5-24

5-24

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 MEI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Güler Turan aan de minister van Justitie over «de opvolging door de minister van terugbrenging van misbruikte minderjarigen» (nr. 5-173)

Mevrouw Güler Turan (sp.a). - Een tijd geleden verbleven drie Roemeense zusjes anderhalf jaar in ons land, nadat ze door hun vader waren misbruikt. Eind maart 2011 werden de zusjes teruggestuurd naar Roemenië. De omstandigheden waren zeer onduidelijk en de beslissing om de terugkeer te organiseren is een zeer spijtige zaak. In een afweging tussen enerzijds het belang van minderjarigen en anderzijds een verblijfskwestie, heeft de minister gekozen voor een enge en foute juridische redenering. Hij heeft de meisjes laten repatriëren. De repatriëring zelf verliep ook niet van een leien dakje. Bij een eerste poging werden de kinderen in het midden van de nacht van hun opvanghuis naar de luchthaven gebracht, waarna werd vastgesteld dat de nodige documenten voor hun vlucht niet aanwezig waren. Bij een tweede poging bleek dat de persoonlijke levenssfeer niet gegarandeerd was en werd de vlucht eveneens afgelast door de aanwezigheid van tal van journalisten en het gebrek aan begeleiding van de minderjarigen. Bij een derde poging heeft de minister gezorgd voor begeleiding. Toen waren er geen journalisten meer aanwezig en konden de kinderen het land worden uitgezet, zij het dat de begeleiding daarvoor niet duidelijk was.

De minister heeft gezegd dat hij de kinderen moest repatriëren omdat de moeder om een hereniging had gevraagd. Ik stel mij daar vragen bij. De moeder zelf is in haar land betrokken bij een strafonderzoek met betrekking tot mensenhandel en misbruik van de minderjarige kinderen. De minister heeft het belang van de minderjarigen niet laten prevaleren. Bovendien heeft de moeder de kinderen nog niet gezien in mei, terwijl ze in maart al vertrokken zijn. De moeder heeft in de pers zelfs verklaard dat ze niet wist dat haar dochters naar Roemenië kwamen. De meisjes werden uit het land gezet zonder enige garantie van Roemenië over de psychologisch-medische hulp die ze nodig hebben. De minister heeft gezegd dat hij zich zou laten informeren en de situatie van de meisjes zou opvolgen. Bij de uitwijzing is een hetze ontstaan over de begeleiding. Ik heb evenwel vernomen dat er binnen de FOD Justitie een dienst bestaat die instaat voor deze begeleiding, namelijk SEMK, signalement van niet-begeleide Europese minderjarigen in kwetsbare toestand. Waarom werd deze dienst niet betrokken bij de repatriëring? Op basis van welk juridisch kader zal de minister nu informatie opvragen bij zijn Roemeense ambtgenoot? Krijgen de meisjes voldoende begeleiding? Krijgen ze de psychologische en medische hulp die ze nodig hebben? Als de kinderen effectief herenigd worden met hun moeder, zou ik graag weten of het strafonderzoek naar de betrokkenheid van de moeder bij het misbruik en de mishandeling van de meisjes is afgerond. Als ze niet herenigd werden met hun moeder, zou ik graag weten waar de meisjes nu verblijven, met welke hulp en steun, en of de meisjes samen zijn.

De voorzitter. - Vorige week hebben we een vraag over een soortgelijk onderwerp onontvankelijk verklaard. U hebt een vraag met een algemene strekking ingediend, maar de vraag die u hier formuleert, betreft een persoonlijk geval. Dat kan ik niet tolereren. Ik vraag de minister te antwoorden op de algemene vraag die werd ingediend. Als u de vraag die u hier hebt gesteld vooraf had ingediend, dan zou ze net als die van vorige week zijn afgewezen.

Mevrouw Güler Turan (sp.a). - Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de minister weet waarom ik hier vandaag sta. Hij heeft een belofte gemaakt om de zaak op te volgen en daarom verwacht ik dat de minister zonder enig probleem op al mijn vragen zal antwoorden.

De voorzitter. - Ik blijf erbij dat als we het systeem van de mondelinge vragen willen laten functioneren, er overeenstemming moet zijn tussen de vragen die ingediend worden en die welke hier worden uitgesproken.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Het dossier is mij bekend en het heeft een algemene strekking omdat het exemplarisch is voor een probleem dat zich meer voordoet binnen Europa. Het wordt ook al enige tijd door mevrouw Turan opgevolgd en ik heb daarover met haar al contact gehad. Deze vraag geeft mij de gelegenheid om het verdere verloop toe te lichten.

Vooraf wil ik nog zeggen dat dit dossier niet in het kader van het vreemdelingenrecht is behandeld, maar dat het gaat om een repatriëring op vraag van de moeder, na onderzoek door het parket van Gent en alle bevoegde diensten, met inbegrip van de kinderrechtencommissaris. Naar mijn mening werd het dossier correct behandeld en zijn in overleg met Roemenië de nodige schikkingen getroffen. Dit alles verliep niet vlekkeloos; u schetste zelf wat de moeilijkheden zijn geweest.

In de toekomst zullen we in dit verband oog moeten hebben voor een goed contact met andere Europese landen. Ik ga er altijd van uit dat we respect moeten opbrengen voor de instellingen van de 27 EU-landen en dat we ervoor moeten zorgen dat beslissingen ook afdwingbaar zijn in een ander land. Wanneer gevraagd wordt dat kinderen teruggebracht worden naar hun land, bij hun moeder, moeten we daar spontaan op ingaan, tenzij daar bezwaren voor zijn. In dit geval werden de tegenindicaties onderzocht.

Eens de betrokkenen terug in het buitenland zijn, heb ik geen rechtstreekse bevoegdheid meer inzake de opvolging van de situatie. Ik heb me wel geëngageerd om hierover contact te houden met mijn Roemeense collega. Eén van de voorwaarden van de beslissing was trouwens dat we de kinderen pas zouden laten gaan als er een opvolgingstraject in het land zelf was.

Wat de drie Roemeense meisjes betreft, kan ik u de volgende, recente informatie meegeven.

Sinds hun aankomst in hun geboortedorp, heeft de dienst voor jeugdbescherming zich over hen ontfermd. Gelet op de feiten waarvan de vader van de meisjes wordt beschuldigd, werden ze toevertrouwd aan een bijzonder centrum voor jeugdbescherming waar ze zich vandaag nog steeds bevinden.

In dit centrum beschikken ze over het nodige comfort en de middelen die noodzakelijk zijn voor hun ontwikkeling. Bovendien kunnen de meisjes er rekenen op een permanente psychologische begeleiding. Dit centrum biedt plaats aan een twintigtal kinderen, zodat ze er ook in het gezelschap zijn van hun leeftijdsgenootjes.

Daarnaast hebben de meisjes voortdurend contact met hun moeder, die hen regelmatig kan komen bezoeken.

De vader werd bij zijn terugkeer naar Roemenië aangehouden en wordt er vervolgd voor seksueel misbruik en het bezit van kinderpornografie. Hij blijft in voorhechtenis en kan vanzelfsprekend niet in contact komen met de kinderen.

Aangezien het verblijf van de kinderen in dit centrum slechts een tijdelijke maatregel is, die enkel wordt genomen in uitzonderlijke en dringende gevallen, onderzoeken de gerechtelijke autoriteiten in Roemenië wat de beste optie is voor de drie meisjes met het oog op hun ontwikkeling. In dat kader werd ook reeds een nieuw sociaal onderzoek uitgevoerd door de overheden bevoegd voor jeugdbescherming. Deze overheden zullen de situatie van de meisjes ook in de toekomst van nabij blijven opvolgen.

Het mag dus duidelijk zijn dat de afspraken met de diensten in Roemenië op een correcte manier worden uitgevoerd. Het lot van de kinderen wordt met veel zorg opgevolgd met als doel ze in de toekomst te laten terugkeren bij hun moeder.

Mevrouw Güler Turan (sp.a). - De minister spreekt over contacten, maar zijn dat officiële contacten met zijn ambtgenoot of krijgt hij informatie via de pers of via de dienst waar de kinderen nu verblijven? Ik kreeg ook geen antwoord op mijn vraag of de kinderen al dan niet samenblijven.

De minister zei dat we spontaan moeten kunnen reageren als een moeder in het buitenland wil herenigd worden met haar kinderen die hier verblijven. Ik raad de minister aan niet spontaan te reageren. Dit is een juridische kwestie in het belang van het minderjarige kind. Het feit dat het om een Europees land gaat, betekent niet dat automatisch alle rechten worden gegarandeerd. België werd eerder veroordeeld voor de uitzetting van personen naar Griekenland omdat hun rechten daar niet werden gewaarborgd.

In dit dossier zijn leden van de Roemeense ambassade bij onze dienst Kinderbescherming de kinderen komen ophalen om ze naar de luchthaven te vervoeren. Hier gaat het om Roemenië. Wat als het om een Libische moeder gaat? Zullen de Libische diensten kinderen bij onze diensten kunnen ophalen?

Ik smeek de minister niet spontaan te reageren, juridisch alles goed na te trekken en vooral het belang van minderjarige kinderen te laten primeren. Wij zullen dit dossier verder opvolgen en ik zal er op blijven aandringen dat de minister zijn Roemeense ambtgenoot vraagt de zaak eveneens verder op te volgen.