5-22 | 5-22 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De jongste weken wordt het Europese continent overspoeld door vluchtelingen die het door oorlog geteisterde Libië ontvluchten of gedwongen worden het te verlaten. Meestal trachten deze vluchtelingen de Middellandse Zee over te steken in weinig zeevaardige en vaak overladen boten. Daarom heeft de VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR) zijn bezorgdheid geuit over het toenemend aantal ongelukken met bootvluchtelingen. Volgens voorzichtige ramingen zouden er sinds het begin van het conflict in Libië ongeveer 800 vluchtelingen zijn omgekomen. Meer nog, uit getuigenissen blijkt dat steeds meer schepen geen hulp verlenen aan boten in nood, hoewel dat een verplichting is. Zo kwam op 25 maart een boot, die uit Tripoli vertrokken was, in de problemen. De enkele overlevenden getuigen dat ze aan hun lot werden overgelaten, hoewel er meerdere schepen, waaronder een NAVO-schip, in de buurt zouden zijn geweest. Blijkbaar waren meerdere instanties op de hoogte van het probleemschip, aangezien een helikopter er nog op 25 maart voedsel en drinken aan leverde. Ruim 60 mensen kwamen om het leven.
Vandaag lees ik in de krant een geloofwaardige getuigenis van een personeelslid van de IOM. Vrijdagochtend om vier uur zou een schip met ongeveer zeshonderd mensen aan boord bij het uitvaren uit Libië gezonken zijn. Er zouden nagenoeg geen overlevenden zijn. Mensen die niet meer wilden vertrekken, werden door Libische soldaten verplicht om toch de zee op te gaan. De getuigenissen worden dus steeds verontrustender.
Welk beleid en richtlijnen volgt ons land ter bescherming van bootvluchtelingen in het kader van dit conflict, op EU-, NAVO- of nationaal niveau?
De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - We hebben de Europese Commissie zoveel mogelijk informatie over deze incidenten gevraagd en blijven deze kwestie opvolgen.
De media geven de indruk dat het Europese continent overspoeld wordt met Libische vluchtelingen. Uit de cijfers van UNHCR blijkt echter dat minder dan 1% van de mensen die Libië ontvluchten zich richting Europa begeeft. De vele duizenden vluchtelingen die Libië verlaten zoeken vooral hun toevlucht in buurlanden, voornamelijk Egypte en Tunesië.
Los van deze numerieke overschatting is er echter wel degelijk een probleem inzake bootvluchtelingen die het Europese continent trachten te bereiken, met name dat ze hierbij geen hulpverlening krijgen van koopvaardij- of overheidsvaartuigen die wel degelijk de aanwezigheid van bootvluchtelingen opmerken. Deze vaartuigen overtreden hiermee duidelijk de regels van het internationaal zeerecht en het humanitair recht.
Zowel het internationaal gewoonterecht als de artikelen 58 en 98 van het Zeerechtverdrag van Montego Bay van 1982 verplichten staten ertoe bijstand te verlenen aan personen in nood in de exclusieve economische zone en op de volle zee. Ook het SOLAS-verdrag, Safety of Life at Sea, en het SAR-verdrag, Search and Rescue, waarbij zowel België als de Europese Middellandse Zeelanden partij zijn, omvatten de verplichting dat personen in nood die op zee worden aangetroffen zo snel mogelijk op een veilige locatie aan land moeten worden gebracht.
In de praktijk zorgen deze verplichtingen al decennia voor problemen: vaak zijn bootvluchtelingen politieke maar ook economische vluchtelingen. Staten willen dan ook bepaalde garanties alvorens deze vluchtelingen op hun grondgebied toe te laten. Gezagvoerders van koopvaardijschepen negeren daarom vaak de aanwezigheid van bootvluchtelingen en overtreden dus de regels van het internationaal recht, omdat ze riskeren de toegang tot een haven geweigerd te worden, precies omdat ze bootvluchtelingen aan boord hebben.
Deze kwestie is voor de inzet van Belgische agenten tot op heden niet relevant. De Belgische politie wordt bij deelname aan Frontexoperaties in het Middellandse Zeegebied steeds aan land ingezet en wordt dus nooit geconfronteerd met een redding op zee. Desondanks blijft dit een aandachtspunt, ook op Europees niveau. In de wettelijke basis voor Frontex, die de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement op het moment in onderling overleg aanpassen, wordt expliciet het respect voor de internationale maritieme wetgeving ingeschreven. Dat houdt in dat voorafgaand aan elke operatie de regels duidelijk moeten worden neergeschreven.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de regering en het leger van Libië of andere instanties die voor de Libische overheid optreden, vluchtelingen de dood injagen op de Middellandse Zee. U zegt dat onze schepen of politie niet zelf met die vluchtelingen worden geconfronteerd, maar u kunt er in Europees verband wel voor pleiten dat NAVO- en andere schepen niet alleen de internationale wetten respecteren, maar ook dat men pro-actief naar die vluchtelingen op zoek zou gaan.
Het gaat hier niet om de globale vluchtelingenproblematiek die we al jaren kennen. Het gaat hier om hele gezinnen, die op schamele boten door de oorlogsvoerende krachten in Libië de zee worden opgejaagd. Ik spreek hier over gezinnen met kleine kinderen, zoals er het voorbije weekend nog gered werden door de Italiaanse kustwacht. Dat zijn geen economische vluchtelingen, maar oorlogsvluchtelingen. De NAVO heeft de verantwoordelijkheid om die mensen op zee op te vangen en te redden. Ik vraag u om op Europees niveau en in het kader van de JAI hiervoor te pleiten.