5-23

5-23

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 MEI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Louis Ide aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het uitgangsexamen kinesitherapie» (nr. 5-156)

De heer Louis Ide (N-VA). - Mijnheer Anciaux, als u cijfers gebruikt, zou u beter nagaan of het wel de juiste zijn. De RIZIV-studie is in 2009 gepubliceerd ...

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Sinds wanneer mag een senator zomaar commentaar leveren op een vraag van een andere senator?

Mijnheer de voorzitter, ik wil graag een debat voeren, maar wat de heer Ide hier doet, zijn slinkse manoeuvres om het debat niet te hoeven voeren ...

(Uitroepen van sp.a, PS en Open Vld)

De voorzitter. - Collega's, kan het iets rustiger?

De heer Louis Ide (N-VA). - De minister is het met mij eens dat ...

(Uitroepen van sp.a, PS en Open Vld)

De voorzitter. - Een ogenblik, mijnheer Ide. Collega's, ik kan onmogelijk een senator hier naast mij te woord staan en tegelijk volgen wat in het halfrond gebeurt. Laten we de kalmte bewaren en mijnheer Ide zijn vraag aan de minister laten stellen zoals het hoort.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Mijnheer de voorzitter, de Senaat heeft een reglement en ik vind dat alle senatoren zich daaraan moeten houden. In het Vlaams Parlement mag je te allen tijde reageren op wat een collega zegt, maar hier kan dat niet. De heer Ide weet dat en hij moet dat dan ook niet doen, want dan daagt hij zijn collega's uit.

De voorzitter. - Ik ben het daar volkomen mee eens, maar ik heb dat zelf niet gehoord, omdat ik hier een andere senator te woord stond.

Mijnheer Ide, stel nu maar uw vraag.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - U had dit gemakkelijk kunnen voorzien, mijnheer de voorzitter.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Mijnheer de voorzitter, u moet de heer Ide tot de orde roepen, u moet tegenover een partijgenoot even streng optreden als tegenover andere senatoren.

(Applaus van MR, sp.a, PS en Open Vld)

Ik dring er dus op aan dat u de heer Ide tot de orde roept.

De voorzitter. - Ik heb uw verzoek gehoord en ik vraag senator Ide dat hij nu zijn vraag stelt aan de minister.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Neen, mijnheer de voorzitter, u moet hem tot de orde roepen! Wat is dat nu? Daarnet hebt u andere collega's ronduit afgeblaft, maar een lid van uw eigen partij gaat in de fout en u zegt gewoon niets! Dat is een voorzitter onwaardig.

De heer Patrick De Groote (N-VA). - Mijnheer Tommelein, ik denk dat u lichtjes aan het overdrijven bent. Mijn collega was wat nerveus en hij heeft inderdaad een paar dingen gezegd ...

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Ons reglement is zeer duidelijk: hij mag dat niet doen.

De heer Patrick De Groote (N-VA). - Ik heb ook wel gezien dat er bepaalde journalisten in de perstribune zitten. Vandaar allicht uw betoog.

M. Philippe Moureaux (PS). - Monsieur le Président, veuillez quand même faire respecter le règlement par votre copain !

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb geen enkel probleem met een debat, laat dat duidelijk zijn. Ik ben het totaal niet eens met wat de heer Ide zegt, maar ik kan hem niet eens tegenspreken en ik aanvaard dat niet.

De voorzitter. - Collega's, mag ik enige kalmte vragen ...

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Ik neem het niet dat u als voorzitter partijdig bent. Waarom blijft u weigeren om mijnheer Ide tot de orde te roepen?

De heer Louis Ide (N-VA). - Ik wil wel een mea culpa slaan, mijnheer Tommelein, maar ik kon het niet laten ... en mijnheer Anciaux wist dat blijkbaar ook. Maar ik sla mea culpa.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Mijnheer de voorzitter, ik vind uw houding onaanvaardbaar.

De voorzitter. - Daar is akte van genomen, mijnheer Tommelein. Het woord is aan de heer Ide voor zijn vraag.

De heer Louis Ide (N-VA). - De minister is het met mij eens dat uitgangsexamens een onding zijn. We hebben hierover tijdens de vorige en de huidige legislatuur al verschillende keren van gedachten mogen wisselen.

Het uitgangsexamen kinesitherapie werd jaren geleden ingevoerd om het aantal kinesitherapeuten te beperken. Eigenlijk was het beter geweest dat elke gemeenschap een ingangsexamen zou organiseren, maar de Vlaamse noch de Franse Gemeenschap heeft dat gedaan. Misschien speelde in Vlaanderen het trauma een rol dat de Vlaamse Gemeenschap wel een ingangsexamen heeft georganiseerd voor studenten geneeskunde en dat er aan Franstalige zijde nooit een gelijksoortig ingangsexamen is gekomen. Wie zal het zeggen? Tot en met het jaar 2007 was er aan Vlaamse zijde een overschot aan kinesitherapeuten. Daardoor mocht jaarlijks een honderdtal Vlaamse kinesitherapeuten niet aan de slag als zelfstandig kinesitherapeut.

In 2008 en 2009 was er een zekere stilte. In geen enkele van de twee gemeenschappen was er een overschot. Deze luwe periode leek me dan ook hét moment om een wetsvoorstel in te dienen dat het uitgangsexamen zou afschaffen. Helaas kwam dit voorstel slechts een keer aan bod in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden. Mijns inziens een gemiste kans.

In 2010 bleek er voor de eerste keer een overschot aan Franstalige kinesitherapeuten te zijn. Als bij wonder werd het uitgangsexamen georganiseerd. Een aantal studenten haalden echter hun gelijk voor de rechtbank waardoor de resultaten niet bekend werden gemaakt. Daarop verlengde de minister tot twee keer toe de voorlopige RIZIV-nummers. Dat is zeer vreemd.

Nu komt dit dossier in een heuse stroomversnelling, want de minister is vragende partij om dat uitgangsexamen zonder meer - dus zonder voorwaarden - af te schaffen. Dat stond gisteren in La Libre Belgique.

De minister volgt de adviezen van de Belgische beroepsvereniging van kinesitherapeuten dus niet. Tijdens een hoorzitting in de Kamer had die laatste nochtans een hele reeks voorwaarden verbonden aan de eventuele afschaffing van het uitgangsexamen.

Vandaag komt de Planningscommissie opnieuw samen. Ik heb, heet van de naald, vernomen dat zij haar advies bestendigt: het uitgangsexamen kan pas worden afgeschaft als er voorwaarden aan worden verbonden, namelijk dat de gemeenschappen hun verantwoordelijkheid opnemen en er een vorm van subquota wordt ingesteld.

De analyses en de prognoses van de Planningscommissie stellen dat langs Nederlandstalige kant op dit ogenblik 1657 van de toegelaten 1600 kinesitherapeuten erkend zijn en langs Franstalige kant 1500 van de toegelaten 1080. Binnen vier jaar zouden er langs Franstalige zijde nogmaals 800 erkenningen bijkomen, als de minister het uitgangsexamen zonder meer afschaft.

Klopt het dat de minister zinnens is dit uitgangsexamen af te schaffen? Zo ja, heeft zij in deze beslissing in enige mate rekening gehouden met de prognoses van de Planningscommissie? Zijn haar collega's in de federale regering op de hoogte van haar voornemen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie. - Zoals de heer Ide er in zijn vraag aan herinnert, moeten de kinesitherapeuten die als zelfstandige aan de slag willen na hun studies een examen afleggen. Dat examen wordt echter pas ingericht indien het aantal kandidaten hoger ligt dan het bij koninklijk besluit van 20 juni 2005 vastgelegde quotum. Anderzijds krijgen de jonge kinesitherapeuten na afloop van hun studies een voorlopig RIZIV-nummer waarmee ze als zelfstandige aan de slag kunnen tot aan de bekendmaking van de examenresultaten.

Ik heb dat examen altijd ongeschikt en onrechtvaardig gevonden. Het regeringsprogramma beoogde trouwens de opheffing ervan. Bijgevolg heb ik vanaf 2008 de Planningscommissie daarover om advies gevraagd. Ingevolge dat advies, dat in het bijzonder vaststelde dat een aanzienlijk aantal jonge zelfstandige kinesitherapeuten het beroep verlaat, heb ik de quota twee keer verhoogd waardoor er in 2008 en 2009 zowel voor de Vlaamse als de Franse Gemeenschap geen examen werd ingericht.

In 2010 stelde ik voor om dat examen af te schaffen, maar door de val van de regering konden we dat project niet afronden. Gelet op het aantal gediplomeerde kinesitherapeuten in de Franse Gemeenschap in 2010 moest het examen in oktober jongstleden ingericht worden. Omdat er echter parlementaire initiatieven liepen met als doel dat examen af te schaffen of op te schorten, nam de regering in december jongstleden het initiatief om de bekendmaking van de resultaten uit te stellen en om de voorlopige RIZIV-nummers tot 30 juni 2011 te verlengen.

Het is nuttig eraan te herinneren dat de cijfers die de evolutie van de kinesitherapeutenpopulatie tussen 2000 en 2008 analyseren een daling vertonen van 0,37% van het aantal actieve kinesitherapeuten en van 0,59% van het aantal voltijdse equivalenten. Men stelt anderzijds vast dat 27,5% van de kinesitherapeuten buiten de gezondheidszorg werkt en dat 6% van de `praktiserende' kinesitherapeuten buiten de verplichte ziekteverzekering actief is.

Tegelijk heb ik de Planningscommissie opnieuw om advies gevraagd. Zij suggereert dat examen af te schaffen en stelt voor om de subquota, in overleg met de gemeenschappen, volgens de activiteitensector vast te leggen alsook om op basis daarvan tijdens de studies kinesitherapie een verplichte oriëntatieproef te organiseren.

Ik heb de twee gemeenschapsministers een brief in die zin geschreven opdat ze erover zouden nadenken. In de komende dagen is een vergadering met de twee gemeenschapskabinetten gepland. Ik ben van plan om, op basis van het resultaat van dat overleg en van het nieuwe advies van de Planningscommissie dat ik nog vandaag moet ontvangen, de problematiek van dat examen opnieuw aan te kaarten bij mijn collega's in de regering.

De heer Louis Ide (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord.

Het uitgangsexamen heeft dus wel degelijk een budgettaire impact. Als er, zoals de Planningscommissie beweert, 800 erkenningen zouden bijkomen, heeft dat een zekere budgettaire impact. Dan is dat geen zaak voor een regering in lopende zaken.

De Planningscommissie gaat de minister vandaag inderdaad een advies overzenden, met daarin een aantal voorwaarden, zoals de door haar vermelde subquota en oriëntatieproef. Ik vraag de minister en ook de Vlaamse ministers in de regering met aandrang om geen beslissing te nemen alvorens er een overeenkomst is met de gemeenschappen. Het ware al te gek blind een uitgangsexamen af te schaffen, zonder dat men enige garantie heeft op een beperking van het aantal kinesitherapeuten. Een teveel aan kinesitherapeuten leidt tot overconsumptie en tot een daling van de kwaliteit van de kinesitherapie.

Als er dan toch een beslissing moet worden genomen, moet dat eigenlijk door een regering met volle bevoegdheid gebeuren.