5-965/2 | 5-965/2 |
24 MEI 2011
Nr. 1 VAN DE HEER MILLER C.S.
Art. 3
Dit artikel doen vervallen.
Nr. 2 VAN DE HEER MILLER C.S.
Art. 4
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
De artikelen 3 en 4 wijken af van de bepalingen van artikel 318 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Die artikelen werden opgesteld op een tijdstip waarop het Parlement nog geen beslissing genomen had over de opheffing van het bankgeheim in het interne recht. Gelet op de inwerkingtreding op 1 juli 2011 van artikel 55 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen, is die afwijking niet langer nodig
Op grond van voornoemde wet van 14 april 2011 wordt voormelde opheffing van het bankgeheim bovendien verkregen door een wijziging van artikel 322 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en niet door een wijziging van artikel 318 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals oorspronkelijk voorzien was door artikel 50 van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen dat op 11 februari 2011 bij de Kamer werd ingediend.
De afwijking van artikel 318 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen waarin wordt voorzien door de artikelen 3 en 4 van dit ontwerp van instemmingswet is dus niet langer nodig. Om die reden wordt voorgesteld om die twee artikelen weg te laten.
Nr. 3 VAN DE HEER MILLER C.S.
Art. 5
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Gelet op de nieuwe internrechtelijke bepalingen inzake de opheffing van het bankgeheim die voortvloeien uit de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen, zijn de administratieve en strafrechtelijke sancties waarin het intern fiscaal recht voorziet automatisch van toepassing op personen die weigeren om de bankgegevens te verstrekken die worden gevraagd bij toepassing van artikel 26, paragraaf 5 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol. De bepaling van artikel 5 van het wetsontwerpis bijgevolg niet langer nodig.
Richard MILLER. Rik DAEMS. Sabine de BETHUNE. Marie ARENA. André du BUS de WARNAFFE. |