5-1087/1 | 5-1087/1 |
15 JUNI 2011
Dieren hebben tegenwoordig een heel andere status dan vroeger. Van consumptieobjecten zijn zij volwaardige, gevoelige wezens geworden. Onder impuls van verschillende dierenbeschermingsverenigingen zijn nieuwe opvattingen gegroeid over de verhouding tussen mens en dier. Naast de affectieve rol kan het huisdier een opvoedende rol spelen voor kinderen, morele en sociale steun bieden aan alleenstaande personen, en voor sommige gehandicapten een onmisbare hulp zijn om op een zo normaal mogelijke manier te leven.
Dat blijkt ook uit de cijfers voor 2004 : volgens de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie waren er in België 1 064 000 honden en 1 954 000 katten. Één huishouden op vijf bezat minstens één hond en één op vier minstens één kat. Tegen deze cijfers moeten die van de verwaarlozing worden geplaatst : Belgische asielen herbergen gemiddeld iets meer dan 70 000 dieren per jaar, waaronder ongeveer evenveel honden als katten. Ondanks preventiecampagnes is er helaas geen sprake van een significante daling.
Deze cijfers tonen het belang aan van een degelijke informatie voor eigenaars van dieren en van een opleiding voor mensen die beroepshalve in de dierensector werkzaam zijn. De voorzitter van Andibel, de vereniging van Belgische dierenkwekers en -handelaars, pleit trouwens voor een verplichte opleiding voor beroepsmensen uit de dierensector.
Het dierenwelzijn is een niet te onderschatten criterium in de praktijk van deze beroepen : jaarlijks worden tien vergunningen van kwekers of handelaars ingetrokken. Professionele kwekers, kwekers-handelaars of verantwoordelijken van een handelszaak, een dierenpension of een asiel moeten een goede kennis hebben van dieren en hun behoeften. Het is ook belangrijk dat wie in de sector werkzaam is of eigenaar is van een dier beseft dat hij ervoor verantwoordelijk is.
Sinds 1 oktober 2009 mag een particulier alleen zoogdieren verwerven of houden die voorkomen in de gedetailleerde lijst van tweeënveertig dierensoorten of categorieën die niet voor productiedoeleinden worden gehouden, opgenomen in het koninklijk besluit van 16 juli 2009. Om dieren te kweken en te verhandelen moeten wettelijke criteria worden nageleefd. Zo bepaalt artikel 4, § 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren : « Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domestikatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen ». Dit is nodig om vergissingen te voorkomen. Een ander koninklijk besluit regelt het toekennen van vergunningen aan beroepsmensen uit de sector (koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren).
Voor de indienster van dit wetsvoorstel is het dus van primordiaal belang dat wie beroepshalve werkzaam is in de dierensector een verplichte opleiding volgt, zodat niemand meer zonder kennis van zaken om het even wat verkoopt en zo de hele sector in diskrediet brengt. Dit zou ook een einde maken aan de ongezonde concurrentie tussen mensen die op een ernstige manier een zaak willen beginnen, en mensen die dit zonder enige kennis van zaken doen.
Artikel 2
Dit artikel definieert de begrippen « professionele kweker » en « kweker-handelaar ». De indienster van dit voorstel heeft de definities overgenomen van artikel 1bis, 1º/2 en 1º/3 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 2007 en 18 maart 2009.
Artikel 3
Dit nieuwe artikel 33bis, ingevoegd in de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren, legt een verplichte opleiding op aan wie werkzaam is in de dierensector (zij die willen leren of zich verder willen bekwamen). Zo worden zij beter gevormd en voorkomt men vergissingen, zoals bijvoorbeeld het verkopen van een mannetje als een wijfje, of het verstrekken van foute informatie over de kenmerken van een dier (grootte van het volwassen dier, behoeften inzake voeding, huisvesting en hygiëne). Hiermee zullen onbekwame beroepsmensen het beroep niet langer in diskrediet brengen.
De indienster van het voorstel somt ook een aantal onderwerpen op die in de opleiding aan bod moeten komen : het dierenwelzijn, kennis over de verschillende categorieën van dieren, het beheer van een diereninrichting, enz. De Koning heeft echter de mogelijkheid om bijkomende onderwerpen te bepalen, alsook de duur van de opleiding en van de seminaries.
Christine DEFRAIGNE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 3 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren, gewijzigd bij de wetten van 4 mei 1995, 9 juli 2004 en 11 mei 2007, worden de punten 3bis en 3ter ingevoegd, luidende :
« 3bis. Professionele kweker : hij die op hetzelfde postadres meer dan vijf vrouwelijke fokdieren houdt en per jaar meer dan tien nesten honden of katten afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt;
3ter. Kweker-handelaar : hij die nesten verhandelt afkomstig uit andere kwekerijen dan de zijne; »
Art. 3
In dezelfde wet wordt een artikel 33bis ingevoegd, luidende :
« Artikel 33b1s. § 1. Eenieder die het beroep van professionele kweker, kweker-handelaar of verantwoordelijke van een handelsinrichting, een dierenpension of een dierenasiel wenst uit te oefenen, is verplicht een opleiding te volgen.
Wie houder is van een vergunning, hoeft deze opleiding niet te volgen.
Bij intrekking van de vergunning krijgt de persoon een voorlopige vergunning op voorwaarde dat hij zich inschrijft voor de opleiding en slaagt voor de examens.
Seminaries kunnen worden georganiseerd in samenwerking met academische instellingen en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, die bevoegd is voor dierenwelzijn.
De Koning bepaalt de inhoud en de duur van de opleiding. alsook de duur van de seminaries.
In deze opleiding moeten minstens de volgende onderwerpen worden behandeld : welzijn en verzorging van dieren, selectie en voortplanting, grondslagen van de opvoeding van dieren, beheer van de handelsinrichting, de lokalen en het materieel, integratie in het beroepsleven en bedrijfsstages. »
1 september 2010.
Christine DEFRAIGNE. |