5-69COM

5-69COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MERCREDI 11 MAI 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes sur «la promesse non tenue d'utiliser 0,7 pour cent du produit intérieur brut pour la coopération au développement» (nº 5-804)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Vorig jaar beloofde de toenmalige minister van Ontwikkelingssamenwerking dat België in 2010 zeker 0,7 procent van het bruto binnenlands product zou besteden aan ontwikkelingshulp. Eindelijk. Deze belofte gaat al geruime tijd mee en werd nog nooit gerealiseerd. Nu blijkt deze belofte weerom loos. Het reëel bestede bedrag groeide weliswaar tot 0,64 procent, sommigen gewagen van 0,57 procent, maar het bleef dus duidelijk onder de 0,7 procent. Al eerder wezen vele betrokkenen, waaronder ikzelf, op de uiterst momentane basis waarop de toenmalige minister zijn belofte baseerde. België schold in 2010 immers eenmalig een zeer omvangrijk bedrag aan Congolese schulden kwijt. Deze eenmalige ingreep flatteerde uiteraard de prognoses, maar bleek niet genoeg voor het behalen van de 0,7 procent en geeft evenmin veel hoop voor dit en de volgende jaren.

Beaamt de minister dat de beoogde en beloofde 0,7 procent van het bruto binnenlands product bestemd voor ontwikkelingshulp in 2010 niet werd gehaald? Kan de minister de redenen van deze gebroken belofte toelichten? Verklaart de minister zich akkoord met de vaststelling dat de stijging van het percentage in 2010 tot 0,64 procent in overgrote mate werd veroorzaakt door een eenmalige kwijtschelding van schulden? Welk percentage stelt de minister voorop in de begroting 2011? Vermoedt de minister met stelligheid dat België in 2011 wel de beoogde en beloofde 0,7 procent zal halen? Zo ja, met welke argumenten onderbouwt de minister zijn antwoord? Zo niet, hoe verklaart de minister dit falen?

Collega Temmerman had een vraag om uitleg ingediend over de Europese engagementen inzake ontwikkelingshulp. Ze heeft die later ingetrokken omdat ik zelf een vraag zou stellen. Op Europees vlak waren er eveneens engagementen aangegaan om de 0,7 procent te bereiken tegen 2015. Ook hier was België voor 2010 zijn verbintenissen nagekomen. Uit de begroting 2011 blijkt nu dat het hulpbudget verder wegzakt naar 0,57 procent van het bruto binnenlands product.

Hoe verantwoordt de minister de daling van het ontwikkelingsbudget 2011? Welke stappen zal hij ondernemen om zo snel mogelijk naar 0,7 procent te gaan? Hoe ziet hij de toekomstige evolutie van het Belgisch ontwikkelingsbudget? Welke stijgingen mogen we verwachten binnen de Europese engagementen? Hoe staat de minister tegenover het Europese tekort? Is België bereid extra inspanningen te leveren om het Europese tekort van 15 miljard euro weg te werken? Welke rol zal België spelen op Europees niveau om de andere lidstaten te wijzen op hun beloften en hen aan te zetten extra te investeren in ontwikkelingssamenwerking?

De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik kan inderdaad bevestigen dat we in 2010 uiteindelijk een ODA-cijfer van 0,64 procent hebben bereikt. Dat cijfer werd ook officieel aan de OESO in Parijs meegedeeld. Enkele kleine correcties zijn nog mogelijk, maar die zullen het percentage niet wijzigen. Met dat cijfer komt België in 2010 op de zesde plaats in de groep van bilaterale donoren.

Er zijn verschillende oorzaken waarom we de 0,7 procent uiteindelijk niet hebben bereikt. De Belgische economie heeft het in 2010 beter gedaan dan verwacht. Bij de opmaak van de begroting werd uitgegaan van een lager bruto binnenlands product. Daar we een regering van lopende zaken hebben, is er een onderbesteding opgetreden in het departement Ontwikkelingssamenwerking. Ook de uitgaven van andere departementen en overheden lagen uiteindelijk lager dan oorspronkelijk geschat.

In 2010 hebben we Congo inderdaad een belangrijke schuld kwijtgescholden. Dat is echter geen eenmalige activiteit. Schuldkwijtschelding is een vaste post in de ODA. De afgelopen tien jaar maakte schuldkwijtschelding gemiddeld ongeveer 15 procent van de ODA uit. Dat heeft alles te maken met de internationale afspraken over de behandeling van de schulden van de armste ontwikkelingslanden. Het precieze bedrag varieert van jaar tot jaar, maar gemiddeld is schuldkwijtschelding bij alle donoren een belangrijke post in hun ODA-cijfer.

Volgens de voorlopige schattingen zal de ODA in 2011 niet stijgen. Dat is het gevolg van vooral drie factoren. Ten eerste, heeft de regering in lopende zaken geen groei kunnen toekennen aan de begroting voor 2011. Ten tweede, liggen de verwachte schuldkwijtscheldingen voor 2011 lager dan in 2010. Zoals hierboven uitgelegd, variëren schuldkwijtscheldingen inderdaad van jaar tot jaar. Ten derde, stijgen de budgetten van andere departementen en van de gewesten en gemeenschappen, die samen 25 procent van de ODA uitmaken, maar in zeer beperkte mate.

De Belgische ODA stijgt niet, maar ik wil toch onderstrepen dat de begroting van Ontwikkelingssamenwerking met 1,3 procent stijgt. Vaak worden de begroting van Ontwikkelingssamenwerking en de ODA met elkaar verward. Het laatste decennium maakte het budget Ontwikkelingssamenwerking gemiddeld 60 procent van de Belgische ODA uit. In 2011 zal het aandeel van de begroting Ontwikkelingssamenwerking stijgen tot ongeveer 70 procent van de Belgische ODA.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb begrepen dat er Europees ook geen extra inspanning zal worden geleverd.

Het klopt dat we een regering van lopende zaken hebben. Dat de Belgische economie het beter heeft gedaan dan verwacht, is ook een valabel argument om aan te tonen waarom het percentage van het bruto binnenlands product dat naar ontwikkelingssamenwerking gaat, niet gestegen is. Ook het argument van de onderbesteding kan ik begrijpen. Ik ben het er echter niet mee eens dat een regering van lopende zaken niet de mogelijkheid heeft om een groeipad voor ontwikkelingssamenwerking uit te tekenen.

Over de begroting wordt in de Kamer gestemd. Het parlement kan dus perfect aanpassingen doen. De regering is niet verplicht om met voorlopige twaalfden te werken. Dat gebeurt overigens niet voor alle posten; het is een keuze.

Volgens mij is de schuldkwijtschelding eindig, omdat er niet zoveel landen meer zijn om schulden kwijt te schelden. In 2011 is er een daling. Voor zover ik weet, moeten er alleen schulden van Ivoorkust en, gedeeltelijk, van Congo worden kwijtgescholden. In het verleden waren er te veel eenmalige schuldkwijtscheldingen. Als de regering de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking op peil wil houden, dan zal ze moeten zorgen voor harde valuta in de plaats. De schuldkwijtschelding wordt wel meegerekend in de 0,7 procent, maar ze kost de Belgische Staat eigenlijk niets.

Ik vind het een schande dat uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking van gewesten en gemeenschappen niet stijgen. Ze moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen, want ze hebben volle bevoegdheid.