5-21 | 5-21 |
Mevrouw Mieke Vogels (Groen!). - De voorbije dagen was er heel wat te doen over het feit dat we in dit land behoorlijk wat voedsel weggooien. Niet zo lang geleden berekende men dat alleen al in Vlaanderen jaarlijks 500 000 ton voedsel wordt weggegooid.
Gisteren werd een man veroordeeld voor diefstal met geweld omdat hij twee vervallen pakjes voedsel nam uit een container in de buurt van een warenhuis. Een celstraf van zes maanden vind ik in dit verband wel extreem en de publieke opinie kijkt daar toch vreemd van op.
Gisteren, en nadat ik deze vraag had ingediend, werd bekend dat men deze week waarschijnlijk heel wat groenten zal moeten vernietigen als gevolg van een overaanbod op de markt van sla en wortelen. Daardoor dalen niet alleen de voedselprijzen, maar dreigen er ook overschotten.
Eerder deze maand verplichtte de gezondheidsinspectie tijdens de voedselbedeling van een vereniging voor armoede om voedingswaren die één of twee dagen de houdbaarheidsdatum hadden overschreden, weg te gooien zodat de mensen in de voedselbedeling zonder voedsel terug werden gestuurd. Dat is moeilijk ethisch te verantwoorden op een ogenblik dat steeds meer mensen in ons rijke land honger lijden. In tijden van energiebesparing is voedselbesparing ook zeker aan de orde. Steeds meer landen hebben trouwens vragen bij de strikte bepaling van `minstens houdbaar tot', zeker voor droge voedingswaren.
Wat zal de minister ondernemen om ervoor te zorgen dat minder voedsel wordt vernietigd en meer voeding zijn weg vindt naar de organisaties voor voedselbedeling aan kansarmen?
Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid. - De criteria inzake voedselveiligheid moeten gelijk zijn voor iedereen: arm of rijk, jong of oud, man of vrouw.
Persoonlijk heb ik altijd veel belang gehecht aan het Europese programma voor de gratis bedeling van voedsel aan de meest behoeftigen, dat werd ingevoerd in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Bovendien heb ik een aantal initiatieven gesteund die de criteria waaronder het programma in België kan worden toegepast, vereenvoudigen, zodat zoveel mogelijk mensen van de voordelen van het programma kunnen genieten.
Dit programma, dat het momenteel mogelijk maakt om ongeveer 50% van de goederen aan de voedselbanken te leveren, wordt sinds kort betwist door een aantal lidstaten, waaronder Duitsland. Zij zijn van mening dat dit beleid onder het sociale beleid van de lidstaten en niet onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid valt. Mijn standpunt, dat ook het Belgische standpunt is, is dat het programma op zijn minst onder de huidige voorwaarden moet worden behouden. België heeft dit standpunt overigens in de afgelopen jaren en maanden, en vooral tijdens het voorzitterschap van de Europese Unie, in herinnering gebracht.
De voedselveiligheid voor alle medeburgers moet worden gegarandeerd. In dit opzicht is het nuttig het volgende in herinnering te brengen.
De houdbaarheidstermijn van een product, die op het etiket moet worden vermeld, geeft aan dat het product veilig is en aan de kwaliteitseisen voldoet. De producent die verantwoordelijk is voor de vervaardiging van de producten, moet de houdbaarheid van zijn producten bepalen.
Het is van groot belang een onderscheid te maken tussen de twee manieren waarop de houdbaarheid kan worden weergegeven.
De uiterste consumptiedatum of TGT-datum (te gebruiken tot) geeft de uiterste datum aan waarop een product mag worden geconsumeerd. Na die datum kan consumptie van het product gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Producten met een overschreden TGT-datum zijn dus onveilige producten die als schadelijk worden beschouwd en die niet in de handel mogen terechtkomen. Bij de inspecties van het FAVV worden ook de TGT-data van de producten gecontroleerd.
De datum van minimale houdbaarheid of THT-datum (ten minste houdbaar tot) geeft aan dat de fabrikant van het product tot die datum een goede kwaliteit garandeert, zolang de verpakking gesloten blijft en het product wordt bewaard en behandeld zoals voorgeschreven op de verpakking. Na die datum kunnen de sensoriële en nutritionele eigenschappen gewijzigd zijn zonder dat de voedselveiligheid in het gedrang is. Dat aspect kan in een waarschuwing gericht aan de operator worden opgenomen.
Indien een operator niet zelf de THT-datum heeft bepaald en producten met overschreden THT-datum in de handel brengt, neemt hij onherroepelijk de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het product op zich. Indien hij geen zekerheid kan bieden over de veiligheid van het product, moet hij zelf zijn producten uit de rekken halen.
De distributiesector en de voedselbanken zijn onder impuls van het Voedselagentschap bezig met het maken van goede afspraken in verband met de traceerbaarheid.
Wat uw bewering betreft dat warenhuizen steeds meer zouden weigeren net niet vervallen producten af te staan, wil ik benadrukken dat dit zeker niet verboden is. Het warenhuis moet de afnemer, in casu de voedselbank, dan wel vragen verder geen tijd te verliezen bij de distributie. Goede afspraken, zoals deze die momenteel worden gemaakt tussen alle betrokkenen, kunnen dus zeker helpen om verspilling te vermijden.
Ik deel uw bezorgdheid inzake de verspilling van levensmiddelen. Ik zal niet nalaten de vertegenwoordigers van de distributiesector te vragen dat zij hun leden in dat opzicht nog verder zouden sensibiliseren.
Mevrouw Mieke Vogels (Groen!). - Ik dank de minister voor het positieve antwoord en ben blij dat België achter de Europese beslissing blijft staan om 50% van de goederen aan voedselbanken af te staan.
Mede vanwege de discussie die op dit moment ook in de consumentenorganisaties wordt gevoerd, moet worden nagedacht over een verfijning van het systeem van de houdbaarheidsdatum. Bepaalde producten die deze datum hebben overschreden, kunnen de gezondheid echt schaden, bijvoorbeeld een vleessalade. Sla of tomaten die de houdbaarheidsdatum hebben overschreden, zijn niet schadelijk voor de gezondheid. Die nuance moet kunnen worden gemaakt.
Wat de droge voeding betreft, is de betekenis van de vermelding `tenminste houdbaar tot' niet duidelijk voor de consument. Ook hier is een verfijning mogelijk.
Ik dank de minister ook dat zij de warenhuizen wil sensibiliseren om voeding naar de voedselbanken te blijven sturen. Daartoe moet echter contact worden opgenomen met de voedselinspectie, die op een zeer drieste manier optreedt tegenover de voedselbanken. De inspectie vraagt de voedselbanken welke warenhuizen hen bevoorraden, waarna zij die warenhuizen benadert en de warenhuizen zich bij gebrek aan waarborgen terugtrekken.