5-74COM | 5-74COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Op zaterdag 7 mei 2011, rond 15 uur, reed een busje met jongeren naar Steenrock, een muziekfestival tegenover het gesloten centrum 127bis in Steenokkerzeel. Toen ze bijna aankwamen, werden ze door de politie voor een identiteitscontrole tegengehouden. De Franstalige jongeren gaven aan dat ze geen Nederlands begrepen. Op dat ogenblik greep een van de agenten zijn wapenstok, haalde zwaar uit op het gezicht van een jongere en zette de gewelddadige aframmeling met veel enthousiasme voort.
Een andere jongere getuigde: `Het was verschrikkelijk gewelddadig. Ik dacht dat de eerste slag hem zou doden of zijn gezicht verbrijzelen! Ik dacht dat hij hem de schedel zou breken, hij bleef maar slaan. Het bloed spoot. En niettemin was Riccardo op geen enkel ogenblik bedreigend. Integendeel, hij vroeg om genade! Daarna, toen hij onder het bloed op de grond lag, hebben de politieagenten hem niet de minste zorg verstrekt! Integendeel, de agent die hem geslagen had, ging bovenop hem zitten om hem te boeien. Riccardo huilde van de pijn, en de politieagent schreeuwde hem toe dat hij moest zwijgen, terwijl hij hem net een stuk lip of wang had losgescheurd, dat langs zijn kaak bengelde. Het was verschrikkelijk!'
De collega van de politieagent poogde op geen enkel moment zijn collega tegen te houden. De opgeroepen versterking vond het voldoende de identiteit van de jongeren te controleren en de verklaring van een getuige op te nemen.
Na een ruime wachttijd bracht een ziekenwagen de gemolesteerde jongere naar het UZ Saint-Luc in Sint-Lambrechts-Woluwe. Op de spoedopname kreeg het slachtoffer twintig hechtingen. De scanner detecteerde verschillende breuken van de kaak en het verlies van meerdere tanden. Het slachtoffer werd onmiddellijk geopereerd en verbleef dagenlang in het ziekenhuis. Normaal eten en praten hoort er niet bij en er wacht hem een maandenlange revalidatie.
Uiteraard zullen het slachtoffer en zijn familie en klacht indienen, daarbij ondersteund door talrijke getuigenissen, zowel van vrienden als van omstanders.
De Ligue des Droits de l'Homme reageerde verbijsterd. De woordvoerster van de lokale politie van Zaventem reageerde laconiek: `Bij een identiteitscontrole heeft een agent inderdaad geweld moeten gebruiken. Het proces-verbaal is overgemaakt aan het parket en intern is een onderzoek geopend.'
Kent de minister dit verbijsterende verhaal dat, mocht het kloppen, getuigt van een ongehoorde en ondraaglijke politiebrutaliteit?
Deelt de minister mijn analyse dat zulke feiten de meest doortastende en afwijzende reactie vergen, omdat ze mogelijk precedenten scheppen? Als een dergelijk optreden niet met alle kracht en duidelijkheid wordt veroordeeld, veroorzaakt dit wellicht een totaal ongewenste verschuiving van normen.
Bevestigt de minister mijn mening dat alle politieagenten in ons land er zich meer dan ooit bewust van moeten zijn dat zij, wat het uitoefenen van geweld betreft, bij elke overtreding zeer scherp geobserveerd en gestraft worden?
Beval de minister een grondig tuchtonderzoek? Heeft zij de verantwoordelijke politieofficieren hierover geconvoceerd en hen hierover ondervraagd?
Kan en wil de minister zich engageren om dit voorval niet te laten verwateren of verdampen in bureaucratische procedures - in de foute veiligheid van een slecht begrepen esprit de corps - maar om er integendeel een voorbeeldfunctie aan te geven?
Beaamt de minister dat we ons voor de zoveelste keer bewegen op de gevaarlijke buitengrens van de rechtsstaat?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Als minister doe ik normaal geen uitspraken over een individueel geval. Wel heb ik mijn diensten ondervraagd. Uit hun antwoord blijkt dat de versie van de lokale politie zeer afwijkend is.
Intussen heeft de familie klacht ingediend bij het Comité P, dat altijd grondig werkt. Sta me toe dat onderzoek af te wachten. Mocht evenwel blijken dat er effectief onnodig geweld is gebruikt, kan dat uiteraard niet door de beugel, maar dat moet eerst worden geobjectiveerd. Dat is het werk van het Comité P en het gerecht. Pas daarna zal ik de noodzakelijke besluiten trekken.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Uit het antwoord maak ik op dat een onderzoek wordt gevoerd en dat de zaak niet blauwblauw wordt gelaten.