5-65COM

5-65COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MERCREDI 4 MAI 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au secrétaire d'État à la Mobilité sur «les infractions au Code de la route commises à l'occasion d'événements cyclistes» (nº 5-780)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Tijdens het verloop van de wielerwedstrijd E3-prijs, fotografeerde een toeschouwer een man, een motorrijder betrokken bij de wielerwedstrijd, tijdens het afdekken van een flitspaal. Daardoor ontsnapte een vipbus aan de vaststelling van overdreven snelheid.

Los van dit specifieke geval, dat hoog scoorde qua media-aandacht, blijkt uit de praktijk van vrijwel alle wielerwedstrijden dat de begeleidende wagens, minibussen, autobussen en motoren zich amper of niet aan de verkeersregels houden. Uiteraard dient men hierbij een onderscheid te maken tussen het gemotoriseerde verkeer binnen de wielerwedstrijd, wedstrijdwagens, journalisten, ploegbestuurders ..., en het verkeer dat zich voor of achter de wedstrijd ontwikkelt met commerciële en vipvoertuigen. Het blijkt voor deze laatste voertuigen vrijwel onmogelijk om de wedstrijd te volgen en onder meer tijdig de aankomst met vipplaatsen te bereiken zonder bijna voortdurend de verkeersregels te negeren of te overtreden.

Welke verkeersregels gelden voor gemotoriseerde voertuigen binnen een wielerwedstrijd? Krijgen deze voertuigen vrijstellingen met betrekking tot het opvolgen van verkeersreglementen en zo ja, in welke mate en in welke omstandigheden? Ervaart de staatssecretaris moeilijkheden met deze regeling? Vindt de staatssecretaris dat de veiligheid van onder andere de toeschouwers en de renners voldoende wordt gewaarborgd door de huidige regelgeving?

Gelden er voor voertuigen binnen de context van een wielerwedstrijd, maar buiten de wedstrijd zelf, ook bijzondere of uitzonderlijke maatregelen voor het opvolgen en respecteren van de verkeersregels? Beaamt de staatssecretaris de berichten in de media die getuigen dat deze voertuigen, dus buiten de eigenlijke wedstrijd, in vele gevallen de verkeersregels negeren of overtreden? Stelt de staatssecretaris vast dat de politiediensten hieromtrent een vorm van gedoogbeleid ontwikkelen en dat de ruime context van een wielerwedstrijd, zeker de volgwagens en vipbussen, profiteren van een laisser-faire-attitude?

Welk standpunt neem de staatssecretaris hierover in? Neigt hij hieromtrent meer naar een vorm van nultolerantie of aanvaardt hij de wat lossere interpretatie van de verkeersregels? Beschikt de staatssecretaris over informatie van standpunten of richtlijnen van ordediensten of parketten hieromtrent?

Vindt de staatssecretaris deze situatie voldoende prioritair en ernstig om hieromtrent speciale regels of richtlijnen uit te vaardigen? Met welke argumenten onderbouwt hij zijn antwoord?

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - De organisatie van wielerwedstrijden wordt geregeld door het koninklijk besluit van 21 augustus 1967, dat onder meer betrekking heeft op de vergunningen, de signaalgevers en de beveiliging van de deelnemers en de toeschouwers.

Artikel 59.9 van het verkeersreglement bepaalt dat de deelnemers aan wielerwedstrijden niet onderworpen zijn aan de normale regels betreffende de plaats van de fietsers op de openbare weg.

De groep renners moet worden voorafgegaan door een voertuig met een rode vlag en moet worden afgesloten met een voertuig met een groene vlag. Alleen de voertuigen die over een vergunning beschikken, mogen de wedstrijd volgen tussen de rode en de groene vlag. Het gaat dan om de voertuigen van de organisatie, van de sportdirecteurs en van de pers.

Die volgwagens kunnen uiteraard de normale verkeersregels niet naleven. Zo zullen ze de rode verkeerslichten niet moeten respecteren en al evenmin de regels betreffende het inhalen, de snelheidsbeperkingen en zo meer. De volgwagens zijn natuurlijk wel onderworpen aan de wedstrijdreglementen die worden uitgevaardigd door de Belgische Wielrijdersbond of door de Internationale Wielerunie UCI.

Bij de doortocht van een wielerwedstrijd is de beveiliging maximaal door de inzet van motorrijders van de politie die bevelen kunnen geven aan andere weggebruikers, door de aanwezigheid van politie op de grote kruispunten en door signaalgevers die de andere wegen afzetten.

Behalve wat werd gezegd over de voertuigen die aan de wedstrijd deelnemen, zijn er geen uitzonderingen mogelijk voor voertuigen die in de marge van de wielerwedstrijd opereren, ook niet voor voertuigen die door de organisator van de wielerwedstrijd zouden worden ingezet om genodigden van de ene naar de andere plaats te vervoeren.

De politie heeft mij trouwens meegedeeld dat zij tijdens de grote wielerwedstrijden speciale snelheidscontroles organiseert op de zogenaamde verbindingswegen die de supporters gebruiken om zich van de ene naar de andere plaats te begeven, waar de renners voorbijkomen. Er kan dus zeker geen sprake zijn van enig gedoogbeleid voor voertuigen die zich naar aanleiding van een wielerwedstrijd niet zouden houden aan de verkeersregels of aan de snelheidsbeperkingen. Het optreden van het parket van Oudenaarde naar aanleiding van het afdekken van een snelheidscamera bij de doortocht van een vipbus, bewijst dit en zal ervoor zorgen dat dergelijke feiten zich in de toekomst niet meer voordoen.