschikt over gegevens met betrekking tot de toepassing van de regels voor handhygiëne. Onder meer de consumentenorganisatie Test-Aankoop vroeg die gegevens publiek te maken, niet het minst omdat de burgers, potentiële patiënten en ziekenhuisbezoekers, daar recht op hebben.

De FOD weigerde de gegevens bekend te maken. De Raad van State vond echter geen grond om een publicatie te verhinderen, onder meer omwille van de openbaarheid van bestuur. De FOD ontweek de uitspraak van de Raad van State door de oorspronkelijke beslissing om niet te publiceren, te vernietigen. De FOD verantwoordde de niet-publicatie door andere regels vast te leggen die niet onderworpen zijn aan de openbaarheid van bestuur. De FOD wordt daarin sterk gevolgd en zelfs gestimuleerd door de ziekenhuiskoepels die blijkbaar openbaarheid vrezen.

Hoe evalueert de minister de oorspronkelijke en recente beslissing van de FOD Volksgezondheid om de gegevens niet te publiceren over de wijze waarop de regels voor de handhygiëne in ziekenhuizen worden nageleefd?

Beaamt de minister dat de burgers het recht hebben over die informatie te beschikken en dat het belangrijk is te weten welke ziekenhuizen benedenmaats scoren? Zo ja, hoe verklaart zij de onwil van haar administratie? Zo niet, met welke argumenten verdedigt zij de geheimhouding? Wegen de pr-belangen van sommige ziekenhuizen op tegen informatie die cruciaal is voor de volksgezondheid? Hoe komt het dat burgers een organisatie zoals Test-Aankoop nodig hebben om basisrechten, zoals het recht op openbaarheid van bestuur, te verdedigen?

De heer Louis Ide (N-VA). - Ik deel de bezorgdheid van de heer Anciaux, maar dan vanuit een totaal andere invalshoek. Hij wil cijfers die duidelijkheid verschaffen over handhygiëne in de ziekenhuizen. Ik daarentegen ben daar geen voorstander van en vraag de minister wat ze zal doen om de geheimhouding van die cijfers te waarborgen.

Ik licht mijn standpunt toe. De campagne Handhygiëne is een bewustmakingscampagne waarbij in elk ziekenhuis een interne medewerker registreert wie een goede handhygiëne toepast en wie niet. De registratie gebeurt aan de hand van diverse criteria, die soepel of minder soepel kunnen worden geïnterpreteerd. Bijgevolg is de registratie in zekere mate subjectief. Na de campagne komt er nog een meting. Ook die kan voor interpretatie vatbaar zijn.

Mijn volgende argument berust op eigen ervaring. Na de tweede Handcampagne heb ik een medewerker in het ziekenhuis waar ik werk, en die instaat voor de registratie, aanbevolen extra streng te zijn, zodat het personeel nog meer aandacht zou besteden aan handhygiëne. Men kan immers nooit hygiënisch genoeg zijn.

Ik weet bijgevolg dat mijn ziekenhuis in de derde handhygiënecampagne slechter zal scoren, terwijl het eigenlijk beter bezig is. De campagnes zijn namelijk bewustmakingscampagnes en in de ziekenhuizen die eraan meedoen, zien we een significante verbetering van de ziekenhuishygiëne. Eigenlijk zou Test-Aankoop dus moeten vragen welke ziekenhuizen aan de campagnes meedoen en welke niet. De ziekenhuizen die er niet aan meedoen, zijn niet goed bezig.

Eenzelfde soort problematiek zit ook achter andere cijfers. Ik vermoed dat Test-Aankoop ook voor de gevaarlijke bacteriën MRSA en ESBL de cijfers kan opvragen, waarbij dan een gelijkaardig beeld kan opduiken. Zo zal een orthopedist die veel heupinfecties van andere orthopedisten moet overnemen, vaak met MRSA worden geconfronteerd. Volgens de statistieken is hij geen goed chirurg, terwijl hij in werkelijkheid net goed is in het repareren van heupen met problemen. We moeten dus oppassen met statistieken.

Ik heb vernomen dat de FOD Volksgezondheid een wetenschappelijk rapport met duiding wil geven en daar sta ik achter. Dat is goede informatie.

Ik vraag de minister dus precies het tegenovergestelde als de heer Anciaux: is de minister bereid de FOD Volksgezondheid ten volle te steunen om de geheimhouding van bepaalde gegevens te bewaren, zoals ook het Nationaal Instituut voor de Statistiek daartoe gemachtigd kan worden? Ook het NIS heeft namelijk het recht bepaalde gegevens geheim te houden om geen vertekend beeld te geven. Het is zeer belangrijk aan het publiek juiste en niet misleidende gegevens ter beschikking te stellen.

(M. Rik Torfs, président, prend place au fauteuil présidentiel.)

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie. - Dit is een zeer belangrijke vraag en mijn antwoord zal dan ook uitvoerig zijn.

Voor een goed begrip van de beslissing breng ik eerst enkele essentiële feiten van het dossier in herinnering.

In mei 2009 vroeg Test-Aankoop de FOD Volksgezondheid en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) om een kopie van de rapporten over de handhygiënecampagnes met de resultaten per ziekenhuis, en een kopie van de rapporten over het toezicht op de ziekenhuisinfecties eveneens met de resultaten per ziekenhuis. Zowel de FOD als het WIV weigerden om verscheidene redenen op de vragen van Test-Aankoop in te gaan. Verschillende factoren maken immers een correcte vergelijking van de ziekenhuizen onmogelijk.

In het geval van de campagnes voor handhygiëne bijvoorbeeld werden in elk ziekenhuis de maatregelen genomen door het team dat voor de ziekenhuishygiëne verantwoordelijk is. Daardoor bestond er ongetwijfeld een belangrijke `interobserver variability'. Bovendien waren de ziekenhuizen vrij om zelf te kiezen welke verpleegeenheden werden geobserveerd én gaven ze hun cijfers uit vrije wil en op vertrouwelijke basis aan het WIV, waarbij ze de belofte kregen dat de cijfers vertrouwelijk en anoniem zouden worden verwerkt.

Meer ten gronde is de actieve en vrijwillige medewerking van de ziekenhuizen in deze zaak essentieel om een doeltreffend beschermingsbeleid te ontwikkelen en uit te voeren. Zo een samenwerking kan maar tot stand komen in een klimaat van wederzijds vertrouwen. Indien de ziekenhuizen zouden vrezen dat de gegevens die ze meedelen, openbaar worden gemaakt, dan is het risico groot dat ze niet langer aan de vrijwillige programma's deelnemen of dat ze opgesmukte en dus nutteloze gegevens doorgeven. Uiteindelijk staat dus de doeltreffendheid van de programma's ter bestrijding van ziekenhuisinfecties op het spel.

Daarop vroeg Test-Aankoop voor de mededeling van de resultaten van de handhygiënecampagnes om het advies van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, en voor de mededeling van de controlegegevens inzake ziekenhuisinfecties om het advies van de Federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie.

De eerste commissie was van mening dat de door de FOD Volksgezondheid en het WIV ingeroepen uitzonderingsgronden om de gegevens niet mee te delen ontoereikend waren. In december 2009 bezorgde het WIV bijgevolg Test-Aankoop de rapporten met de algemene nationale resultaten van de handhygiënecampagnes, maar weigerde het nog altijd de resultaten per ziekenhuis mee te delen.

De tweede commissie vond echter dat het algemeen belang van de openbaarmaking niet opwoog tegen het hogere recht op bescherming en de fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden, die in het gedrang konden komen indien de ziekenhuizen hun samenwerking met de door de FOD en het WIV opgezette programma's zouden staken. Ze besloot dus dat de individuele rapporten van het toezicht op de ziekenhuisinfecties met de resultaten per ziekenhuis niet openbaar mochten worden gemaakt.

In februari 2010 stapte Test-Aankoop dan naar de Raad van State om de vernietiging te vragen, enerzijds van de eerste negatieve beslissingen van het WIV en van de FOD Volksgezondheid, en anderzijds van het advies van de tweede commissie.

In april van dit jaar vernietigde de Raad van State de beslissingen van het WIV en van de FOD Volksgezondheid. Voor alle duidelijkheid: de Raad van State legde niet de verplichting op om de door Test-Aankoop gevraagde gegevens bekend te maken, maar bevestigde gewoon het standpunt van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten. Hij vernietigde gewoon de beslissingen om op basis van de door de FOD Volksgezondheid en het WIV ingeroepen uitzonderingsgronden de mededeling van de gegevens te weigeren. Als gevolg van die vernietiging moesten de administratieve overheden dus een nieuwe beslissing nemen.

Maar de argumenten van de Federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie konden in essentie ook worden toegepast op de vraag van Test-Aankoop met betrekking tot de resultaten van de campagnes voor handhygiëne. Het moet gezegd dat de FOD en het WIV die argumenten in hun eerste weigering niet hadden gebruikt.

Enkele dagen voor de nieuwe beslissing genomen werd, kregen we kennis van het verslag van de auditeur van de Raad van State in de procedure die specifiek tegen het advies van de Federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie was gericht. We stelden daarbij vast dat de auditeur de redenering van de commissie bijtreedt.

In die omstandigheden, en op basis van het gemotiveerde advies van die commissie, bleek een mededeling van de gevraagde inlichtingen in de huidige staat niet opportuun.

Rekening houdende met de bijzondere omstandigheden van het dossier, sta ik achter de beslissing van mijn administratie. Anderzijds is het vandaag ook duidelijk dat het huidige systeem niet voldoende transparant is, ondanks de vooruitgang die we hebben gemaakt in de strijd tegen ziekenhuisinfecties.

We moeten dus een structureel systeem op poten zetten dat niet alleen de verworvenheden consolideert, maar ook nog betere instrumenten voor de veiligheid en de hygiëne in de zorginstellingen ontwikkelt. In dat verband moeten we bijzondere aandacht schenken aan de transparantie van de verzamelde informatie, zodat ze zowel door de instellingen zelf als door de overheid vrij aan het publiek kan worden meegedeeld.

Om tot een doeltreffende en praktische oplossing te komen, waarin alle betrokken partijen zich kunnen vinden, is een breed multidisciplinair overleg met al die partijen vereist. Daarom heb ik mijn administratie gevraagd een werkgroep op te richten met vertegenwoordigers van alle betrokken sectoren zodat die de volgende minister van Volksgezondheid een voorstel kan doen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het antwoord van de minister maakt de zaak voor mij duidelijker.

Maar ik moet toegeven dat ik aanvankelijk de indruk had dat de belangen van de ziekenhuizen primeerden op die van de patiënten. Als voor een doeltreffend resultaat een samenwerking tussen de ziekenhuizen absoluut nodig is en als daarbij persoonsgegevens op basis van vrijwilligheid en onder de garantie van vertrouwelijkheid moeten worden uitgewisseld, dan kan ik dat begrijpen. Ik begrijp nu dat we groter kwaad kunnen aanrichten als er alleen maar aandacht is voor het recht op openbaarheid.

Ik vraag wel dat de huidige regeling in de tijd beperkt wordt en dat de minister binnen de kortst mogelijke termijn de ziekenhuizen verplicht een efficiënt beleid te voeren. De ziekenhuizen die nu al goed samenwerken, mogen natuurlijk niet de dupe zijn van een nieuwe regeling. Ik merk evenwel dat de minister de ziekenhuizen op korte termijn wil responsabiliseren omdat het publiek recht heeft te weten welke ziekenhuizen een goed hygiënebeleid voeren en welke niet.