5-79COM

5-79COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 8 JUIN 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «le futur d'un Exécutif des Musulmans efficace» (nº 5-1008)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ondervroeg de minister al verschillende keren over zijn plannen en concrete maatregelen met betrekking tot de Moslimexecutieve. Via een actuele vraag van begin april confronteerde ik de minister met zijn beslissing om de subsidie voor de Moslimexecutieve te verminderen van 450 000 naar 250 000 euro. Voor alle duidelijkheid, deze subsidie bedroeg enkele jaren geleden nog 800 000 euro.

De minister verdedigde zijn beslissing door te verwijzen naar een gebrek aan eensgezindheid bij de betrokken moslims. Hij verwachtte een duidelijk voorstel tot structuur, gedragen door een consensus bij alle betrokkenen. Hij hekelde ook het gebrek aan dialoogbereidheid en stelde iedereen gerust, want een subsidie van 250 000 euro zou ruimschoots volstaan voor de lopende zaken en verbintenissen die werden aangegaan.

Ik maakte de minister attent op de dubbelzinnigheid van zijn beslissing. Ik waarschuwde voor een averechts effect, waarbij de betrokkenen die constructief wilden meewerken, zouden afglijden naar teleurstelling, een gebrek aan vertrouwen en machteloosheid. Ik heb de minister gewaarschuwd dat zijn aanpak, die door vele betrokkenen als betuttelend en zelfs vernederend werd gepercipieerd, een hoopvolle toekomst veeleer zou bedreigen dan bevorderen.

De minister antwoordde met veel goodwill en onderstreepte zijn beste bedoelingen, maar paste zijn beslissingen niet aan. Het leek wel of de minister mijn analyse, mijn waarschuwingen en mijn hoop op een echte opbouwende aanpak niet wilde begrijpen.

Tot mijn grote spijt bereiken mij nu berichten die de gevreesde negatieve gevolgen van de ministeriële beslissingen bevestigen. Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat de Moslimexecutieve volledig in een impasse is verzeild, dat de hoop op een renaissance is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor moedeloosheid.

De minister weet dat de huidige bestuurders een zware erfenis uit het verleden torsen. Bevlogen en goedmenende betrokkenen vertellen me soortgelijke verhalen. Ze wijzen met een zwaar beschuldigende vinger naar een fout en incompetent beleid en een opeenstapeling van dubieuze en destructieve maatregelen, communicatie en voorstellen.

Zo scheert de minister alle betrokkenen over één kam. Hij dringt hen in een stereotiep beeld van een wriemelende krabbenmand. Hij herkent geen opvallende goodwill en meerderheidsconsensus. Ik herinner de minister eraan dat elf van de zestien leden van de huidige Executieve akkoord gingen met één voorstel. Dat is een meerderheid van bijna 70%. Het afwijkende voorstel, dat door 30% werd gesteund, werd door de Executieve noch door de minister gevraagd.

Nu blijkt ook dat de minister zich steeds meer inhoudelijk bemoeit. Hij lanceert zelf allerlei voorstellen en tegelijkertijd stelt hij een bemiddelaar voor, die niet inhoudelijk mag werken. Zo stelde de minister voor om vier van de huidige zestien leden, namelijk de voorzitter en de drie ondervoorzitters, te benoemen in een Moslimexecutieve van lopende zaken tot 31 december 2011. Verschillende leden vinden dat voorstel niet echt inspirerend, terwijl het toch de Algemene Vergadering van de Moslims van België is die de Moslimexecutieve benoemt.

Ten overvloede illustreer ik nog even beknopt de relevantie van dit dossier. Een steeds grotere groep Belgen verklaart zichzelf moslim. Ze vertegenwoordigen momenteel 6% van de bevolking, met een aanwezigheid van 25% in Brussel en 4% in zowel Vlaanderen als Wallonië. Het hoeft weinig betoog dat die geloofsgroep, hoe heterogeen ook, steeds vaker wordt geconfronteerd met openlijke of amper verborgen vernederingen, een beeldvorming die hen vernedert, herleidt tot karikaturen en helemaal ten onrechte linkt aan terrorisme, antimoderniteit enzovoort.

Nooit eerder had onze samenleving meer nood aan een goede, open en werkzame relatie tussen onze overheid en de moslimgemeenschap. Meer dan ooit tevoren staan zoveel Belgische moslims constructief klaar om onze samenleving mee op te bouwen, te verrijken, te steunen.

Aanvaardt de minister de vaststelling dat de situatie van de Moslimexecutieve vandaag vooral een beeld geeft van moedeloosheid, van een impasse en van een gebrek aan geloof in een hoopvolle toekomst. Durft de minister zichzelf hierover kritische vragen te stellen en te erkennen dat zijn aanpak averechtse effecten sorteert? Geeft de minister toe dat zijn maatregelen, zoals een onaanvaardbare fnuiking van het budget, het niet aanvaarden van een duidelijk meerderheidsvoorstel en zijn recente onduidelijke verwarrende voorstellen, sterk bijdragen aan die groeiende impasse?

Weet de minister dat hij en zijn medewerkers amper of niet toegankelijk zijn voor de betrokkenen, die botsen op een muur van onwil? Beseft de minister dat zijn aanpak alle kenmerken vertoont van een betuttelend en inefficiënt beleid en daardoor wordt gepercipieerd als zijnde gevangen in stereotypen? Beseft hij dat daardoor het beeld van hem en van de regering door een meerderheid van de betrokkenen in de Moslimexecutieve is veranderd van een optimistisch vertrouwen naar een pessimistisch wantrouwen?

Hoe komt het dat de minister, die zich altijd zo bevlogen en constructief heeft opgesteld, zich zo vastgereden heeft in een moeras dat hij zelf heeft gecreëerd? Vindt de minister het niet de hoogste tijd om zichzelf in twijfel te trekken en zijn medewerkers hierop streng aan te spreken? Is het niet hoog tijd voor een volledig nieuwe aanpak waarbij de meerderheidsvoorstellen van de Moslimexecutieve zelf naar waarde worden geschat, in plaats van ze te negeren en te verzuipen in een onaanvaardbare eis tot algemene consensus?

Ik maak me over dit dossier bijzonder veel zorgen. Ik begrijp echt niet waarom de minister geen krachtdadig en positief beleid kan uitwerken, in samenspraak met de meerderheid van de leden van Moslimexecutieve.

De heer Bart Laeremans (VB). - Het idealiserende beeld van de islam in onze samenleving dat hier werd opgeroepen, stoort me toch wel. Ik wil best geloven dat een groot deel van de islambevolking oprecht gelooft en er naar waarheid in investeert, maar ik zie weinig tekenen die wijzen op een moderne, Europese islam. Ik kan er niet echt in geloven.

De heer Anciaux zegt dat de islam wordt beschuldigd van antimoderniteit, maar ik kan slechts vaststellen dat de islam zich hier vaak antimoderner opstelt dan in moslimlanden. Bij moslimvrouwen hier wordt harder aangedrongen op het dragen van de chador dan bijvoorbeeld in Istanbul of Marrakesh. Aanhangers van de islam maken zich zelf schuldig aan het vernederen van vrouwen die dat weigeren of van mensen met een andere geloofsovertuiging. Tegenover deze laatsten stellen zij zich ook zeer hautain op.

Ik ervaar die godsdienst als een totalitair geïnspireerde godsdienst. Men mag intreden, hoe meer hoe liever zelfs, men mag anderen aansporen om moslim te worden, maar uittreden kan niet en wie uittreedt moet volgens sommigen zelfs ter dood worden gebracht. Dat is voor mij zeer fundamenteel want het druist in tegen de mensenrechten.

Wil men een moderne islam nastreven, zal men de gelovigen toch de vrijheid moeten geven om niet alleen in te treden, maar ook om uit te treden. Wie hier echter voor pleit, wordt met alle zonden van Israël beladen. Met andere woorden, er is nog een lange weg te gaan. Ik weet zelfs niet of dit ooit zal kunnen worden gerealiseerd met deze bijzonder totalitair geïnspireerde godsdienst.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Mijn kabinet en de administratie blijven contacten onderhouden met de Executieve.

De behandeling van de dossiers van de imams en van de lokale islamitische gemeenschappen verloopt actueel.

De mandaten van de leden van de Moslimexecutieve zijn op 31 maart beëindigd omdat er geen consensus bestond aangaande de hernieuwing ervan.

Op 18 mei vond in mijn kabinet een ontmoeting plaats tussen de FOD Justitie, enerzijds, en de voorzitter en de drie vicevoorzitters van de Executieve, in het gezelschap van mevrouw de secretaris-generaal.

De partijen blijken tot eensgezindheid te willen komen over de hernieuwing van de mandaten.

Er zal een plan worden uitgewerkt over de te behandelen dossiers in het kader van de lopende zaken.

In de begroting van 2011 is een bedrag van 450 000 euro ingeschreven. Mijn diensten bereiden thans een ontwerp van koninklijk besluit voor teneinde aan de Executieve een beperkt bedrag toe te kennen om continuïteit ervan op administratief vlak te verzekeren.

De middelen waarover ik tegenover de organisaties beschik, zijn ook beperkt. Ik moet rekening houden met de onafhankelijkheid van de godsdienst tegenover de staat. We moeten alles in het werk stellen om op lange termijn tot een oplossing te komen en gesprekspartners in de moslimgemeenschap te vinden.

Er zijn nu twee voorstellen ingediend. Het ene, het meerderheidsvoorstel, neemt als basis de moskeeën en bevat allerlei bijkomende sleutels. Het andere, het minderheidsvoorstel, neemt als basis verkiezingen, zoals ik die in de jaren 1990 ook heb gelanceerd. Dat systeem van verkiezingen is niet ideaal gebleken.

Het systeem van vertegenwoordiging vanuit de moskeeën is ook niet evident omdat het allerlei sleutels bevat en een pak mensen stellen vragen bij de representativiteit en de vertegenwoordiging van de minderheden. Ik moet er ook voor zorgen dat de minderheden vertegenwoordigd zijn en dat de verschillende gemeenschappen en talen evenwichtig aan bod komen. Dat zijn allemaal zaken die bekeken moeten worden. Geen van beide voorstellen is eigenlijk voldoende uitgewerkt en garandeert dat we onmiddellijk een nieuwe Executieve kunnen installeren. Ik heb alle mogelijke initiatieven genomen om, met respect voor hun vrijheid en onafhankelijkheid, toch te komen tot een voorstel met een draagvlak. Uit de gesprekken is in elk geval gebleken dat we, mocht ik kiezen voor het ene of het andere voorstel, intern hoe dan ook meteen al met een grote oppositie zitten. Dat moet ik uiteraard vermijden. Ik probeer dus op een rustige manier de mensen in de Executieve verder te laten evolueren en nu is er ook wel een doorbraak. Ik ben zeer blij dat er een nieuw initiatief komt en dat ik kan bijdragen, misschien ook wel met de hulp van een bemiddelaar, aan een voorstel dat door iedereen gedragen is. Ik geloof nog altijd dat dit mogelijk is en het zou natuurlijk veruit het beste zijn. Dan wordt het voorstel voluit gedragen en gerealiseerd en heb je niet van bij het begin discussies tussen de grote moslimgemeenschappen, Marokko en Turkije, en de kleinere die zich opzij geduwd voelen. Aan dat debat moeten we grote aandacht besteden om te beletten dat groepen zich uitgestoten voelen. Het is geen gemakkelijk verhaal, maar ik ga ervan uit dat we met rustige vasthoudendheid op relatief korte termijn tot een oplossing kunnen komen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik vind het bijzonder belangrijk dat een godsdienst zoals de islam op een democratische manier een gesprekspartner van de overheid kan zijn. Ikzelf ben rooms-katholiek en door de getrapte vertegenwoordiging verloopt dat in mijn godsdienst op het ogenblik op een minder democratische manier dan bij de moslimgemeenschap. Het spreekt voor zich dat, onder meer via een goed gesprek tussen de overheid en de gemeenschap, een antiautoritaire stroming in de godsdienst kan worden bevorderd en daar hebben we allemaal belang bij. Dat is ook uitdrukkelijk de wil van een meerderheid van de vertegenwoordigers in de Moslimexecutieve.

Ik ben iets minder bevreesd na het antwoord van de minister, maar ik zou hem toch willen vragen het voorstel van de meerderheid nog eens grondig te bekijken. Eerst en vooral is het een valse tegenstelling te beweren dat het ene uit de moskee komt en het andere gebaseerd is op verkiezingen.

De vertegenwoordiging vanuit de moskeeën zou gebeuren via een lokale verkiezing. De getrapte samenstelling droeg vanzelfsprekend al de sleutels in zich om al die evenwichten te handhaven, met name de rechten van minderheden, de verschillende talen, de Marokkaanse gemeenschap, de Turkse gemeenschap, andere nationaliteiten, gelovigen die hier gelovig zijn geworden, de relatie man-vrouw. Ik wil mijn nek uitsteken als bemiddelaar en misschien vinden we samen wel een oplossing.