5-74COM

5-74COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 31 MAI 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la ministre de l'Intérieur sur «l'usage des armes à impulsion électrique» (nº 5-882)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In haar bijdrage aan het Universeel Periodiek Onderzoek van mei 2011 van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, stelt Amnesty International België vast dat er in België stroomstootwapens worden gebruikt. Deze wapens werken verlammend door een verzwakkende elektrische schok via directe toediening of projectielen. Er heerst nog steeds onduidelijkheid over de mogelijke gezondheidsgevolgen van het gebruik van deze wapens en het wettelijke kader blijkt nog niet voldoende uitgewerkt. Bij de verdrijving van vreedzame activisten in het Lappersfortbos te Brugge gebruikte de politie, wellicht zonder blijvende schade, een stroomstootwapen.

Hoe evalueert de minister de kritiek van Amnesty International op het gebruik van stroomstootwapens? Op welke wijze, door wie en op wie mogen deze stroomstootwapens momenteel worden gebruikt?

Beaamt de minister dat het gezondheidseffect van deze wapens nog onvoldoende werd onderzocht en volledig onduidelijk is?

Is het gebruik van stroomstootwapens al voldoende gereglementeerd? Bestaan er ondertussen duidelijke richtlijnen die aangeven wie deze wapens mag hanteren, op wie ze wel en wie ze niet mogen worden gebruikt - bijvoorbeeld kinderen, zwangere vrouwen, ouderen -, en in welke omstandigheden dit gebruik kan, mag en/of moet? Kan de minister ons waarborgen dat deze regels voldoende hanteerbaar en boven twijfel verheven zijn? Hoe zullen politieagenten bijvoorbeeld zwangere vrouwen of minderjarigen determineren? Wat met de toepassing van deze wapens op hartpatiënten?

Vindt de minister het niet raadzaam het gebruik van deze wapens te vermijden zolang duidelijkheid over de gezondheidseffecten en een gereglementeerd kader ontbreken?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Het gebruik van om het even welke `bijzondere bewapening', in dit geval een stroomstootwapen, is bij de Belgische politiediensten slechts toegestaan na een ministeriële toelating, een voorafgaande specifieke opleiding en een regelmatige training.

Het gebruik van een stroomstootwapen wordt in globo geregeld door artikel 37 van de wet op het politieambt, het koninklijk besluit van 3 juni 2007 en rondzendbrief GPI 62. Er is dus geen nood aan een bijkomende wettelijke basis voor het gebruik van de `taser'.

Wij onderschrijven de aanbeveling van het Europese Comité voor de voorkoming van foltering om aan de gebruikers duidelijk te maken dat ook het maken van `contact' valt onder de wettelijke bepalingen van artikel 37 van de WPA, en dat enkel het feit dat een persoon weigert te gehoorzamen zonder bedreiging van de integriteit, geen aanleiding kan zijn voor het gebruik van een stroomstootwapen. Tijdens de opleiding en de training wordt hieraan expliciet aandacht geschonken, evenals aan de wettelijke voorwaarden en de principes van het gebruik van geweld.

De regelgeving is dus voldoende expliciet om geen verbod van het gebruik van een stroomstootwapen op te leggen. Ik zal wel het gebruik ervan aan zeer strikte voorwaarden blijven onderwerpen. Ik zal ook niet doen wat in sommige landen wel gebeurt, namelijk aan elke wijkagent een stroomstootwapen geven. De zeer brede interpretatie die in sommige landen wordt gegeven aan het gebruik van de taser, biedt volgens mij geen meerwaarde.

Bij de federale politie gebruikt enkel de gespecialiseerde interventie-eenheid CGSU dit wapen. Dat geeft aan hoe restrictief het wapen wordt gebruikt. Voor de CGSU voorziet het eerder aangehaalde koninklijk besluit in een uitzondering, in die zin dat de commissaris-generaal bevoegd is aan de leden van CGSU machtiging te verlenen tot het bekomen van een bijzondere bewapening die beantwoordt aan de behoeften van de dienst.

Wat de korpsen van lokale politie betreft, hebben enkel een beperkt aantal nominatief aangeduide politiemensen van de korpsen Antwerpen en Brugge een ministeriële toelating gekregen, en dat enkel na een specifieke opleiding en onder voorwaarde van een regelmatig herhaalde training.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het verheugt me dat het gebruik van stroomstootwapens duidelijk wordt beperkt. Wel heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag met betrekking tot de grote onduidelijkheid over de geneeskundige gevolgen van het gebruik van dergelijke wapens. Er is weinig onderzoek rond gedaan. Waarom wordt het wapen gebruikt zolang we niet weten welke gevolgen dit kan teweegbrengen?

Hoe gaat België reageren op de kritiek van Amnesty International in het kader van het VN-rapport? Zal dat schriftelijk gebeuren of worden vertegenwoordigers uitgenodigd voor een mondelinge toelichting? Zal België zelf naar de VN-Mensenrechtenraad gaan? Ons land komt niet bepaald goed uit dat rapport.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Het klopt dat er geen omvattend onderzoek bestaat naar de gevolgen van het gebruik van stroomstootwapens op de gezondheid. De conclusies van bestaande onderzoeken zijn nogal uiteenlopend.

Ik wijs erop dat de politiediensten de `taser' alleen gebruiken op een ogenblik dat het veiliger is om dat wapen te gebruiken dan een gewoon vuurwapen. Die afweging wordt gemaakt. Dat is ook de reden waarom het wapen niet aan elke wijkagent wordt gegeven. Dan zou het te snel kunnen worden gebruikt. Het dient niet om een matrak, maar wel om een vuurwapen te vervangen. In die zin wordt het risico voor de gezondheid verminderd omdat het wordt gebruikt ter vervanging van een wapen dat gevaarlijker is.

Op rapporten wordt in het algemeen schriftelijk geantwoord. Sommige instellingen, zoals het Europees Comité tegen foltering, geven de voorkeur aan een mondelinge toelichting. Dat is uiteraard ook geen probleem.