5-65COM | 5-65COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het verkeersreglement bepaalt dat elkeen die in het bevolkingsregister van ons land is ingeschreven en een voertuig bezit, dit voertuig moet inschrijven in België. Personen die ons land bezoeken, kunnen maximaal zes maanden met hun buitenlandse nummerplaat rondrijden. De consequenties zijn duidelijk: een niet ingeschreven voertuig wordt hier niet belast en hoeft geen technische controle te ondergaan. Om nog maar te zwijgen van de verkeers- en parkeerboetes die de bestuurders van zulke wagens hierdoor ontlopen.
Ondertussen ontstond het genoegzaam bekende fenomeen van de Luxemburgse bedrijfswagens. Die duiken sinds een tiental jaar massaal in ons land op, als een slimme en vooral voordelige wijze voor de Belgische eigenaars om belastingen en inspecties te ontlopen.
Samen met Touring constateer ik een opvallende toename van steeds meer en diverse buitenlandse kentekenplaten. Graag wil ik meestappen in het vermoeden dat het hier gaat om toeristen die de economie op significante wijze komen aanzwengelen. Ik vrees echter dat het hier gaat over inwoners van België die op deze manier belastingen en inspecties proberen te ontlopen.
De Westhoek kent het fenomeen van Fransen die zich in ons land vestigen, maar met de eigen nummerplaat blijven rondrijden. Een ander voorbeeld is de enorme toename van het aantal Poolse nummerplaten op de Belgische wegen.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
Is de staatssecretaris op de hoogte van dit probleem? Heeft hij een idee van de omvang ervan? Kan hij dit duiden? Over welke kentekenplaten, nationaliteit, gaat het hier? Kan hij een raming bezorgen van de belastinggelden die ons land hierdoor ontloopt?
Is er al onderzoek gevoerd naar deze kwestie? Zo ja, wat waren de resultaten? Zo neen, zal hij dit alsnog onderzoeken en volgen?
Bestaat er een vorm van controle op dit fenomeen? Op welke wijze en door wie worden die controles georganiseerd? Wat leverden deze controles tot nu toe op en wat zijn de mogelijke consequenties bij het oneigenlijke gebruik van buitenlandse kentekenplaten?
Wat heeft de staatssecretaris al ondernomen om deze praktijken aan te pakken?
Plant de secretaris of de regering hiervoor nog nieuwe initiatieven?
Heeft de staatssecretaris een idee van het aantal Luxemburgse bedrijfswagens in ons land? Heeft hij al laten onderzoeken in welke mate het hier gaat om postbusbedrijven en zal hij dit nog onderzoeken?
De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Het is mij uiteraard niet ontgaan dat dit in ons land, vooral in de grensstreken, een echt probleem is. Ik kan hier echter onmogelijk concrete aantallen en nationaliteiten aan verbinden. De meest in het oog springende zijn uiteraard de voertuigen die kentekenplaten uit onze buurlanden dragen.
Onderzoek en evaluatie van dit misbruik moeten gebeuren op basis van de controles van de politiediensten. Verschillende politiezones uit de grensstreek, hoofdzakelijk in West-Vlaanderen, werken gericht op deze problematiek, bijvoorbeeld de politiezones Grensleie en RIHO, vooral sinds er maatschappelijke problemen waren met wagens die uit het zuiden kwamen en een Franse kentekenplaat hadden.
Een raming van de belastinggelden die door dergelijke praktijken worden ontlopen, behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar tot die van mijn collega van Binnenlandse Zaken.
Voor buitenlanders moet, naast de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten, ook rekening worden gehouden met de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met uitzondering van de vreemdelingen die zijn ingeschreven in het wachtregister. Voor EU-burgers is deze wet recentelijk gewijzigd en dient men een onderscheid te maken tussen een verblijf van korte duur - minder dan 3 maanden - en een verblijf van langere duur, van meer dan 3 maanden.
Een EU-burger die in ons land maar een korte tijd en niet in een hotel of pension verblijft, moet volgens de Belgische wetgeving binnen de tien werkdagen na aankomst zijn aanwezigheid op het grondgebied melden bij de gemeente. Hij ontvangt dan een melding van aanwezigheid of de Bijlage 3ter. Dat heeft geen inschrijving in welk register dan ook tot gevolg. De melding van aanwezigheid is geen verblijfsdocument en bevat zelfs geen geldigheidsduur, maar wel een datum van binnenkomst, eventueel vastgesteld op basis van de verklaring van de betrokkene. Vanaf deze datum heeft de EU-burger recht op een verblijf van maximaal drie maanden.
De EU-burger die naar België komt voor een langer verblijf, dient binnen de drie maanden na aankomst een verklaring tot inschrijving aan te vragen. Op vertoon van het bewijs van het EU-burgerschap zal de gemeente de EU-burger onmiddellijk, zonder voorafgaande woonstcontrole, inschrijven in het wachtregister en geeft ze Bijlage 19 af, of de aanvraag van een verklaring van inschrijving. Het probleem is hier dat amper kan worden gecontroleerd hoelang een persoon al in België verblijft en aangezien bijvoorbeeld Frankrijk geen verkeersbelasting heeft, zijn de Fransen niet geneigd om zich onmiddellijk spontaan in te schrijven bij de gemeente. Indien geen verklaring van inschrijving wordt aangevraagd binnen de drie maanden, kan een administratieve geldboete van 200 euro worden opgelegd.
Bovendien maakt het wachtregister geen deel uit van het bevolkingsregister, in tegenstelling tot het vreemdelingenregister. Oorspronkelijk was het wachtregister alleen bedoeld voor de inschrijving van asielzoekers voor de duur van het onderzoek van hun asielaanvraag. Deze categorie van personen kan, conform artikel 5, §1, 8º, een tijdelijke inschrijving en kentekenplaat bekomen. Voor zulke inschrijving dient geen verkeersbelasting of belasting op de inverkeerstelling te worden betaald.
De aanpassing van de verblijfsprocedure voor EU- of EER-burgers heeft aldus het onvoorziene gevolg gehad dat ze eveneens recht hebben op een tijdelijke inschrijving van korte duur met een maximale geldigheidsduur van zes maanden. Als uit de controle van de reële verblijfsplaats echter blijkt dat de EU-burger effectief op het grondgebied van de gemeente woont, schrijft de gemeente de EU-burger in het vreemdelingenregister in. Op dat ogenblik moet het voertuig dat hij in het verkeer wil brengen in België worden ingeschreven.
Er kan pas worden geverbaliseerd als bij een politiecontrole blijkt dat betrokkene in het vreemdelingenregister is ingeschreven en het voertuig van betrokkene een buitenlandse kentekenplaat draagt.
Onderzoek en evaluatie in het kader van de ontduiking van de verkeersbelasting behoren tot het bevoegdheidsterrein van de FOD Financiën.
Echter, in het kader van het Verdrag van Prüm kan via het EUCARIS de identiteit van buitenlandse verkeersovertreders op basis van de kentekenplaat worden aangevraagd.
Op 2 december 2010 hebben de ministers van Vervoer van de Europese Unie een voorstel goedgekeurd dat een einde moet stellen aan de straffeloosheid die de chauffeurs in de lidstaten genieten en hen moet verplichten de verkeersboetes te betalen door de mogelijkheid te bieden ze in hun land te vervolgen. Het is de bedoeling de chauffeurs van een andere lidstaat, schuldig aan een inbreuk op het verkeersreglement, effectief te vervolgen en te bestraffen, meer bepaald voor overtredingen betreffende de gordelplicht, overdreven snelheid, dronkenschap en het negeren van verkeerslichten.
Indien de databank van de bevolkingsregisters in een later stadium gekruist kan worden met de voertuigendatabank zal er zeer snel kunnen worden opgetreden.
Luxemburgse bedrijfsvoertuigen worden op dezelfde manier gecontroleerd als hierboven toegelicht. Op dit ogenblik vertoont het Groothertogdom Luxemburg jammer genoeg geen grote bereidheid tot samenwerking voor de overdracht van voertuiggegevens.
Concrete gegevens bestaan er niet. Wel kan de federale politie altijd verbaliserend optreden. De FOD Mobiliteit hoopt dat misbruiken waarvan ze een vermoeden heeft, maar waarover ze geen concrete bewijzen hebben, worden aangepakt.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het antwoord van de staatssecretaris was bijzonder uitgebreid en de wetgeving lijkt me op het eerste gezicht vrij ingewikkeld. Ik vraag me daarbij ook af hoe een politieagent in het verkeer kan nagaan of al die buitenlandse kentekenplaten wel degelijk in orde zijn. Ik wil deze wetgeving verder onderzoeken om te zien welke initiatieven kunnen worden genomen.
Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Wanneer zullen de databases van de bevolkingsregisters met die van de voertuigen worden gekruist?
De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - De FOD Mobiliteit is volop bezig met het inbrengen van alle gegevens in de kruispuntbank. Verwacht wordt dat dit werk tegen het einde van het jaar voltooid zal zijn.
Het akkoord van Prüm had oorspronkelijk de wederzijdse hulp bij de bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit op het oog. De ministers van transport hebben gevraagd en bereikt dat de specifieke problemen van de verkeersovertredingen eenzelfde regime van gegevensuitwisseling tussen de verschillende landen zouden krijgen. Er is wel afgesproken dat de uitwisseling beperkt blijft tot de vier belangrijkste overtredingen, namelijk overtredingen met betrekking tot snelheid, dronkenschap en drugs, gordeldracht en door het rood licht rijden. Alle betrokken landen zijn nu bezig om op basis van het akkoord dat eind vorig jaar werd gesloten, de werkwijze te organiseren om snel over informatie te kunnen beschikken.
Tot nu toe bestond er geen automatisme tussen de verschillende landen, tenzij voor de regio Zuid-West-Vlaanderen, waar enkele jaren geleden een plaag van homejackings heerste, vooral in de winkelstraten, en waar er een zeer nauwe samenwerking is tussen de politiediensten van Nord-Pas de Calais en West-Vlaanderen. Die samenwerking is er gekomen op basis van bilaterale overeenkomsten tussen de Franse en de West-Vlaamse politie.
Dat is echter een pragmatische oplossing. Het is onze bedoeling tot een automatische samenwerking te komen voor alle landen van de Europese Unie. Dat principe is aanvaard, maar ik stel tot mijn verbazing vast dat de informatisering die wij volop doorvoeren in sommige, zelfs sterk geëvolueerde en geïnformatiseerde, West-Europese landen lang niet zo ver gaat omdat volgens hen het meedelen aan het buitenland van gegevens over personen en de wagens die ze besturen ernstige schendingen van de persoonlijke levenssfeer inhouden.